Grammatik C
De der-groep in de 1e en 4e naamval
Als er geen voorzetsels in de zin staan, moet je de zin ontleden om de naamval te bepalen. Heb je in het Duits een naamval, dan kunnen de lidwoorden veranderen. Alle lidwoorden worden in het Duits in twee groepen verdeeld:
der-groep: de woorden ‘de’ en ‘het’: der, die, das en die (mv).
ein-groep: de woorden ‘een’ en ‘geen’: ein, eine, kein, keine.
We kijken in deze paragraaf naar de der-groep. De der-groep bestaat dus uit der, die, das en die (mv). Maar ook de volgende woorden horen bij de der-groep:
dies- | = deze, dit | jed- | = elk(e), iedere | welch- | = welk(e) | ||
all- | = alle(s), iedereen | solch- | = zulke | mach- | = sommige |
Achter deze vijf woorden staat een streepje, omdat er altijd een uitgang achter komt.
De uitgangen zijn in schema A vetgedrukt. ‘All’, ‘solch’ en ‘manch’ komen alleen in het meervoud voor. ‘Jed’ wordt alleen in het enkelvoud gebruikt.
Soms horen de woorden van de der-groep bij het onderwerp = HIJ.
Ze krijgen dan de 1e naamval. Der Mann nimmt den Ball. HIJ pakt de bal.
Soms horen de woorden van de der-groep bij het lijdend voorwerp = HEM.
Ze krijgen dan de 4e naamval. Ich sehe den Vater. Ik zie HEM.
Om de naamvallen te kunnen bepalen gebruiken we vanaf nu altijd de Schritt-für-Schritt-Anleitung (stappenplan):
Voorbeeld: Ich sehe (de) Bruder.
Stap 1:
Gaat het om de der-groep? Kies schema A.
Gaat het om de ein-groep? Kies schema B.
Gaat het om een persoonlijk voornaamwoord? Kies schema C en ga direct naar stap 3.
Stap 2: Kijk in de zin of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud is.
‚Bruder’ is mannelijk.
Stap 3:
Zie je een voorzetsel in het zinsdeel?
Ja -> Kijk in het schema welke naamval bij dit voorzetsel hoort.
Nee -> Pas de HIJ / HEM-regel toe. Ich sehe (de broer). – Ik zie HEM.
Stap 4: Kijk in het schema welke vorm je nodig hebt.
Schema A: der-groep: der, die, das, die (mv), dies-, jed-, welch-, all-, solch-, manch-
voorzetsels | naamval | m | v | o | mv |
HIJ / ow = 1e naamval |
der Mann dieser Mann |
die Frau diese Frau |
das Kind dieses Kind |
die Kinder diese Kinder |
|
durch, für, gegen, ohne, um |
HEM / lv = 4e naamval |
den Mann diesen Mann |
die Frau diese Frau |
das Kind dieses Kind |
die Kinder diese Kinder |
REACTIES
1 seconde geleden