Samenvatting Duits Literatuurgeschiedenis H.16-18,20-23
H.16 Der Symbolismus 1890-1914
Politieke en maatschappelijke achtergronden:
- politieke en economische macht van Duitsland en Oostenrijks monarchie groeit
- Frans-Duitse oorlog (1870-1871) -> oprichting Duits keizerrijk
- Industriële revolutie, verstedelijking, technische vooruitgang
- Adel domineert maar invloed van de burgers en arbeiders neemt toe
- Geleidelijk verzet tegen kapitalisme, uitbuiting en kinderarbeid
- Ideeën Karl Marx-> communisme en Charles Darwin-> evolutietheorie
Literatuur: symbolisme:
Schrijvers keren zich af van de werkelijkheid, scheppen in hun werk een wereld van schoonheid.
Ze schreven voor een elite, niet voor de massa.
Rainer Maria Rilke:
Schrijft Dinggedichte= gedichten waarin de schoonheid der dingen beschreven wordt. -> maar veelal raadsels
Das Karussel: er wordt een rit in een draaimolen beschreven. Geniaal aan dit gedicht: bouw van het gedicht is aangepast aan wat de dichter beschrijft (gaat steeds sneller en stopt dat). Eigenlijk gaat dit gedicht over hoe snel de jeugd voorbijgaat
Der Panther: een panter in de dierentuin zit in zijn verblijf achter tralies, hij is moe omdat alles steeds hetzelfde is.
Hugo von Hofmannsthal:
Die Beiden: iemand geeft een beker aan een ander, maar ze beven zo erg dat, hoewel de vrouw tijdens het lopen niks morste, nu de wijn op de grond valt.
H.17 Der Expressionismus 1910-1925
Politieke en maatschappelijke achtergronden:
- snelle groei van steden, grotere mobiliteit, enthousiasme + onzekerheid, ondergangsstemming (cultuurpessimisme).
- WO I , Duitsland betaalt de herstelbetalingen aan Europa
Literatuur:
expressionistische schrijvers drukken hun expressie uit in hun werk, ze proberen het wezenlijke van de dingen in zijn binnenste te pakken. Ze geloofden dat de ondergang van de wereld in de 20ste eeuw enkel afgeweerd kon worden wanneer de mensheid zou veranderen, er een nieuwe mens ontstaat.
Franz Kafka: vertegenwoordigde expressionisme en surrealisme. Kenmerk van surrealisme is dat er een hogere werkelijkheid wordt gecreëerd die zich boven de reële werkelijkheid bevindt.
Thema’s in Kafka’s werk: de verhouding tussen individu en de wereld. De mens is overgeleverd aan anonieme machten. Kenmerkend voor zijn werk is ook dat dingen die heel vreemd zijn, als heel reeel en waarschijnlijk worden gevonden.
Die Verwandlung: Gregor Samsa verandert op een dag in een kever, waardoor hij volkomen geïsoleerd wordt. Hij gaat dood doordat zijn vader een appel naar hem gooit. Niemand van zijn familie geeft nog om hem. -> dat hij in een kever veranderd, is natuurlijk surrealistisch.
H.18 Die Neue Sachlichkeit 1918-1933
Politieke en maatschappelijke achtergronden:
- Duitsland verloor WO I
- Weimarrepubliek
- Economische crisis
- Interbellum
Literatuur:
Schrijvers van de nieuwe zakelijkheid richten zich op de alledaagse realiteit -> manier van schrijven is nuchter, soms cynisch, gebruiken gewone taal. De oorlog leidde tot ontnuchtering en grote behoefte aan objectiviteit -> kenmerken zijn actualiteit en grote belangstelling voor eigen tijd.
Schrijvers kijken kritisch naar de maatschappij.
Bertolt Brecht: was een pacifist, werd later lid van de communistische partij (1930). Hij was ervan overtuigd, dat zijn werken een betere maatschappelijke verhouding teweeg kon brengen. Brecht wil de lezer wat leren en aanzetten tot nadenken.
Hij ontwikkelde Raumbühne: het in de toeschouwersruimte geplaatste toneel: de kijkers zitten om het toneel heen en niet, zoals bij de Guckkastenbühne (verhoogd toneel in een smal lang theater), dat het toneel gescheiden is door een gordijn. -> wil hiermee bereiken dat de toeschouwers veel sterker bij de handeling betrokken zijn -> spelers verlaten bijvoorbeeld het toneel om te vragen hoe zij denken over dat wat er op het toneel gebeurt.
Zijn theatervorm is Episches theater/ Lehrtheater: hij wilde de toeschouwers wat leren, vooral om hen duidelijk te maken hoe de sociale, politiek of menselijke verhoudingen zijn. Episch theater is dat er geen indeling meer is in vaststaande bedrijven, de handeling wordt onderbroken door tussenteksten, liederen en commentariërende sprekers. Kenmerkend is het V-Effekt (Verfremdungseffekt= vervreemdingseffect). Met hulp van bepaalde technische middelen wordt het geziene op het toneel op een ongewone manier voorgesteld. De acteurs identificeren zich niet met hun rol, zij zijn sprekers die hun verhaal zo objectief mogelijk vertellen. Middelen om dat te bereiken:
- Liederen tussendoor die de handeling onderbreken en er aan bij dragen dat de toeschouwers zich niet met de personages gaan identificeren.
- Tonen van dia’s of spandoeken die de inhoud van de volgende scene beschrijven, waardoor verhinderd wordt dat het publiek zich louter door spanning mee laat slepen
- Door het toepassen van voor die tijd ongebruikelijke uitdrukkingen
Das Lied vom Wasserrad: leven wordt vergeleken met een waterrad: wat boven is, kan niet eeuwig boven blijven. -> communistisch idee? -> ook staat er ‘wie draagt de kosten’. De groten van de aarde worden vergeleken met tijgers, hyena’s, adelaars en zwijnen.
Winterhilfe: de nazi’s gaven zogenaamde winterhulp, een instantie die via inzamelingen hulp moest bieden aan medeburgers in sociale nood. In het verhaal komen SA mannen een doos met hulpgoederen (o.a. 2de hands kleren) brengen naar een vrouw en haar dochter. De moeder wil haar dochter duidelijk maken dat de nazi’s niet alleen maar slecht zijn -> de SA mannen nemen de dochter mee omdat ze haar huishoudboekje niet wil laten zien en omdat ze volgens hen gruwelsprookjes verspreid.
- Dit gedicht en verhaal geven kritiek op de nazi’s
Erich Kästner:
Jahrgang 1899: in dit gedicht is Kästner cynisch over de tijd, hij is zeer pessimistisch wat betreft een mogelijke verbetering van de mensheid. De mensen vertrouwen de hogeren maar in de oorlog moet iedereen het vergelden.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden