KUNST TEN TOON + AANTEKENINGEN
Beelhouwkunst
Grieks: Kop: standaard, strak, weinig uitdrukking
Romeins: Kop: Veel plooien, uitdrukking, erg verschillend, karakter.
Grieks:
- Beeldhouwkunst meer als versieringen
- Niet zo zeer om macht uit te drukken
- Beelden van goden en godinnen
Romeins: Gebruik beeldhouwkunst: - dodenmasker (afgietsel hoofd van overledene) - gebouwen (voor de sier of macht uitdrukken) - monumenten - beelden van mensen (nagedachtenis of gewoon leuk)
Tot in de vijfde eeuw voor Christus maar twee bouwwijzen: Dorische en Ionische orde.
Dorisch (600 v Chr.): eenvoudig… Te herkennen aan: - Kapiteel in de vorm van een halfrond kussen en vierkante plaat. - Voetstuk ontbreekt. - Cannelures raken elkaar. - Sober / zakelijk
Ionisch (580 v chr): met krullen… Te herkennen aan: - Zuil is slanker en ranker. - Voetstuk (basement) - Kapiteel is opgebouwd uit twee evenwijdige dubbele spiraalvormige krullen (voluten) met een dunnen dekplaat. - Cannelures raken elkaar niet, maar zijn door smalle banden van elkaar gescheiden. - Speelser, meer decoratief - Hoofdbalk bestaat uit 3 lagen
Korintische orde (420 v chr): met bladeren… Te herkennen aan: - Kapiteel is opgebouwd uit een gebeeldhouwde compositie van omgekrulde acanthusbladeren. - Meestal (tot vierde eeuw) alleen voor de binnenste zuilen gebruikt.
Voor de bouw van huizen, bruggen e.d. worden mengsels van water, zand, grind, kalk en cement gebruikt.
Civiel gebouw: Een gebouw voor of van burgers (rechtbank)
Sacraal gebouw: Een heilig gebouw, zoals een tempel
Openbaar gebouw: Een gebouw dat toegankelijk is voor iedereen
Monument: Een bouwwerk / gebouw / beeld, bedoeld om je aan iets te herinneren
Patio woning: Een patio is een binnenplaats van een huis of huizenblok
Gewelf: Een constructie in steen of gegoten materiaal ter overkoepeling van een ruimte.
De constructie wordt opgevangen door zuilen, pijters (dragers) of muren
Voorbeelden: kruisgewelf, tongewelf
Kruisgewelf: Doorsnijding van 2 loodrecht op elkaar staande tongewelven. Druk op 4 punten.
Tongewelf: Een constructie, overgenomen uit de Etruskische bouwstijl. Een gewelf in de vorm van een in de lengte doorgesneden cilinder.
Verhalend reliëf
Deze waren om een overwinning meer te herdenken en daarmee macht te tonen.
Zo’n strijd / overwinning werd als verhaal uitgebeeld.
In de 5e eeuw voor Christus was men in staat om de menselijke figuur op een meer natuurlijke wijze weer te geven. Men beeldde deze uit, staande op 1 been en het andere licht gebogen. Er ontstond daardoor een lichte draaiing van het lichaam en een knik in de heup.
Griekse stijlen:
Archaïsch Klassiek Hellenistisch
Stramme / stijve houding Ideaalbeeld dynamiek (bewegelijkheid)
Strak Contraposte houding realistischer
Vrouwen altijd gekleed Ook vrouwen naakt Ook vrouwen naakt
Anatomie onjuist (bijv. 1 heup naar voren terwijl heup nog recht staat.) Chaotisch / druk
Nauwelijks plooien in kleding Emotie op gezicht
AANTEKENINGEN LÉONIE:
- Rechte houding
- geen beweging
- geen gezichtuitdrukking
- weinig details - Natuurgetrouwer
– contraposte houding
- meer ruimtelijkheid
- geïdealiseerd - Beweging
- moeilijke houdingen
- gezichtsuitdrukking etc
- stofuitdrukking
Griekse bouwkunst:
Meeste overblijfselen van tempels, huizen zijn vergaan.
Agora: marktplein
Tempel: functie: huis voor godenbeelden.
Cella: ruimte voor het godenbeeld
Portaal: ingang voor cella
Peristylium: zuilengalerij rondom cella
Architraafbouw: ruimte horizontaal afgesloten.
Kapiteel: Boven de zuilen. Kan bestaan uit echinus (half rond kussentje) en abacus (vierkante plaat). Of voluten (krullen)
Architraaf: Brede horizontale balk. Op kapiteel, onder metope met trigliefen. Fries op architraaf: - Triglyph: kartels (dorisch) - Metoop: met afbeelding (dorisch)
Acropolis moest woonhuis worden voor goden
- Overwinning op perzen vieren
Tempel bezat perfecte verhoudingen
Romeinse bouwkunst
Grieken: kunst en wetenschap Romeinen: overwinnaars, heersers, bestuurders
Praktische bouwkunst: wegen, aquaducten, thermen, basillica’s moesten grootheid imperium uitstralen
Leger: schaakbordpatroon.
Tempel: ronde vorm
Materialen: steen, baksteen en beton
Beton: bekisting van hout, stortten ruimte vol met kapotte stenen, pui, en goten daarover mengsel van kalk, vulkanisch zand en water
- Zeer hoge gebouwen
- Zeer hoog grondoppervlak
- Koepels konden grotere ruimtes overbruggen
Aard materiaal had invloed op vorm
Vormen
Boog: wigvormige stenen, die door zwaartekracht klem komen te zitten door sluitsteen moet altijd worden gestut zodat druk niet alleen neerwaarts maar ook zijwaarts is
Gewelfbouw en bogen: tongewelf, kruisgewelf en koepel
Colosseum: Onderste drie lagen halfzuilen: dorisch / Ionisch / Corintisch
Zwaar naar licht
Bovenkant palen voor zeil tegen zonnehitte
Geïmponeerd maar heeft iets doorzichtigs niet verpletterd
Pantheon: tempel voor alle goden; werd christelijke kerk voor redding heidense beschaving
Ronde opening: oculus diameter 9 binnenkant koepel cassette
Triomfboog en triomfzuil: taak van Romeinse volk overwinnen
Veldheer en leger trokken over Forum Romanum naar capitool, voor offer aan de goden.
Zuil van trajanus: overwinning op daciërs
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
P.
P.
Dit is een van de slechtste naverslagen dat ik ooit heb gelezen! Totaal geen structuur en een slechte verwoording.
7 jaar geleden
Antwoorden