GRIEKEN
>> Bouwkunst
De archaische periode (800-500 v.C.)
- basis voor griekse cultuur
- olympische spelen
- Thales & Pytagoras
De Gouden Eeuw (500-400 v.C.) – Klassieke periode
- Akropolis wordt volgebouwd met tempels
- Intrede van de contrapost
- Zwartfirgure vormen gaan over in roodfigurige
Het Hellenisme (350-140 v.C.)
- Begint door Alexander de Grote
- Griekse cultuur vermengt zich met oosterse denkbeelden
Het Romeinse Rijk (140 v.C. – 500 n.C.)
- Invloeden van de Estruken en de Grieken
- Aquaducten, arena’s, bruggen, badhuizen
- Pompeij en Herculaneum
Akropolis: hoogste deel van de stad. Later wordt de Akropolis een heiligdom waar tempels op worden gebouwd.
Megaron: Kusbusvormig oervorm van het huis.
Cella: binnenruimte van een tempel.
Architraaf: Horizontale balk die rust op 2 steunpunten, de zuilen.
Kouroi: naakte beelden.
1: Het stylobaat: Grondplaat, meestal opgebouwd uit 3 treden.
2: Het Basement: Voetstuk van een zuil. Bij de Dorische stijl ontbreekt het voetstuk.
3: De Schacht: De eigenlijke zuil
In de Griekse periode zijn alle zuilen voorzien van:
- De Cannelures: Groeven in de lengterichting van de zuil. In de Dorische stijl zijn de groeven scherp, in de Ionische en Korinthische stijl zijn ze afgeplat.
- Het Kapiteel: Verwijdende bovenstuk van de zuil. Het dient om de architraaf te dragen.
In de Griekse bouwkunst onderscheiden we 3 verschillende vormen:
1: Het Dorische kapiteel: - een echinus of kussen in de vorm van een bolschijf
- een abaccus of dekplaat
2: Het Ionische kapiteel: Bestaat uit 2 spiraalvormige krullen, die ruim buiten de zuil uitsteken.
3: Het Korinthische kapiteel. Bestaat uit een versiering van boven elkaar geplaatste acanthusbladeren. (bladmotief)
4: De Fries: ruimte tussen de architraaf en de kroonlijst. De fries is vooral in Ionische en Korintische stijl rijk versierd met schilderingen of beeldhouwwerk. Dat beeldhouwwerk noemen we Metope. De metope wordt afgewisseld door vlakjes, bestaande uit 3 verticale groeven, de trigliefen.
5: De Kroonlijst: Bovenste, horizontale, vooruitspringende lijst, die het begin van het dak aangeeft.
6: Het Tympanon of Fronton: Driehoekige vorm boven de architraaf en fries.
Het streven naar perfecte harmonie is het kenmerk van de Griekse bouwkunst.
3 Griekse stijlen:
1: Dorische stijl (vanaf 600 v.C.)
2: Ionische stijl (vanaf 570 v.C.)
3: Korinthische stijl (vanaf 420 v.C.)
Ionische stijl onderscheidt zich van de Dorische door:
- De architraaf is meestal horizontaal in 3 lagen verdeeld. Dat maakt een lichtere indruk.
- De daarop liggende fries is een doorlopende band, dus niet onderbroken door trigliefen.
- De zuil heeft andere verhoudingen. De zuil is slanker en hoger.
De Korinthische stijl komt nauwelijks voor in Griekenland. Hij werd wel toegepast in het Hellenisme en in de Romeinse tijd.
>> Schilderkunst
Geometrische periode (10e tm 8e eeuw v.C.)
- Meetkundige vormen
- Cirkel voor het hoofd, driehoek als onderlichaam.
- Dyplon-vazen
Zwartfigurige periode:
- Vazen worden gedecoreerd met zwarte vloeistof. Op rode klei worden de figuren zwart gemaakt. Door de onduidelijkheid zijn de figuren zijn eigenlijk silhouetten.
Roodfigurige periode:
- Figuren worden niet meer met zwart ingevuld: de vaas wordt helemaal zwart en de figuren rood. Bij deze methode kun je goed detailleren.
ROMEINEN
>> Bouwkunst
De Romeinse bouwkunst is beïnvloed door:
De Estruken: Zij laten de Romeinen de tempels op een verhoogd podium en tongewelf na.
De Grieken: Zij laten de Romeinen de bouwstijlen, vooral de Korinthische en de grondvorm van hun tempels en theaters na.
Overzicht van gewelfconstructies:
1: Architraafbouw: beperking in het overdekken van een ruimte. Bij de architraafbouw drukt het gewicht van de balk loodrecht op de steunpunten.
2: Rondboog: maakt het mogelijk grote ruimten te overwelven. Een stevige constructie waarbij de stenen van de rondboog zichzelf vastdrukken.
3: Tongewelf: Aantal bogen achter elkaar plaatsen tot een gewelf.
4 Kruisgewelf: 2 tongewelven kruislings in elkaar geplaatst.
5: Koepel: wordt op een ronde trommel (soort cilinder) geplaatst. De koepel wordt later op een vierkant grondvlak geplaatst. Dat is niet stevig. Men vult daarom ter ondersteuning van de koepel de hoeken van het vierkant op (pendentieven).
REACTIES
1 seconde geleden