Kleur, (schilder) kunst

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1393 woorden
  • 21 januari 2004
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
51 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
CKV
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

Kleur

In het gewonde dagelijkse doen beschouwen we kleur als een vanzelfsprekendheid. Men heeft vroeger het verband gelegd tussen licht en kleur. Men dacht dat alle kleuren bestonden uit mengsel van licht en duisternis.

Alle kleurige dingen om je heen kun je in twee hoofdgroepen verdelen: · Alle dingen die zelf een eigen kleur hebben, bijv. de natuur. · En voorwerpen die de mensen van kleur hebben voorzien
Mensen geven voorwerpen een kleur om twee redenen: · Om esthetische redenen – De meeste voorwerpen worden op grond van mooi en aangenaam van kleur voorzien, zoals kleding. · Om functionele redenen – Dingen kunnen ook voorzien worden van kleur die verband houden met de functie die ze hebben. Bijv. een trein die geel is omdat het moet opvallen of verkeersborden die rood zijn. Wanneer iets moet opvallen, moet het zich in kleur onderscheiden van de omgeving, en wanneer iets gecamoufleerd moet worden, juist weer niet. Neem bijv. dieren, sommige moeten een opvallende kleur hebben om op te vallen voor de voortplanting, terwijl anderen zich weer moet verbergen om te voorkomen dat ze prooi worden. Door mensen is het handig om over kleur bepaalde afspraken te maken, zoals in het verkeer, rood staat vrijwel altijd voor een waarschuwing. Kleuren hebben ook een bepaalde uitwerking op de geest van een mens. De gele kleur wordt vaak ervaren als een vrolijke kleur, terwijl zwart staat voor somber. Er worden bepaalde begrippen gebruikt om de aard van een kleur te beschrijven: ‘warme kleuren’ (rood, oranje, geel) ‘Koude kleuren’ (groen, blauw). Het zien van kleuren is eigenlijk niet vanzelfsprekend. Om kleuren te kunnen zien hebben we bepaalde lichamelijke eigenschappen nodig, zoals hersenen en het gezichtsvermogen en een lichtbron. Er zijn twee soorten lichtbronnen; kunstmatige en natuurlijke. Wanneer je kleren koopt in een winkel die elektrisch helemaal verlicht is, kan het zijn dat de kleuren bij daglicht helemaal niet bij elkaar passen. Dergelijke kleurveranderingen worden veroorzaakt door veranderingen in de lichtbron. Er zijn nog andere factoren die het zien van kleuren beïnvloeden. Kleur hangt af van de omgeving. Kleur staat nooit op zichzelf, maar altijd in contrast met andere kleuren
Isaac Newton brak in 1704 een bundel daglicht met behulp van een prisma, zodat er een reeks kleuren te voorschijn kwam. Deze kleuren samen werd het spectrum genoemd. En de kleuren afzonderlijk van elkaar zijn de spectrale kleuren. Wetenschappers stelden vast dat de verschillende gekleurde bundels allemaal hun eigen golflengten hebben: * Het langgolvige gebied (de roden) * Het middengolvige gebied (de gelen, groenen) * Het kortgolvige gebied (de blauwen
Zo bepaalde men dat alle materialen die wij als kleur ervaren een bepaalde golflengte absorbeert en andere weerkaatst. Voorbeeld: Als wij een rode tomaat zien, heeft de materie waaruit het bestaat de kortgolvige en de middengolvige gebieden geabsorbeerd en het langgolvige gebied teruggekaatst. De meeste lichtbronnen die we naast daglicht kennen zijn vaak niet opgebouwd uit het hele spectrum, er ontbreken golflengten, vandaar de kleurverschillen. Er is pas sprake van kleur, wanneer de teruggekaatste golflengtes ons oog hebben bereikt. Het oog geeft het weer door aan de hersenen die het omzet in een kleursensatie. Nou zien wij mensen ook kleuren wat we eigenlijk niet horen te zien. Als je kijkt naar een geel vierkantje op een wit vel dan is er een violette gloed te zien. Volgens Goethe komt dit omdat onze ogen uit zijn op een toestand van evenwicht. Dat wil zeggen dat als een bepaald deel van onze kleurenontvangstcentra sterk wordt geprikkeld, de rest ook in actie komt en roept om de gevraagde kleur. De paren van kleuren en ‘gevraagde kleuren’ zijn complementaire kleuren genoemd. De complementaire kleuren zijn: Geel en violet, magenta (paarsrood) en groen, cyaan (ijsblauw) en oranje. Het bij een heldere kleur zien verschijnen van een complementaire kleur noemen we het simultaancontrast. Het zien verschijnen van een nabeeld in de complementaire kleur wordt het successief contrast genoemd. Als we gaan praten over kleur mengen, dan is het nodig om onderscheid te maken tussen verf mengen en licht mengen, want die twee dingen gedragen zich bij menging heel verschillend. Verf is een materie, dus die absorbeert kleuren en kaats kleuren terug, maar wat gebeurt er nou als je kleuren gaat mengen.. Telkens als je een nieuwe kleur bijmengt wordt een groter gebied geabsorbeerd, tot vrijwel niets meer teruggekaatst wordt, dan hou je zwart over. Bij het mengen wordt dus steeds een stukje van het spectrum afgetrokken, dit noemt men subtractief mengen. Er zijn drie kleuren die met verf niet uit andere gemengd kunnen worden; rood, geel en blauw. Met licht mengen hebben we niet zoveel te maken. Bij lichtkleuren mengen is er geen sprake van absorberen of weerkaatsen, het is een simpele optelsom. Als je een bundel gekleurd licht mengt met een andere, ontstaat er een lichtere kleur. Je hebt maar drie kleuren nodig om bij wit licht uit te komen (ongekleurd licht). Verschillende onderdelen van het spectrum komen bij elkaar en vormen samen een groter deel van het spectrum. Dit wordt additieve menging genoemd. Optisch mengen is een soort additieve menging, maar dan met verf. Onder bepaalde omstandigheden kunnen verfkleuren, die gescheiden zin aangebracht, zich in ons oog tot de mengkleur van licht in dezelfde kleuren samenvoegen.Wanneer je een draaibare schijf voor een deel rood en een deel groen schildert, dan zul je, wanneer de schijf ronddraait, een gelige kleur zien, terwijl wanneer je de kleuren met elkaar mengt je een grijsbruine modderkleur krijgt.

Je kunt kleuren op aspecten onderscheiden. In de eerste plaats op helderheid. Een zelfde kleur kan licht of donker gemaakt worden, zonder dat de kleurtoon verandert. Ook kunnen kleuren onderscheiden worden van kleurtoon, de kleurtonen ontstaan uit onderlinge menging. Er is nog een derde aspect mee gaan spreken, namelijk de verzadiging. Dat slaat op kracht of intensiteit van de kleur, maximale verzadiging betekent dus maximale kleurkracht.

Vanaf de 15e eeuw wil men in de schilderkunst alles zo goed mogelijk namaken. Niet alleen de vorm, maar ook de kleur moet gebaseerd lijken op eigen waarneming. De diepte in een landschap verkrijgt men door de kleuren naar achter toe ijler lichter en blauwer te maken. Kleuren kunnen elkaar op allerlei manieren beïnvloeden, je kan een kleur versterken of zelfs bijna laten oplichten door er een bepaalde kleur naast of overheen te zetten; simultaancontrasten. Wanneer men een schilderij overdekt met kleine, van elkaar gescheiden verfstippen is er sprake van partitieve menging (er is afstand voor nodig). Deze kunstenaars worden pointillisten (stippelaars) genoemd. Ook wel divisionisten (gescheiden houden van kleuren) of luministen (lichtmenging) genaamd. Door een maximum aan kleursterkte te bereiken, maakten schilders gebruik van spectrale kleuren en heldere complementaire kleuren. Ook kan met kleur gevoel worden weergegeven, denkende aan expressionisten. Kleuren hebben ook een symbolische betekenis. In Nederlands is oranje bijv. van het koningshuis. Ook zijn veel betekenissen terug te vinden in het oude christelijke geloof, zo stond rood voor liefde en lijden, blauw en wit voor onschuld en zuiverhuid en geel voor afgunst en zwart voor rouwen.

De licht donker verschillen die ontstaan door het feit dat de lichtbron zich maar aan 1 kant bevindt (raam, lamp, zon) stellen ons in staat om ruimtelijke vormen te onderscheiden. Licht donker verschil is dan ook belangrijk om ruimte te scheppen op het platte vlak van een schilderij. Atmosferisch perspectief (de kleuren worden ijler naar achter toe) wordt ook gebruikt om diepte te suggereren. Meestal wordt deze schilderkunstige ‘truc’ samen gebruikt met het kleurperspectief. De warme kleuren gebruikt men dan op de voorgrond en de koelere kleuren verder naar achter. Dieptewerking is niet alleen afhankelijk van de vormen, ze functioneren ook in een meer abstracte compositie. De verschillende werkingen of eigenschappen van kleur kunnen we het duidelijkst onderscheiden in zeven soorten contrasten. · kleur tegen kleur contrast – De primaire kleuren geven het sterkste contrast, naarmate de kleuren verder afwijken wordt het contrast zwakker · licht-donkercontrast – De tegenstelling die wordt ervaren tussen kleuren van verschillende helderheid (zwart wit) · koud-warm contrast – warme kleuren (rood) tegenover koude kleuren (blauw) · complementair contrast – de tegenstelling die wordt ervaren tussen de complementaire kleuren. · Simultaan contrast - Het verschijnsel dat ons oog bij een gegeven kleur altijd tegelijkertijd verlangt naar de complementaire kleur. · Kwaliteitscontrast – onder kleurkwaliteit wordt verstaan de helderheid van de kleuren. Als kwaliteitscontrast duiden we de tegenstelling aan tussen heldere kleuren en doffere kleuren · Kwantiteitscontrast – Dit heeft betrekking op de verhouding in grootte van twee of meer kleurvlekken. Het is dus de tegenstelling van ‘veel en weinig’ of ‘groot en klein’.

REACTIES

M.

M.

heel fijn stuk, met een werkboek voor ske bezig en bij mijn cobra beest wilde ik een kleur verhaal maar alle boeken zijn te langdradig. Ik gebruik het stuk voor de les over kleuren leer met wat toevoegingen. Scheelt mij veel werk, dank hiervoor. Ik zal mijn papier informatie toevoegen voor de mede scholieren als dank. Ik heb de site van een buurmeisje 15 jaar, ik ben 39 en doe omscholing dus wij werken samen en dat is ontzettend leuk.Zeker met deze site, doei, monique.

18 jaar geleden

B.

B.

Handig, maar ik heb alleen de begrippen nodig. Maar als ik het ooit nodig zou hebben, ga ik het gebruiken!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.