Wörterlisten A
blz. 91
Duits
Nederlands
Duits
Nederlands
Taschengeld bekommen
Zakgeld krijgen
kostenlos
gratis
Kleidergeld kriegen
Kleedgeld krijgen
preiswert
voordelig
einen Nebenjob haben
een baantje hebben
teuer
duur
Zeitungen austragen
een krantenwijk hebben
ungefähr
ongeveer
auf Kinder aufpassen
op kinderen passen
der Backer
de bakker
ausreichen
voldoende zijn
umsonst
gratis
Geld ausgeben für
geld uitgeven voor
der Blumenladen
bloemenwinkel
Geld borgen
geld lenen
die Drogerie
de drogist
zurückbezahlen
terugbetalen
der Euro
de euro
einkaufen gehen
boodschappen doen
der Fleischer
de slager
betragen
bedragen
der Metzger
de slager
bezahlen, zahlen
betalen
der Franken
de franc
(an)bieten
(aan)bieden
der Friseur
de kapper
kaufen
kopen
preisgünstig
voordelig
kosten
kosten
das Kaufhaus
het warenhuis
klauen
jatten
der Laden
de winkel
stehlen
stelen
das Material
het materiaal
billig
goedkoop
der Preis
de prijs
erhältlich
verkrijgbaar
die Schlange
de rij (kassa)
finanziell
financieel
das Sportgeschäft
de sportzaak
genug
genoeg
der Supermarkt
de supermarkt
geöffnet
geopend
die Zeitschrift
het tijdschrift
geschlossen
gesloten
ein eigenes Konto haben
een eigen rekening hebben
das Geld reicht nicht aus
het geld is niet voldoende
einen Einkaufsbummel machen
gaan winkelen
mit Geld umgehen können
met geld kunnen omgaan
das Einkaufszentrum
het winkelcentrum
die Gebrauchsanweisung
de gebruiksaanwijzing
die Einkaufsliste
de boodschappenlijst
der Schuhladen
de schoenenwinkel
Wörterlisten B
blz. 92
Nederlands
Duits
Nederlands
Duits
... vind ik (niet) leuk
gefällt mir (nicht)
grijs
grau
de blouse is te wijd
die Bluse ist zu weit
oranje
orange
de broek is te strak
die Hose ist zu eng
roze
rosa
de jurk is te groot
das Kleid ist zu groß
rood
rot
de rok is te kort
der Rock ist zu kurz
zwart
schwarz
het T-shirt is te klein
das T-shirt ist zu klein
paars
violett
een ketting van goud
eine Kette aus Gold
wit
weiß
in de aanbieding
im Angebot
beige
beige
20 procent korting
20 Prozent Rabatt
blauw
blau
contant betalen
bar bezahlen
groen
grün
pinnen
mit der Karte bezahlen
bruin
braun
passen (voor aankoop)
anprobieren
geel
gelb
passen (na aankoop)
passen
het gat
das Loch
onderhandelen
verhandeln
het werk
die Marke
een maatje groter
eine Nummer größer
de BTW
die MwSt.
vorige week
vorige Woche
de trui
der Pulli
vorige maand
vorigen Monat
de sok
die Socke
vorig jaar
voriges Jahr
de plastic tas
die Tüte
de handschoen
der Handschuh
de verkoper
der Verkäufer
de kassa
die Kassa
de verkoopster
die Verkäuferin
de kassabon
der Kassenzettel
de (kleding)maat
die Größe
het pashokje
die Umkleidekabine
de klant (vrouw)
die Kundin
het koopje
das Schnäppchen
de klant (man)
der Kunde
de etalage das
Schaufenster
een paar nieuwe schoenen
ein Paar neue Schuhe
de portemonnee
das Portemonnaie
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden