Grammatik E
De ein-groep in de 1e en 4e naamval
Alle lidwoorden worden in het Duits in twee groepen verdeeld:
der-groep: de woorden ‘de’ en ‘het’: der, die, das en die (mv) en dies-, jed-, welch-, all- en solch-
ein-groep: de woorden ‘een’ en ‘geen’: ein, eine, kein, keine en de bezittelijke voornaamwoorden.
We gaan nu kijken naar de ein-groep.
Soms horen de woorden van de ein-groep bij het onderwerp = HIJ.
Ze krijgen dan de 1e naamval. Ein Mann nimmt den Ball. HIJ pakt de bal.
Soms horen ze bij het lijdend voorwerp = HEM.
Ze krijgen dan de 4e naamval. Ich sehe einen Hund. Ik zie HEM.
Om erachter te komen welke vorm van het lidwoord je moet invullen, gebruik je de Schritt-für-Schritt-Anleitung:
Voorbeeld: Ich sehe (een) Mann.
Stap 1:
Gaat het om de der-groep? Kies schema A.
Gaat het om de ein-groep? kies schema B.
Gaat het om een persoonlijk voornaamwoord? Kies schema C en ga direct naar stap 3.
Stap 2:
Kijk in de zin of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud is. ‘Mann’ is mannelijk.
Stap 3:
Zie je een voorzetsel in het zinsdeel?
Ja -> Kijk in het schema welke naamval bij dit voorzetsel hoort.
Nee -> Pas de HIJ / HEM-regel toe. Ich sehe (een man). - Ik zie HEM.
Stap 4:
Kijk in het schema welke vorm je nodig hebt: HEM = 4e naamval.
‘Mann’ is mannelijk. Bij mannelijk staat einen, dus: Ich sehe einen Mann.
Schema B; ein-groep: ein-, kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, Ihr-, ihr-
voorzetsels | naamval | m | v | o | mv |
HIJ / ow = 1e naamval |
ein Mann mein Mann |
eine Frau meine Frau |
ein Kind mein Kind |
keine Kinder meine Kinder |
|
durch, für, gegen, ohne, um | HEM / lv = 4e naamval | einen Mann meinen Mann |
eine Frau meine Frau |
ein Kind mein Kind |
keine Kinder meine Kinder |
REACTIES
1 seconde geleden