Naamvallen + uitleg + voorbeelden

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1182 woorden
  • 23 juli 2008
  • 504 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
504 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Duitse grammatica voor de aanstaande toets
Naamvallen

Eerste naamval (Nominativ)

Geeft het onderwerp van de zin aan en dus ook het naamwoordelijk deel van het gezegde. (Het naamwoordelijk deel van het gezegde wordt vaak aangekondigd door een koppelwerkwoord. Deze zijn precies hetzelfde als in het Nederlands, alleen dan natuurlijk in het Duits, bijv. sein, werden, bleiben, scheinen etc.)

Bijv. Sie wird operiert vom Arzt.
Der Mann ist (koppelwerkwoord) mein Bruder.
Wir sind und bleiben besten Freunden.

Tweede naamval (Genitiv)

Deze hoef je niet te kennen. Maar het geeft vaak een bezit aan, bijv. ‘Die Brieftasche meines Bruders ist gestohlen worden’.

Derde naamval (Dativ)

Geeft het meewerkend voorwerp van de zin aan (je kunt er ‘aan’ of ‘voor’ voor plaatsen).

Bijv. Wir haben es der Direktorin mitgeteilt.
Sie hatte Ihnen gesagt dass sie krank war.
Ich habe meinem Vater das Buch gegeben.

Ook zijn er een aantal werkwoorden of aparte zinnetjes waarin de derde naamval voorkomt.

Bijv. Es ist mir egal.
Geht’s dir gut?
Es gefällt ihm.
Das schmeckt mir nicht gut!
Oh, meine Beine tun mir weh.
Die Jacke steht ihr gut.
Ick danke Ihnen für diese Surpriseparty.
Wir werden ihr helfen mit deinem Zelt.

En dan is er nog een aantal voorzetsels die altijd met de derde naamval worden gecombineerd. De bekendste zijn mit (met), nach (naar), bei (bij), seit (sinds), von (van, door), zu (naar, bij, om te etc.), aus (uit), außer (behalve). Voor je toets hoef je ze volgens mij niet allemaal te kennen, je moet zelf even uitzoeken welke in de oefeningen voorkomen. Het is echter geen moeilijk rijtje om in je hoofd te zetten en je hebt er nog je hele schoolcarrière plezier van.
Bijv. Ich gehe aus dem Haus.
Wir kommen gleich zu dir.

Sommige voorzetsels en lidwoorden worden gecontraheerd (‘aan elkaar geplakt’): bei + dem = beim; zu + dem = zum; von + dem = vom en zu + der = zur.

In het Duits heb je ook een groep van naamvallen, die met of de derde of de vierde naamval verbuigt. Deze (an, auf, hinter, neben, in, über, unter, vor, zwischen) hoef je nu – gelukkig – nog niet te kennen.

Vierde naamval (Akkusativ)

Deze geeft het lijdend voorwerp van de zin aan.
Bijv. Ich habe meiner Schwester ein Fahrrad gegeben.

Ook is er een aantal werkwoorden die met de vierde naamval gecombineerd wordt, terwijl je op het eerste gezicht zou zeggen dat ze met de derde naamval gaan.
Bijv. Ich habe dich das doch mal gefragt?
Wir bitten ihr das zu machen.

Daarnaast heb je ook wat voorzetsels altijd worden gecombineerd met de vierde naamval (bis (tot); durch (door); entlang (langs); für (voor); gegen (tegen); ohne (zonder); um (om)). Ook deze hoef je niet allemaal te kennen. Hier moet je ook even kijken welke worden gebruikt in het werkboek.

Bijv. Für wem spielt er?
Es macht so viel Spass ohne meinen Onkel.

Daarnaast komen tijdsbepalingen zonder voorzetsel ook altijd in de vierde naamval.
Bijv. Jeden Tag mache ich meine Hausaufgaben.

Persoonlijk voornaamwoorden

ich – x – mir – mich (ik)
du – x – dir – dich (jij)
er – x – ihm – ihn (hij)
sie – x – ihr – sie (zij, ev)
es – x – es – es (het)
wir – x – uns – uns (wij)
ihr – x – euch – euch (jullie)
sie – x – ihnen – sie (zij, mv)
Sie – x – Ihnen – Sie (u)
wer – x – wem – wen (wie)

Zelfstandige naamwoorden

Der-groep (groep met de bepaalde lidwoorden)
(1) Alle zelfstandige naamwoorden met alleen een bepaald lidwoord (der, die, das).
Ev. Der Mann – x – dem Mann – den Mann
Die Frau – x – der Frau – die Frau
Das Kind – x – dem Kind – das Kind
Mv. Die Kinder – x – den Kindern – die Kinder

Nota bene
Bij de derde naamval meervoud moet je altijd een –n toevoegen.

(2) Bepaalde bijvoeglijke naamwoorden hebben dezelfde uitgangen als de lidwoorden uit de der-groep (namelijk dies- (deze); welch- (welke); jed- (ieder); manch- (sommige); all- (alle) en solch- (zulke), de laatste drie gelden alleen voor het meervoud).

Bijv. Dieser Mann – x – diesem Mann – diesen Mann etc.

(3) Der-groep met bijvoeglijke naamwoorden
Ev. Der nette Mann – x – dem netten Mann – den netten Mann
Die nette Frau – x – der netten Frau – die nette Frau
Das nette Kind – x – dem netten Kind – das nette Kind
Mv. Die netten Kinder – x – den netten Kindern – die netten Kindern

Doordat ik de rijtjes horizontaal en niet verticaal heb neergezet, lijkt het ezelsbruggetje van het steelpannetje (alle bijvoeglijke naamwoorden krijgen een –n, behalve die van het steelpannetje, die bij de der-groep allemaal op een –e eindigen) nu meer op een stoel, aangegeven met de dikgedrukte bijvoeglijke naamwoorden.

Nota bene Gebruik je meerdere bijvoeglijke naamwoorden, dan krijgen ze gewoon
dezelfde uitgang (bijv. ‘Der nette, kluge Lehrer’).

Ein-groep (groep met de onbepaalde lidwoorden)
(1) Alle zelfstandige naamwoorden met alleen een onbepaald lidwoord (ein, eine)
Ev. Ein Mann – x- einem Mann – einen Mann
Eine Frau – x – einer Frau – eine Frau
Ein Kind – x – einem Kind – ein Kind

Meervoud bestaat niet bij ‘ein’, maar deze wordt vaak vervangen door ‘kein’ omdat dit bijvoeglijke naamwoord ook bij de ein-groep hoort.
Mv. Keine Kinder – x – keinen Kindern – keine Kinder

(2) Alle bezittelijke voornaamwoorden (mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-) en ‘kein’.
Bijv. Unser Mann – x – unserem Mann – unseren Mann etc.

(3) Ein-groep met bijvoeglijke naamwoorden
Ev. Ein netter Mann – x – einem netten Mann – einen netten Mann
Eine nette Frau – x – einer netten Frau – eine nette Frau
Ein nettes Kind – x – einem netten Kind – ein nettes Kind
Mv. Keine netten Kinder – x – keinen netten Kindern – keine netten Kinder

Denk ook hier weer aan het ‘steelpannetje’/’stoeltje’. Hier zijn er, net als bij de der-groep, afwijkingen op vaste plekken. Alleen hier zijn de afwijkingen nog van elkaar verschillend (eerste naamval mannelijk –er; eerste en vierde naamval vrouwelijk –e en eerste en vierde naamval onzijdig –es).

Nota bene
Ook hier krijgen meerdere bijvoeglijke naamwoorden gewoon dezelfde uitgang. Je moet overigens wel altijd goed kijken of daadwerkelijk met een bijvoeglijk naamwoord te maken hebt (dat dus verbuigt, afhankelijk van de naamval) of dat je te maken hebt met een bijwoord (dat onverbuigbaar is). Bijv. ‘Ich habe einen sehr schönen Computer’, waarbij ‘sehr’ een bijwoord is (een bijwoord zegt iets over een werkwoord, een hele zin of – in dit geval – bijvoeglijke naamwoord) en het dus niet wordt verbogen als ‘sehren’ o.i.d.

Restgroep (groep zonder lidwoord)
(1) Alle zelfstandige naamwoorden met enkel een bijvoeglijk naamwoord.
Ev. Netter Mann – x – nettem Mann – netten Mann
Nette Frau – x – netter Frau – nette Frau
Nettes Kind – x – nettem Kind – nettes Kind
Mv. Nette Kinder – x – netten Kindern – nette Kinder

Varia

Voor de toets is het bovendien belangrijk dat je de oefeningen goed doorneemt en wellicht de woorden die erin voorkomen die je niet kent opschrijft en leert. Natuurlijk moet je ook de gewone leerwoorden en –zinnen goed kennen.

Daarnaast is het erg handig als je belangrijkste sterke werkwoorden als ‘sein’, ‘haben’,’müssen’, ‘dürfen’ en ‘werden’ goed kent en bovendien weet hoe je een zwak werkwoord moet vervoegen.

Wat je ook goed moet weten is dat als er een tijdsbepaling in het Nederlands staat die met het voorzetsel ‘op’ begint, dan gaat deze in het Duits met ‘am’ (bijv. ‘op maandag’ wordt ‘am Montag’). Gaat de tijdsbepaling in het Nederlands met ‘in’, dan gaat deze in het Duits met ‘im’ (bijv. ‘in mei’ wordt ‘im Mai’).

REACTIES

G.

G.

ik snap het niet......

16 jaar geleden

K.

K.

Ik twijfelde aan de vervoeging van naamvallen in het Duits en kwam jullie site tegen. Las daar met stomme verbazing dat 5 VWO de tweede naamval niet hoeft te leren/kennen. Is dat echt zo? Lijkt me een essentieel deel van de taal (niet alleen Duits) om bezit aan te kunnen duiden...

14 jaar geleden

S.

S.

ik leer het al in de derde

7 jaar geleden

B.

B.

ik snap het niet helemaal en hier op de site ook niet echt. kan iemand me helpen? of duidelijk uitleggen? morgen heb ik proefwerk duits en nog snap ik het niet. dus even snel reageren alstublieft. groetjes bibi

14 jaar geleden

A.

A.

Wij hoeven ook de 2e naamval niet te kennen gelukkig..!

14 jaar geleden

E.

E.

we moeten de 2e naamval wel kennen (en de schrijver van deze samenvatting ook, kijk maar bij Naamvallen)

waarom dacht je van niet dan?

14 jaar geleden

S.

S.

helemaal geweldig! Omdat we bij toetsen de naamvallen erbij mogen houden, leer ik ze niet uit mijn hoofd. Maar wanneer je je boek kwijt bent en een brief moet schrijven, blijkt het toch wel handig te zijn om ze te kennen!

14 jaar geleden

S.

S.

Hoi,
Hoe vertaal je de derde naamvallen naar het nederlands? mir, dir etc

14 jaar geleden

E.

E.

ik snap geen flikker van de 1e 3n 4e naamval help me!

14 jaar geleden

D.

D.

De uitleg staat vol met fouten. bv. Wir sind und bleiben beste Freunde!! Sie wird operiert vom Arzt (wird is hier geen koppelwerkwoord en ook de volgorde klopt niet-Sie wird vom Arzt operiert)

14 jaar geleden

D.

D.

thx man!

13 jaar geleden

B.

B.

even voor de duidelijkheid:
(voor de gene die het niet snappen)
de 2e naamval (Genitiv) :
geeft een bezit aan, alleen bij het mannelijk en het meervoud(volgensmij) komt er achter het zelfstandig naamwoord een 's'.
de 3e naamval ( Dativ)
ook wel 'stilstand'
de vertaling van de voorzetsels geven een 'rustpunt'aan, dit kan helpen bij je proefwerk.
ook horen er bij de dativ nog 2 andere egenüber(tegenover), entgegen(tegen).
4e naamval (Akkusativ)
dit is ook wel 'beweging', dat zie je nameljk aan de vertalingen van de voorzetsels.
er horen bij de akkusativ ook nog 2 extra naamvallen:
bis (tot) en gegen( tegen)

Ik hoop dat dit een beetje heeft geholpen!

13 jaar geleden

M.

M.

ik vind het er wel mee door kunnen

13 jaar geleden

A.

A.

Ja ik snap er niks van met geen enkele uitleg >.<
Ik begin zo onderhand depressief te worden..

13 jaar geleden

J.

J.

sorry ik zit in de 4de van het vwo maar ik dus echt wel de 2de naamval kennen

12 jaar geleden

A.

A.

Dativ onzijdig is niet es, maar ihm.
Verder zit ik in 3 vwo en moet ik bijna alles leren, waarvan hier staat dat jullie het nog niet hoeven te leren in de 5e..

12 jaar geleden

M.

M.

dit is stom

9 jaar geleden

J.

J.

Waardeloze slechte uitleg vol fouten. Ook het Nederlands stikt van de fouten. Scholieren, verspil hier je kostbare tijd niet mee. Als je de naamvallen wilt begrijpen moet je in de eerste plaats goed zinnen hebben leren ontleden in het Nederlands (op de basisschool). Als je dat toen niet goed hebt geleerd zal het heel moeilijk zijn om de Duitse (of Latijnse) naamvallen ooit te begrijpen. Zoek daar dus goede uitleg over (op een andere site). Veel succes

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.