Stijlen en stromingen omschrijvingen

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 796 woorden
  • 18 maart 2003
  • 79 keer beoordeeld
Cijfer 6
79 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Stijl : Griekse kunst
Tijd : ± 500 voor Christus
Bijzonderheden : Dorische en Ionische bouwstijl
Kenmerken : * zuilen hebben dragende, en geen versierende, functie
* beelden hebben de contrapost houding
* beelden binnen goden, buiten sport helden
* schilderkunst is rood- en zwart figurige vazen

Stijl : Romeinse kunst
Tijd : ± 118 voor Christus
Bijzonderheden : tongewelf, kruisgewelf, ribgewelf
Kenmerken : * gebruik van pilasters (halve zuilen)
* gebruik van triomfbogen
* beelden van keizers (als goden weergegeven)

Stijl : Romaanse kunst
Tijd : ± 1000 t/m 1300
Bijzonderheden : veel heiligenbeelden
Kenmerken : * kerk in kruis vorm ( )
* beeldhouwkunst is religieuze kunst in dienst van kerk
* schilderkunst in fresco´s in muren van de kerk

Stijl : Gotiek
Tijd : ± 1150 t/m 1500
Bijzonderheden : langgerekte figuren in weide gewaden
Kenmerken : * kerkbouwkunst: ribgewelven, spitsbogen, luchtbogen
* deze drie voor het eerst samengevoegd in één kerk
* geen draagfunctie dus ook glas in lood
* beeldhouwkunst in opdracht van kerk
* schilderkunst (miniatuur) voor versieringen

Stijl : Renaissance
Tijd : ± 1450 t/m 1550
Bijzonderheden : mens als persoonlijkheid
Kenmerken : * terugkering naar architectuurregels oudheid
* terugkeer zuilenorde
* hoog renaissance gekenmerkt door koepels
* beeldhouwkunst menselijke anatomie terug gehaald

Stijl : Maniërisme
Tijd : 1550 t/m 1600
Bijzonderheden : veel blinde vensters
Kenmerken : * voorloper “barok” (dynamiek, grote plasticiteit)
* slangenmensen in beeldhouwkunst
* ingewikkelde houdingen in schilderkunst
* nog wel in opdracht van de kerk

Stijl : Barok
Tijd : ± 1600 t/m 1750
Bijzonderheden : autoriteit Kerk verbeeld, overdadige vormgeving
veel verbeelden van gevoelens
Kenmerken : * veel kerkelijke dingen door contra reformatie
* geen overzichtelijke composities
* schilderachtige effecten in architectuur
* zuilen volgens kolossale orde (zuilen bestrijken
meer dan een verdieping
* Rubens was een vooraanstaand Barok schilder
* bewegelijk en onrust verbeeld

Stijl : Rococo
Tijd : ± 1733
Bijzonderheden : overmaat aan versiersels
Kenmerken : * kunstvorm van de rijke burgerij
* oosterse kunst motieven
* veel bladgoud in interieur
* beeldhouwkunst in hout

Stijl : (Neo-) Classicisme
Tijd : ± 1850
Bijzonderheden : naar maatstaven klassieke kunst (Grieken / Romeinen)
menselijke anatomie geïdealiseerd
Kenmerken : * Jacques Louis David/ Ingres belangrijkste schilders
* gulden snede belangrijk
* symboliek en klassieke voorstellingen
* menselijke anatomie, proportie, licht/schaduw
* Arc de Triomphe

Stijl : Romantiek
Tijd : ± 1800 t/m 1870
Bijzonderheden : thema´s uit verleden opnieuw verbeeld
(overweldigende natuur, sages, volkssprookjes)
Kenmerken : * overheersing gevoel en fantasie
* overdreven liefde voor de natuur
* sterke nationalistische gevoelens verbeeld * afkeer van de werkelijkheid
* exotische, sensuele en dramatische onderwerpen
* sterke dynamiek

Stijl : Realisme
Tijd : ± 1850
Bijzonderheden : naar de werkelijkheid geschilderd
Kenmerken : * gewone mensen / gebeurtenissen
* zonder mooier te maken / eigen gevoelens
* arbeidsleven verbeeldingen
* School van Barbizon (natuur in openlucht)
* architectuur: staal en gietijzer niet weggewerkt

Stijl : Impressionisme
Tijd : ± 1850
Bijzonderheden : heldere kleuren, ook voor schaduwen
Kenmerken : * Manet en Monet / Haagse en A´damse school
* hoogteverschillen in kleurnuances
* buiten schilderen, niet in atelier
* vluchtige moment weergeven
* levendige uitbeeldingen (beeldhouwkunst)

Stijl : Arts and Crafts
Tijd : 1875
Bijzonderheden : behang, gordijnstof, tapijt, meubels
Kenmerken : * verzet tegen onesthetische industrialisatie producten
* geïnspireerd op vormen uit natuur en middeleeuwen
* hoogdruk
* draagt bij tot ontwikkeling Jugendstil

Stijl : Neo-impressionisme/ pointilisme
Tijd : ± 1884
Bijzonderheden : niet in de buitenlucht maar in atelier (tijdrovend)
pointillisme, divisionisme
Kenmerken : * toepassing van kleur op wetenschappelijke basis

Stijl : Jugendstil / art nouveau
Tijd : ± 1890 t/m 1910
Bijzonderheden : slingerende vormen naar plant / oosterse vormen
Kenmerken : * versierend karakter
* Japanse motieven
* slanke vrouwengestalten
* gestileerde plant en vogel vormen

Stijl : Post-impressionnisme
Tijd : ± 1890
Bijzonderheden : vereenvoudigen van vormen tot basisvormen
onrealistisch, persoonlijke geladenheid, felle kleuren
Kenmerken : * naar model, maar geen realistische voorstelling
* meer harmonie in vorm en kleur dan impressionisme
* Paul Cézanne / Vincent van Gogh
* meer meer persoonlijke geladenheid
* fel kleur gebruik

Stijl : Expressionisme (fauvisme, die Brucke, cobra)
Tijd : ± 1910 t/m 1920
Bijzonderheden : verzet tegen natuurgetrouwe weergave,
vereenvoudigde weergave, krachtige kleuren
Kenmerken : * de Vlaminck / Henri Matisse
* nadrukkelijk tot uiting brengen van eigen gevoelens
en gedachte´s van kunstenaar
* spontaniteit speelt belangrijke rol

Stijl : (analytisch) Kubisme
Tijd : ± 1910 t/m 1914
Bijzonderheden : voorstellingen vereenvoudigt tot geometrische vormen
Kenmerken : * Georges Braque / Pablo Picasso
* verschillende standpunten in een schilderij
* Afrikaanse houtsnijkunst is van invloed (gezichten)
* kleur is niet van belang
* synthetisch kubisme: collage technieken

Stijl : “De Stijl”
Tijd : ± 1917
Bijzonderheden : Opgericht door geïsoleerde positie in WOI
Kenmerken : * Piet Mondriaan / Theo van Doesburg / Rietveld
* niet langer individuele belichten maar het algemene
* In het werk van Mondriaan herkennen we in de
horizontalen en verticalen de essentie van elke vorm,
(vanuit dezen zijn vierkanten, rechthoeken,
diagonalen, cirkels en ellipsen te construeren)
* gebruik van primaire kleuren en niet kleuren
* architectuur: openheid en primair kleur gebruik

Stijl : Dada
Tijd : ± 1920 (hoogtepunt)
Bijzonderheden : afzetten tegen de rest
Kenmerken : * collagevorm
* geheel van individuele zaken

Stijl : Abstract-expressionisme
Tijd : Na WOII
Bijzonderheden : Men onderscheid “action-painters” en
“colorfieldpainting”
Kenmerken : * wild gebruik van verf
* geen voorstelling
* handeling van de kunstenaar te zien

Stijl : Pop-art
Tijd : 1950 t/m 1970
Bijzonderheden : weergave van een op consumptie gerichte maatschappij
Kenmerken : * gebruik van materialen uit commercie (ads, pin-ups)
* beelden uit stripverhalen
* ontkenning artistieke waarden en tradities
* vervreemding (vergroting, herhaling)
* gebruik van gladde, harde, glamourachtige kleuren
* ironische samenstelling

Stijl : Op-art
Tijd : 1955 t/m 1970
Bijzonderheden : gaat uit van de traagheid van ons eigen oog
Kenmerken : * het unieke eraan is het concept niet de uitvoering
* verveelvoudigd door druk (kunst is niet uniek)

Stijl : Arte Povera
Tijd : ± 1968
Bijzonderheden : “arme kunst”
Kenmerken : * geen diepere betekenis achter kunstwerk
* simpele technieken
* goedkope / vergankelijke materialen

REACTIES

J.

J.

Welke stoming was er in 1995?

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.