Vorm en ruimte (Beeldende begrippen)

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1225 woorden
  • 31 juli 2008
  • 441 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
441 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk vorm:

Punten en lijnen:

Kunstwerken bestaan uit punten en lijnen. Er spelen verschillende dingen mee zoals de druk, zachtheid/hardheid van het materiaal en ondergrond.
Lijnsoort: ze kunnen op verschillende manieren getekend worden zoals strak of bibberig
Lijnvoering: dit is de manier waarop de verschillende lijnsoorten worden gebruikt, bijv. strak afwisselend, gevoelig, eentonig
Lijndikte: de dikte van de lijn bepaalt mede de expressie van een tekening

Contour, omtreklijn:

De contour is een lijn die om een vorm heen getekend wordt. Hiermee kan je een vorm benadrukken.


Lijnrichting:

Dit bepaald de richting waarin een lijn getrokken wordt. Je kan lijnrichtingen ook combineren om plasticiteit weer te geven.

Lijnwerking:

Er kunnen bepaalde effecten worden bereikt zoals diepte, suggereren van beweging , onrust (schuine diagonale lijnen), zware contouren (iets accentueren)

Lijnstructuur:

Er wordt een vlak gevuld met een structuur van lijntjes.

Vorm:

De uiterlijke gedaante van een object. Een vorm heeft als kenmerken: structuur, vormsoort, vormaspecten en betekenis.

Structuur:

De structuur geeft aan hoe een vorm is samengesteld en hoe de onderling verhoudingen zijn.

Vormsoort, vormfamilie:

Een vormsoort is een groep vormen met dezelfde kenmerken of vormaspecten. Om vormen te kunnen onderscheiden, hebben verschillende soorten vormen een eigen naam gekregen. De belangrijkste zijn:
Ruimtelijke vormen, vlakke vormen, wiskundige vormen, basisvormen, organische vormen.


Vormaspect:

Het is het kenmerk van een vorm zoals, ruimtelijk of vlak, eenvoudig of complex, geometrisch of organisch, gesloten of open enz.

Betekenis:

De vormen waaruit een kunstwerk is opgebouwd hebben een betekenis, door bepaalde vormen en vormaspecten toe te passen benadrukt of verandert hij de betekenis.

Doorsnede:

Een object wordt als het waarde in plakjes gesneden zodat je de structuur kunt bekijken.

Ruimtelijk, driedimensionaal:

Een vorm is ruimtelijk als hij ook echt ruimte inneemt. Ze worden driedimensionaal genoemd omdat ze drie lengtes hebben: lengte, breedte en hoogte. Je kan de kunstwerken van verschillende kanten bekijken.

Vlak, tweedimensionaal:

Een vorm is valk als hij slecht 2 maten heeft. Zoals bijv. een foto

Ruimtelijkheid:

Is een vormaspect en heet twee betekenissen:
1. bij tweedimensionaal, kan gesuggereerd worden op schilderijen d.m.v. bijv. plasticiteit, overlapping, perspectief
2. bij driedimensionaal, kan het worden bepaald door het formaat, uitstekende delen, de aard van het materiaal


Plasticiteit:

- het kan bij beelden bedoeld worden als in holtes, plooien enz.
- bij schilderijen wordt het bedoelt als ruimte-uitbeelding

Vormcontrast:

Dat ontstaat wanneer er 2 vormen naast elkaar worden gebruikt, die sterk tegen elkaar afsteken. hierdoor wordt het karakter van de vormsoorten versterkt. Bijv. Organisch - Geometrisch, Gesloten - Open, Groot - Klein.

Geometrisch:

Wiskundige vormen die je met liniaal en passer kunt tekenen.

Organisch:

Zijn afgeleid van plantaardige dierlijke of menselijke vormen.

Gesloten – Open:

Bij een gesloten vorm kun je de binnenkant van een vorm niet zien. Bijv. een voetbal. Een open vorm is voor een gedeelte open.

Lineair:

Die vormgeving bestaat hoofdzakelijk uit lijnen.

Massief:

Een massieve vorm is vanbinnen en vanbuiten van hetzelfde materiaal gemaakt en is niet hol

Basisvorm, grondvorm:

Is de mest eenvoudige vorm. Zoals een vierkant of een cirkel.

Samengestelde vorm:

Is opgebouwd uit verschillende enkelvoudige vormen.


Symmetrisch:

Een symmetrische vorm is een vorm waarvan de 2 helften geheel gelijk zijn. (zoals gespiegeld)

Asymmetrisch:

Vormen die niet symmetrisch zijn. Dat zijn vaak organische vormen…..

Regelmatig:

Regelmatige vormen zijn symmetrisch zoals vierkanten en rechthoeken

Begrenzing:

Dat is de rand of het einde van een vorm. Ze kunnen begrenst worden door bijv. andere vormen of vlakken, kleuren, contouren

Expressieve vormen:

Sommige vormen roepen gevoelens op. Scherpe en hoekige vormen lijken agressief, terwijl ronde en golvende vormen vriendelijk overkomen…

Vormeenheid:

Het gebruik van gelijksoortige vormen zorgt voor eenheid en samenhang. Alle onderdelen van een beeld of object vormen een duidelijke eenheid.

Ruimtevullend:

Zware meubels maken een ruimte klein


Ruimteomschrijvend:

Deze vormen zijn open, doorzichtig of skeletachtig, de ruimte achter de vorm blijft zichtbaar.

Positieve en negatieve vormen:

Negatief: worden gebruikt bij het zeefdrukken, het wordt ALS SJABLOON GEBRUIKT WAARIN DE POSITIEVE VORM IS UITGESPAARD.

Restvorm:

De vorm die de belangrijkst vorm in de compositie omsluit.

Gestileerde vorm, stilering:

Bij een gestileerde vorm zijn alleen de belangrijkste kenmerken van die vorm nog te zien. Het ontstaat door vereenvoudiging.

Aanzicht:

Het is de kant van een object waar je tegen aan kijkt. Ruimtelijke objecten hebben verschillende aanzichten zoals bovenaanzicht, zijaanzicht.

Constructief:

Dit werk bestaat uit geometrische en stereometrische vormen. Dit wordt samengevoegd tot een beeld dat zowel figuratief als abstract kan zijn.

Silhouet:

Een vlak beeld dat ontstaat door fel tegenlicht alleen de eigen schaduw is zichtbaar.


Stroomlijn:

Een gestroomlijnde vorm is glad en vloeiend en heeft geen uitstekende onderdelen.

Vormversterkend:

Dit wordt gebruikt om het karakter van een vorm te benadrukken.

Vormdoorbrekend:

Bij vormdoorbrekende vormgeving gebruik je beeldende middelen om het karakter van een vorm aan te tasten.

Hoofdstuk ruimte

Beeldvlak:

Een plat oppervlak met een afbeelding erop.

Standpunt:

De plaats van waaruit een kunstenaar iets heeft bekeken en afgebeeld.

Aanzicht:

De kant van een ruimtelijke vorm die je ziet afgebeeld op een kunstwerk.

Ruimte- of dieptesuggestie:

Je probeert ruimte uit te beelden. Dit kan door overlapping, voor- en achtergrond, afsnijding, perspectief, licht- en schaduweffecten.

Omklapping:

Daarbij worden bijvoorbeeld vormen die rechtop zouden moeten staan horizontaal omgeklapt.

Stapeling:

Een eenvoudige manier om ruimte uit te beelden.


Hoog/laag, groot/klein:

Het contrast tussen hoog en laag is een compositorische manier om diepte te suggereren.

Overlapping:

Er ontstaat diepte doordat een object gedeeltelijk voor een ander object staat

Voor- en achtergrond:

Vormen op de voorgrond worden meestal groter afgebeeld dan vormen op de achtergrond.

Plans:

Deze zijn de lagen waarin een schilderij verdeeld is. Voorgrond, middenplan en achterplan.

Coulissen:

Dit zijn decorstukken aan e zijkant van een schilderij die elkaar gedeeltelijk overlappen.

Doorkijk:

Je kan door een open raam of deur naar binnen kijken, maar niet alles zien door bijv. de vorm van het raam.

Afsnijding:

Een gedeelte van de voorstelling wordt afgesneden door het kader.

Spiegeling:

Een gedeelte van de voorstelling wordt gespiegeld afgebeeld.

Gevoelspunt:

Het toepassen van het lijnperspectief op een gevoelsmatige manier, het niet zo nauw nemen met de ligging van de verdwijnpunten op de horizon.


Ooghoogte:

Het bevindt zich op de hoogte van de horizon.

Horizon:

Het is de grens tussen de lucht en de aardbol.

Vlucht- of verdwijnpunt:

Het is het punt aan de horizon waar de evenwijdige vluchtlijnen samenkomen.

Verkorting:

Alles lijkt korter dan dat het in werkelijkheid is.

Vogelvluchtperspectief:

Een tafereel vanuit een hoog standpunt weergegeven.

Kikvorsperspectief:

De horizon ligt er laag. Je bekijkt het als het ware door de ogen van een kikker.

Trope- l'oeileffect, illusionisme:

De bedoeling is dat het onderscheid tussen muren en de open ruimte vervaagt.

Atmosferisch perspectief:

De kleuren worden dichter bij de horizon steeds blauwer waardoor er diepte ontstaat.

Kleurperspectief:

Er wordt ruimte gesuggereerd door gebruik te maken van de eigenschappen van kleuren.


Projectiemethoden:

Dit zijn manieren om een vorm ruimtelijk weer te geven op een beeldvlak. Door bijv. lijnperspectief, parallelprojectie, axonometrische projectie

Parallelprojectie:

Een wiskundige manier om volgens vaste regels een ruimtelijke vorm op een plat vlak te tekenen.

Axonometirsche projectie:

Een parallelprojectie waarbij de voorwerpen onder een hoek van 45 graden worden getekend

Amerikaanse projectie:

Het wordt gebruikt voor technische tekeningen. Alle zijden sluiten loodrecht op elkaar aan en worden in elkaars verlengde getekend. Alle maten zijn naar goede verhouding. Alle aanzichten worden omgeklapt en recht van voren afgebeeld.

Anamorfose:

Een vertekende voorstelling die je alleen vanuit een bepaald standpunt (soms met spiegels) goed kunt bekijken

Polydimensionaal perspectief:

Hier zie je verschillende aanzichten in 1 kunstwerk.

Perspectivische vertekening:

Onnatuurlijke vertekeningen, ontstaan door de toepassing van centraal perspectief.

REACTIES

L.

L.

Dit is zo handig!!
ik heb hier goede antwoorden vandaan gehaald voor handvaardigheid...
bedankt ^^

12 jaar geleden

S.

S.

heel erg bedankt!

11 jaar geleden

S.

S.

Super bedankt! Door jou heb ik een voldoende voor bv!

10 jaar geleden

B.

B.

dankjewel! ik was een paar betekenissen van woorden vergeten, maar door jou weet ik ze weer, dankje ^^

9 jaar geleden

J.

J.

Super handig echt waar! Alleen zoek ik de betekenis van "ruimte" in de kunstige zin. Voorderst echt super !

8 jaar geleden

I.

I.

Dit is echt handig! Ik heb het goed kunnen gebruiken.

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.