Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Film, The making of

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 630 woorden
  • 20 juni 2010
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
34 keer beoordeeld

Filmpalet samenvatting

1. The making of
Art direction- omvat alles wat je in beeld ziet.
Bepaalt de sfeer van een film.
Artdirector denkt in opdracht van een filmregisseur na over:

• Filmsets
• Rekwisieten
• Kostuums

Filmsets: plaats waar gebeurtenissen van de film zijn opgenomen

Rekwisieten: Alle losse voorwerpen die nodig zijn om een film in te richten

Kostuums: Artdirector werkt samen met de kostuumontwerper. Kleding, kapsel en make-up van acteurs moeten passen in de stijl en de sfeer van de film.

Cameravoering
Verschillende manieren te gebruiken

Groot totaal kader: Geeft een overzicht van de omgeving, waar de film zich afspeel.

Totaal kader: Personage en ruimte om hem heen zijn goed zichtbaar.
Halftotaal of mediumkader: personage vanaf de heup in beeld.
Medium close-up: personage vanaf de borst in beeld.
Close up: Alleen het gezicht van een personage.
Extreme close-up: Detailopname.
Door inzoomen of uitzoomen verandert het kader.

Kadrering kenmerkend voor bepaalde films: als de omgeving belangrijk is wordt er veel gebruikt gemaakt van een groot totaal kader. In komedies gaat het meer om gezichtsuitdrukking dus worden er meer close ups gebruikt.

Shot is een korte of lange filmopname waarin niet gemonteerd is.

Scene: Is een serie aan elkaar geplakte shots die bij elkaar horen in plaats, tijd en handeling.

Camerastandpunt en camerabeweging:
Filmmaker kan per shot kiezen op welke manier hij de camera gebruikt. Verschillende standpunten en bewegingen leveren verschillende beelden op die op de kijker verschillende effecten heeft.


Camerastandpunten:
• Neutraal standpunt- camera op ooghoogte en drukt daardoor gelijkwaardigheid uit.
• Vogelperspectief- camera staat schuin boven het object.
• Kikvorsperspectief- camera staat schuin onder het object.
• Subjectief standpunt- camera neemt plaats in een van een personage en kijkt door diens ogen naar de situatie.

Camerabeweging:
Pan: camera draait van links naar rechts of andersom
Tilt: camera gaat van hoog naar laag of andersom
Dolly: camera rijdt met het object mee.
Crane: camera zweeft van hoog naar laag of andersom.
Hand-held: camera wordt op de schouder meegedragen.

Geluid:
De muziek, gesproken tekst en geluid dat bij gebeurtenissen passen sturen aandacht van de toeschouwer en scheppen verwachtingen voor wat er komen gaat.

Gesproken tekst belangrijk onderdeel in een verhaal. Je krijgt informatie over de gebeurtenissen en personages vanuit de dialoog of via een voice over.

Geluiden die bij de gebeurtenissen in de film passen hebben twee functies:

1e functie: Laten horen wat je ziet. Bijv. geluidseffecten die na opnames worden toegevoegd.

2e functie: Het vestigen van aandacht op details of dingen die nog niet in beeld te zien zijn. Bijv. een auto die aankomt rijden, terwijl die nog niet in beeld te zien is.

Muziek:
Belangrijke functie bij het vertellen van een verhaal. Ze geven een bepaalde sfeer aan de film.

Roadmovies: meerdere hoofdpersonen die een lange reis maken en onderweg van alles meemaken.

Montage:
Draaiboek: In welke volgorde de filmopnames plaatsvinden.

Nadat alle opnames voorbij zijn, worden gefilmde shots uitgezocht, op lengte geknipt en in de juiste volgorde geplakt. Deze techniek heet montage.
Regisseur en editor zijn degene die monteren

Bij monteren letten ze op:
• Het tempo waarin de shots elkaar opvolgen
• De samenhang tussen de uitgezochte shots
• De manier waarop de shots aan elkaar geplakt zijn.

Verschillende mogelijkheden:
Cut- een harde overgang: een directe beeldovergang
Fade-in- een invloeier: het langzaam opkomen van een beeld uit een zwart beeld.

Fade-out: een uitvloeier: het langzaam verdwijnen van een beeld in een zwart beeld.
Dissolve: een overvloeier: twee beelden gaan in elkaar over, waarbij het eerste verdwijnt met een fade-out en het tweede verschijnt met een fade in.
Wipe: het eerste beeld wordt weggeveegd door het tweede beeld.

Continuïteitsmontage: scènes op een voor de kijker heel logische manier gemonteerd. Discontinue montage betekent het tegenovergestelde.

Kuleshov-effect- doel door het plaatsen van 2 shots achter elkaar een reactie oproepen bij de kijker.

Als kijker vullen we de betekenis van een beeld in, op basis van wat we verwachten te zien.







REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.