Naamvallen

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • vwo | 896 woorden
  • 17 juni 2013
  • 125 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
125 keer beoordeeld

Taal
Duits
Vak
Methode

Naamval

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Meervoud

1

der/ein

die/eine

das/ein

die/keine

2

des/eines (+s) !

der/einer

des/eines (+s) !

der/einer

3

dem/einem

der/einer

dem/einem

den/keinen (+n) !

4

den/einen

die/eine

das/ein

die/keine

 Net als de der-gruppe gaan de volgende woorden:

* dies-                            = deze, dit.

* jen-                    = die, dat.

* jed-                    = ieder.

* manch-                = sommig, menig.

* solch-                  = zulk.

* welch-                = welk.

* all-                      = alle.

Dus…

Naamval

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Meervoud

1

Dieser

Diese

Dieses

Diese

2

Dieses (+s)

Dieser

Dieses (+s)

dieser

3

Diesem

Dieser

Diesem

Diesen (+n) !

4

Diesen

Diese

Dieses

diese

 Net als de ein-gruppe gaan de volgende woorden:

* kein-                            = geen.

* dein-                   = jouw.

* mein-                  = mijn.

* sein-                   = zijn.

* ihr-                     = haar.

* unser-                 = onze.

* euer-                  = jullie.

* ihr-                     = hun.

* Ihr-                     = Uw.

Zo vind je de 1e, 2e, 3e en 4e naamval:

Naamval

‘Vorm’

Vraag

1

Onderwerp

Wie/Wat+gezegde?

2

3

Meewerkend voorwerp

Aan/Voor+Wie/Wat+gezegde+onderwerp+lijdend voorwerp

4

Lijdend voorwerp

Wie/Wat+gezegde+onderwerp?

3e of 4e naamval:

Voorzetsels 3e naamval (14!)

Mit              - met

Nach            - na, naar

Nebst           - naast

Samt            - naast

Bei              - bij

Seit             - sinds

Von              - van

Zu               - naar, tegen

Zuwider       - in strijd met

Außer           - buiten, behalve

Aus              - uit

Entgegen      - tegemoet

Gemäß         - overeenkomstig

Gegenüber   - tegenover

 Voorzetsels 4e naamval (7!)

Durch           - door

Für              - voor

Ohne           - zonder

Um              - om

Bis               - tot

Gegen          - tegen

Entlang         - langs

 Voorzetsels 3e en 4e naamval (9!)

An               - bij

Auf              - op

Hinter          - achter

Neben          - naast

Unter           - onder

Über            - boven

In                - in

Zwischen     - tussen

Vor              - voor

REACTIES

I.

I.

deze is echt super handig dankje!

10 jaar geleden

L.

L.

love it, thanks!

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.