werkwoord o.v.t. Voltooiddeelwoord Nederlands
Hoofdstuk 2
beginnen begann begonnen = beginnen
schwimmen schwamm geschwommen = zwemmen
helfen half geholfen = helpen
werfen warf geworfen = werpen
binden band gebunden = binden
finden fand gefunden = vinden
singen sang gesungen = zingen
springen sprang gesprungen = springen
trinken trank getrunken = drinken
brechen brach gebrochen = breken
nehmen nahm genommen = nemen
sprechen sprach gesprochen = spreken
stehlen stahl gestohlen = stelen
treffen traf getroffen = treffen,ontmoeten
Hoofdstuk 3
Essen ab gegessen = eten
geben gab gegeben = geven
lesen las gelesen = lezen
sehen sah gesehen = zien
treten trat getreten = treden
vergessen vergab vergessen = vergeten
bitten bat gebeten = vragen,verzoeken
liegen lag gelegen = liggen
sitzen sab gesessen = zitten
Hoofdstuk 4
fahren fuhr gefahren = varen, rijden
laden lud geladen = laden
schlagen schlug geschlagen = slaan
tragen trug getragen = dragen
waschen wusch gewaschen = wassen
Hoofdstuk 5
fallen fiel gefallen = vallen
fangen fing gefangen = vangen
halten hielt gehalten = houden,stoppen
lassen lieb gelassen = laten
raten riet geraten = raden
schlafen schlief geschlafen = slapen
hängen hing gehangen = hangen
hängen hängte gehangt = op-/weghalen
Hoofdstuk 6
gehen ging gegangen = gaan
laufen lief gelaufen = lopen
rufen rief gerufen = roepen
stoben stieb gestoben = stoten
stehen stand gestanden = staan
tun tat getan = doen
Naast alle belangrijkste sterke werkwoorden leer je ook de
onregelmatige werkwoorden.
werkwoord o.v.t. vdw. Nerderlands
Hoofdstuk 7.
bringen brachte gebracht = brengen
denken dachte gedacht = denken
brennen brannte gebrannt = branden
kennen kannte gekannt = kennen
nennen nannte genannt = noemen
rennen rannte gerannt = rennen
senden sandte gesandt = zenden
senden sendete gesendet = (uit)zenden
wenden wandte gewandt = wenden
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden