Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H 12

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 640 woorden
  • 12 februari 2009
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H12
Abstracte kunst
Kunst waarin het afbeelden of verbeelden van natuurlijke waarneembare voorstellingen geen rol speelt. Vormen, kleuren en lijnen spelen in deze kunstvorm een zelfstandige rol. Ook wel non-figuratieve kunst.

Suprematisme
Schildersstijl ontwikkeld door de Russische kunstenaar Malevich. Volledig abstracte kunst met geometrische figuren als vormelementen. Doel: opwekken van pure –niet aan de werkelijkheid gekoppelde- gevoelens. Tussen 1915 en 1924

Constructivisme

Kunststroming, ontwikkeld in Rusland vanaf 1915 met accent op materiaal onderzoek en constructie. Abstracte, veelal ruimtelijke kunst. Vanaf 1917 vooral ontwerpen voor toegepaste kunst. Vanaf 1920 verspreidt de invloed van het constructivisme zich over de rest van Europa, terwijl het in de Sovjet-Unie volledig geïsoleerd raakt en later zelfs verboden wordt.

Theater

Naturalisme
Natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid (eind 19e eeuw). Literaire stroming die voortkomt uit het realisme. Naturalisten zijn echter sociaal meer betrokken. Vooral het arbeidersmilieu en –leven zijn het onderwerp van hun geschriften. Toneelschrijvers proberen de werkelijkheid te benaderen: zo getrouw mogelijke milieuschildering, zo juist mogelijke weergave van de gesprekstoon, geen onderonsjes van speler met publiek.

Lijsttoneel
Naam voor het traditionele theaterspel waarbij een duidelijke scheiding bestaat tussen het publiek in de zaal en de spelers op het toneel. Deze scheiding wordt gesymboliseerd door het doek en de lijst, waardoor het lijkt alsof je kijkt naar een levend schilderij.

Biomechanica
Door Meyerhold ontwikkelde beweginsleer voor toneelspelers. Training om het menselijk lichaam op mechanische wijze –als een machine- te kunnen inzetten op het toneel. Het lichaam wordt meer als een materiaal gezien dan als een expressief middel.

Constructivistische theater
Theatervorm ontwikkeld door o.a. Meyerhold na de Russische revolutie. Nadruk op niet-naturalistisch spel en geabstraheerde industrieel ogende decors

Stanislavsky methode

Methode ontwikkeld door Stanislavsky, die acteurs stimuleert zich volledig te vereenzelvigen met hun rol. Ontwikkeld om meer naturalisme en psychologische diepgang van de personages op het podium te bereiken. Na de WOII in Amerika populair geworden in de Actors’studio waar veel filmacteurs zijn opgeleid. Ook bekend als The method.

Episch theater
Theatervorm, die in de jaren twintig in Duitsland ontstond met een duidelijke politiek-maatschappelijke achtergrond. Spreekt eerder het verstand dan het gevoel van de toeschouwer aan.

Nô-theater
Klassiek, Japans toneel ontstaan in de 14e eeuw, uitsluitend gespeeld door mannen die voor een deel maskers dragen en die bij hun handelingen worden begeleid door sprekers en een klein orkest bestaande uit 3 slagwerkers en een fluitist. Inhoud van het nô-spel is historisch en religieus bepaald.

De Stijl

Functionalisme
Denkwijze in de 20e-eeuwse architectuur en vormgeving waarbij de functie van een object, bouwonderdeel of gebouw als uitganspunt wordt genomen voor de vormgeving. Alleen functionele aspecten bepalen het uiterlijk van de vorm: ‘form follows function’. Alle overbodige decoraties kunnen worden weggelaten: ‘less is more’.

De stijl
(1917-1932)
groepering Nederlandse kunstenaars rond het tijdschrift ‘De Stijl’. Uitgaande van strenge vormgeving formuleerde De Stijl uitgangspunten voor beeldende kunst, architectuur en toegepaste vormgeving.

Volkskunst als bron


Fonograaf
Toestel om geluiden op te nemen met behulp van een wasrol.

Bauhaus

Bauhaus
(1919-1932) kunstopleiding gesticht in 1919 te Weimar (Duitsland) met nadruk op toegepaste kunsten en industriële vormgeving

Het nieuwe bouwen

CIAM
Congrès internationaux d’Architecture Moderne. Internationale organisatie voor het opstellen van richtlijnen voor vernieuwing in de architectuur rekening houdend met sociale, economische en technische mogelijkheden. In Nederland ook wel ‘Het nieuwe bouwen’.

Het nieuwe bouwen
Benaming die in Nederland tussen 1925 en 1940 gebruikt wordt voor moderne architectuur beïnvloed door Bauhaus en CIAM. De architecten die ertoe gerekend worden, introduceren in Nederland een functionele bouwstijl waarin voor glas, staal en beton een belangrijke rol is weggelegd. Aandacht voor industrialisatie van de bouw en stedenbouwkunde.

Pre-fab

Afkorting voor geprefabriceerd. Term die vaak wordt gebruikt in verband met het gebruiken van geprefabriceerde onderdelen in de bouw.

De macht verfilmen

Stomme film
Film zonder direct opgenomen geluid. De eerste films werden bij vertoning vaak begeleid door live muziek of een verteller.

Attractiemontage
De betekenis van het ene filmbeeld wordt bepaald door de toevoeging van andere beelden die enerzijds niets te maken hebben met het vorige beeld, anderzijds toch het vorige beeld betekendis geeft.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.