Bedrijven nemen graag scholieren in dienst. Voordeel: lagere uurloon.
In de toekomst kan een arbeidstekort ontstaan, er gaan meer mensen met pensioen dan er mensen van school af komen. Het aantal banen is afgenomen als gevolg van de kredietcrisis en er zijn steeds meer werklozen.
De kredietcrisis heeft geleid tot lagere economische activiteit. Dit houdt in dat de vraag naar producten afneemt.
Voorbeeld: De vraag naar auto’s daalt, de productie van auto’s neemt af, daardoor is er dus minder personeel nodig. De werkgelegenheid neemt af.
Een oplossing voor bedrijven om kosten te besparen op werknemers, is door ze in deeltijd-WW vast te houden, ze werken nog enkele dagen per week, de overige dagen zitten zij in de WW en worden zij bijgeschoold.
Zelfstandigen zijn vrager en aanbieder van arbeid. Werknemers, werklozen en zelfstandigen vormen het aanbod van arbeid, de beroepsbevolking.
Bedrijven, de overheid en zelfstandigen vormen de vraag naar arbeid.
Veel vacatures & weinig werklozen à krappe/gespannen arbeidsmarkt
Weinig vacatures & veel werklozen à ruime arbeidsmarkt
UWV Werkbedrijf: instantie die adviseert en bemiddelt bij het zoeken van werk.
Arbeidsparticipatie geeft weer in welke mate de bevolking deelneemt aan het arbeidsproces. Alle mensen van 15 tot 65 jaar noemen we de potentiele beroepsbevolking of de beroepsgeschikte bevolking. De potentiele beroepsbevolking wordt onderverdeeld in beroepsbevolking en niet-beroepsbevolking.
Beroepsbevolking: alle mensen van 15 tot 65 jaar die werken of werkloos zijn en zich voor minstens 12 uur aanbieden op de arbeidsmarkt en direct beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt.
Niet beroepsbevolking: mensen die niet werken en niet op zoek zijn naar werk.
Ontwikkelingen die het aanbod van arbeid bepalen:
- Structurele groei van de bevolking
De groei van de bevolking wordt bepaald door het verschil tussen geboorte en overlijden. Als er in een jaar veel mensen worden geboren, kan men verwachten dat na ±20 jaar het arbeidsaanbod toeneemt. Als de pensioenleeftijd niet verandert, is te voorspellen hoeveel mensen de arbeidsmarkt verlaten.
- Conjuncturele ontwikkelingen
Als het heel goed gaat met de economie, neemt het aantal banen toe en de lonen stijgen. Hierdoor wordt werken aantrekkelijker en neemt het arbeidsaanbod toe. Door hogere productie neemt de vraag naar arbeid toe, en bieden steeds meer mensen uit de niet beroepsbevolking zich aan.
Bij een dalende economie daalt de beroepsbevolking, mensen bieden zich niet meer aan op de arbeidsmarkt. Zij vinden te lonen te laag of denken dat zij toch geen baan kunnen krijgen. Jongeren die klaar zijn met hun opleiding, gaan verder studeren.
- Maatschappelijke ontwikkelingen
Het aantal werkende vrouwen neemt steeds meer toe, tegenwoordig is het opleidingsniveau toegenomen. Bovendien is werk en gezin steeds makkelijker te combineren. De overheid stimuleert ouderen om langer door te werken, door hen belastingvoordeel te geven. Werkgevers krijgen korting op sociale premies als zijn een oudere werknemer in dienst nemen/houden.
- Arbeidsmigranten
De Nederlandse beroepsbevolking bestaat voor ongeveer 1,5% uit mensen afkomstig uit Midden- en Oost Europese landen. Men verwacht dat dit aantal zal toenemen naarmate de economie sterker wordt.
P/A-Ratio : Aantal personen/ Totale werkgelegenheid
Deeltijdfactor: Totale werkgelegenheid/ Aantal personen
Nadelen deeltijdwerk: Talent blijft deels onbenut, Moeten veel extra arbeidskrachten worden opgeleid om alle banen te vervullen in sectoren waarin relatief veel in deeltijd wordt gewerkt.
Redenen Nederland koploper deeltijdwerk:
- In Nederland zijn meer mogelijkheden om in deeltijd te werken.
- Nederlanders geven in vergelijking met het buitenland een grotere voorkeur aan vrije tijd boven werk.
- Veel Nederlanders verdelen de zorgtaken tussen beide partners, die dan beiden in deeltijd werken.
De netto participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de potentiele beroepsbevolking een baan heeft. (GEEN werklozen)
De bruto participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de potentiele beroepsbevolking tot de beroepsbevolking behoort. (WEL werklozen)
Netto part. : werkzame beroepsbevolking/potentiele beroepsbevolking x 100
Bruto part. : beroepsbevolking/ potentiele beroepsbevolking x 100
Maatregelen meer mensen laten werken en meer laten werken:
- Belastingvoordelen geven aan werknemers die zich laten omscholen of langer doorwerken.
- Invoeren van participatieplicht voor alle mensen die half jaar werkloos zijn, gecombineerd met verlaging van werkloosheidsuitkering.
- Introduceren voor- en naschoolse voorzieningen en betere afstemming werktijd op scholen.
- Verhogen pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar.
Hogere arbeidsparticipatie: er wordt meer gewerkt
Hogere arbeidsproductiviteit: er wordt slimmer gewerkt (sneller)
Inactieven: uitkeringsgerechtigden (AOW, WW, Anw, ZW, WIA, Wajong, Bijstand) van 15 jaar en ouder, omgerekend naar volledige uitkeringen.
Actieven: werkzame personen van 15 jaar en ouder omgerekend naar volledige banen.
Bij hoge i/a-ratio veel inactieven ten opzichte van de actieven.
i/a-ratio: inactieven/actieven x 100
Gevolgen lage i/a-ratio: relatief lage belastingen en sociale premies, daardoor betere concurrentiepositie ten opzichte van buitenland.
Voorkomen stijgende i/a-ratio: minder mensen uitkering geven, activeren mensen met uitkering, stijgende arbeidsproductiviteit à meer belastingen en sociale premies.
De mate waarin het aanbod van arbeid reageert op een stijging of daling van het loon kan worden weergegeven met behulp van de loonelasticiteit van het arbeidsaanbod.
Loonelasticiteit van het arbeidsaanbod:
Procentuele verandering van arbeidsaanbod/procentuele verandering van loon
REACTIES
1 seconde geleden