Voortplanting

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 2330 woorden
  • 14 oktober 2007
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
15 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Biologie H4

4.1
Primaire geslachtkenmerken: kenmerken v.h menselijk lichaam die al bij de geboorte aanwezig zijn
bijv. penis, vagina
Secundaire geslachtskenmerken: kenmerken die een rol spelen bij seksualiteit en zich gedurende het leven ontwikkelen
Bijv. schaamhaar, borsten, zaadlozing.
Ontwikkeling onder invloed van progesteron, oestrogenen en testosteron.

4.2
Geslachtsorganen van de man BINAS tabel 86 A
4.2.1 Penis

3 Zwellichamen, sterke opname bloed; seksuele opwinding: erectie
de huid van de penis is dun en met onderlaag verbonden.
Over de eikel ligt de voorhuid, die bij een erectie bloot komt te liggen. Aan de basis van de eikel liggen kleine kliertjes die de huid vettig houden door afgifte, smegma.
De huid van de penis en de eikel zijn gevoelig voor wrijving hierdoor kan een orgasme ontstaan.

Geslachtsorgaan functies
Teelballen (testes) produceren van zaadcellen en testosteron
bijballen worden zaadcellen opgeslagen, de zaakleiders ontspringen er.
zaaddleiders Beide zaadleiders komen in de prostaat bij elkaar, vervoeren zaad naar de prostaat?
Prostaat Produceren prostaatvocht.
Zaakblaasjes Produceren licht alkalische zaadvocht
Bij zaadlozing komen prostaat- en zaadvocht samen met de zaadcellen via de urinebuis buiten het lichaam

4.2.7 Erectie, geslachtsgemeenschap en zaaklosing
Als gevolg van een seksuele prikkeling krijgt een jongen een erectie, omdat de zwellichamen van de penis zich vullen met bloed.
Bij penetratie (penis in vagina) , worden zenuwuiteinden geprikkeld, de seksuele opwinding kan toenemen en kan leiden tot een ejaculatie en orgasme. Bij ejaculatie wordt sperma diep in de vagina uitgestort, de uitgestorte zaadcellen bewegen zich via de baarmoeder naar de eileider waar er bevruchting plaats kan vinden.


4.3 Geslachtsorganen van de vrouw.
BINAS tabel 86B
Geslachtsorgaan functie

Eierstokken -de ontwikkeling en afgifte van eicellen vind er plaats -produceren van oestrogeen en progesteron-vind meiose plaats
Eitrechters opvangen van eicel uit de eierstok, en vervoeren naar de eileider
Eileider -in de eileider versmelt bij bevruchting de zaadcel met de eicel-vervoeren van de bevruchte eicel naar de baarmoeder
-Baarmoeder-Baarmoeder slijmvlies)endometrium-baarmoederhals -vasthouden van de ontwikkelende vrucht en te voorzien van voedingstoffen en te beschermen-ondergaat gedurende menstruatiecyclus allerlei veranderingen.Zoals hoeveelheid en samenstelling slijm.-verbinding baarmoeder met de vagina
vagina Voortplantingorgaan en geboortekanaal
4.3.6 Vulva, geslachtsgemeenschap en orgasme
Vulva is uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen: kleine- en grote schaamlippen, clitoris, venusheuvel. De vulva wordt meer doorbloed bij seksuele opwinding, waardoor de ruimte tussen de grote schaamlippen, schaamspleet zich verwijdt. Er wordt vocht afgescheiden waardoor geslachtsgemeenschap beter mogelijk is.

4.4 Voorwaarden voor een goede vruchtbaarheid
Een vrouw ondergaat een menstruatiecyclus van ca. 4 weken waarin ongeveer 2 weken na het begin van de menstruatie de ovulatie plaatsvindt: in ovulatie komt er een eicel vrij, de kans op bevruchting is dus het grootst rond de ovulatie.

Er zijn ook andere factoren die invloed kunnen hebben op de vruchtbaarheid bijv. milieu-invloeden, voeding en stress. Anorexia nervosa kan ook invloed hebben doordat het geslachthormoon oestrogeen verlaagd is in het bloed. Ook de leeftijd kan invloed hebben doordat oude geslachtscellen minder geschikt zijn voor normale bevruchting.
Er zijn onderzoeken waar je kan laten testen waar het aan ligt en wat je er aan kan doen.

4.5 Bevruchting.
Een eicel kan tot ongeveer 48 uur na de ovulatie met de eicel versmelten.
Na de ejaculatie, worden veel zaadcellen inactief door het zwakzure milieu in de baarmoeder. De zaadcellen die nog wel actief zijn verplaatsen zich met behulp van hun zweepstaart door de baarmoedermond de baarmoederholte in. Ook hier kunnen de zaadcellen hun activiteit verliezen. In de eileider versmelt één van de zaadcellen zich met de kern van de eicel: bevruchting

4.6 Zwangerschap
De bevruchte eicel gaat zich delen door mitose . Er ontstaat een klompje (morula-stadium) dat zich verder naar de baarmoeder verplaatst in ongeveer 6 dagen.
De cellen van het morula-stadium verplaatsen zich naar de buitenkant , zodat er een holte ontstaat: bastula stadium. In de baarmoeder, nestellen de cellen zich in, in het baarmoederslijmvlies, met behulp van de stof progesteron.


4.6.1 Placenta en navelstreng.
Drie maanden na de bevruchting is de placenta volledig ontwikkeld. Bestaat deels uit weefsels van de moeder en deels van de embryo(1ste 3 maanden) De placenta staat via de navelstreng in verbinding met het embryo. In de navelstreng zitten 2 slagaders en een ader, waardoor voedingstoffen en zuurstof wordt aangevoerd naar de vrucht en vanuit de placenta. Via diffusie wordt koolstofdioxide aan de moeder over gedragen.
Het transport kan op verschillende manieren plaatsvinden, bij gassen door diffusie , bij voedingstoffen door actief transport. En bij grote moleculen door pinocytose. Doordat de bloedomloop van de vrucht gescheiden is van de bloedsomloop van de moeder treden er minder snel afstotingsverschijnselen op.


4.6.2 Vruchtvliezen en vruchtwater
De foetus (vanaf 3 maanden) en het vruchtwater bevinden zich in een blaas die bestaat uit 2 vliezen, een binnenste -het amnion- en het buitenste –het chlorion. Waar geen bloedvaten in voorkomen zodat ze met behulp van diffusie in stand gehouden kunnen worden. De vliezen houden inwendige milieu van de foetus goed in stand. Vlak voor de geboorte breken de vliezen zodat ongeveer 1 liter vruchtwater via de vagina naar buiten komt.
Het vruchtwater heeft een belangrijke functie als stootkussen. Schokken worden beter opgevangen, en het helpt de lichaamstemp. In stand te houden, en het voorkomen van infecties.

4.6.3 Van Embryo naar Foetus.
Een embryo van 5 weken oud heeft 35 paar somieten die later de spieren en beenderen zullen leveren. De ledematenknoppen en rudimentaire ogen worden in de 6de week zichtbaar. In de 7de hebben de handen rudimentaire vingers en zijn de ogen voorzien van lens. Na 7 weken groeit het hoofd snel uit, zijn de uitwendige oren zichtbaar en de ogen open. En de staart is verdwenen, en ze hebben goed ontwikkelende voeten en handen.
Aan het einde van de derde maand is de foetus duidelijk herkenbaar als mens.
Tijdens de rest van de zwangerschap vinden er 3 dingen plaats: groei van de foetus in lengte en gewicht, inwendige organen worden verder uitgebouwd en veranderingen van het lichaam van de moeder.

4.6.4 Veranderingen bij de moeder
· Groei baarmoeder, 1 van de gevolgen : vaker plassen
· Borsten worden groter en steviger, doordat er nieuw weefsel wordt aangemaakt
· Grotere aanmaak hormonen, toename bloedvolume, meer slaap nodig.
· Emotioneel door de hormonen

4.7 Geboorte
40 weken na de laatste menstruatie.
3 perioden:
1.Ontsluiting: veroorzaakt door contracties van de baarmoeder: weeën. Als de baarmoedermond een diameter van 10 cm heeft
2.Uitdrijving: Er komen persweeën. Na de geboorte moet de navelstreng doorgeknipt worden.

3.Nageboorte: De placenta wordt verwijderd
Na de bevalling staan moeder en kind nog onder medische controle

Hoofdstuk 5
5.1 Veranderingen voor de pasgeborene.
Hij of zij moet van ademhaling via de moeder overschakelen op ademhaling via de eigen longen. Het zenuwstelsel zorgt ervoor dat de ademhaling op gang komt. Er gaan signalen naar de tussenribspieren die de borstkas verruimen, daardoor wordt er bloed naar de longen aangezogen, er stroomt nu veel meer bloed door de longen naar de linkerboezem. Daardoor wordt er een klep dichtgedrukt, waardoor het bloed niet meer van de linker naar rechter boezem stroomt, maar het helen “longencircuit” moet afleggen
Ook de ductus Botalli, verbinding tussen longslagader en aorta, groeid dicht omdat hij er voor zorgde dat het bloed niet naar de longen ging maar naar de aorta.
Eerst ging via de navelstreng de toevoer van allerlei stoffen van moeder naar kind. Bij de geboorte trekken de slagaders en de ader samen en worden afgebonden.

5.4 Puberteit
5.4.1 Jongens
· Versnelde groei van de teelballen en ontwikkeling penis, ejuctaat gaat rijpe zaadcellen bevatten.
· Schaamhaar, okselhaar, baardhaar, lichaamslengte
· Strottenhoofd groeit; stem wordt lager en geestelijke veranderingen
Deze processen worden in gang gezet door het hormoon testosteron. Dit hormoon ontstaat in de teelballen onder invloed van LH uit de hypofyse dat gevormd was als gevolg van de afgifte van hormonen uit de hypothalamus.
5.4.2 Meisjes
· Schaamhaar, borsten

· geslachtsorganen, eierestokken; de baarmoeder en vagina groeien, eerste menstuaties en ovulaties.
· Bekken breder, vet onder de huid
Door De hypothalamus zet de hypofyse aan tot de afgifte van FSH (folikel stimulerend hormoon), waardoor follikels in de ovaria gaan rijpen en van LH

Meisjes komen tussen 10 en 16 in puberteit en jongen tussen de 12 en 17. Aan het begin zijn meisjes langer maar daarna de jongens omdat ze een grotere groeispurt hebben.
Pubers zetten zich af tegen hun ouders. Ook ontstaan er jeugdpuistjes op de huid.

Hoofstuk 8
8.5 Anticonceptiemethoden

8.5.1 De pil; hormonaal middel
In de pil komen oestrogenen en progesteron voor. De pil wordt 21 dagen geslikt en daarna volgt een pauze.
Het principe: de hypofyse worden geblokkeerd in de aanmaak van FSH en LH gevolg: er treedt geen follikelrijping open dus ook geen ovulatie en is dus bevruchting niet mogelijk. Oestrogenen zitten er in om lichaam en geest ‘normaal ’te houden. Het effect van progesteron is met name het taaier worden van het slijm aan de binnenkant van de baarmoedermond dit bemoeilijkt de doorgang van zaadcellen van vagina naar de baarmoeder. Tevens wordt de celdeling in de baarmoederwand geblokkerd waardoor de slijmafzetting ook stopt
Wel kunnen er bijverschijnselen optreden. Er bestaan verschillende soorten pillen. Ook bestaat er een prikpil, die niet dagelijks hoeft.

8.5.2 Spiraaltje
Het spiraaltje wordt ingebracht inde baarmoeder, het koper in het spiraaltje beinvloed het baarmoederslijmvlies zodanig dat een eventuele innesteling van een bevruchte eicel niet succesvol zal zijn.
8.5.3 Pessarium:
Bestaat uit een kunststofhoes met daaromheen een spiraal die om de baarmoederhals gelegd moet worden. Er is een kans dat deze verschuift, dan kan er alsnog bevruchting plaatsvinden. Wel SOA’s.
8.5.4 Condoom:
Mannencondoom: Elastisch hoesje om de penis, als hij te strak is kan hij knappen. Verder veilig en beschermend tegen geslachtsziekten
Vrouwencondoom: zakje dat in de vagina kan worden ingebracht, met hetzelfde voordeel als een mannencondoom.
8.5.5 Steriliseren:
 Medische ingreep waarbij iemand permanent onvruchtbaar wordt gemaakt. De afvoerkanalen van de geslachtscellen worden onderbroken.

8.6 Zwangerschapbeëindiging:
Zwangerschap niet voorkomen maar afbreken.
The morning-after pil: Een kuur oestrogeenpillen waardoor innesteling onmogelijk wordt.
Overtijdsbehandeling: De baarmoeder wordt schoon gezogen.
Abortus: Met behulp van een bepaald zout worden weeën opgewekt en zo wordt de foetus uit de baarmoeder gedreven.

8.7 SOA
Bacterie-infecties:

Chlamydia: lichte pijn in onderbuik en tijdens het vrijen, afscheiding uit de geslachtsorganen. Moet vroegtijdig behandeld worden ander je onvruchtbaar worden.
Gonorroe: pijn bij plassen (man), geelgroene afscheiding vanuit urinebuid. Met antibiotica te behandelen.
Syfilis: zweervorming op geslachtsorganen: virus verspreidt zich over hele lichaam. Behandeling noodzakelijk.
Virussen:
*Herpes genitalis: Pijnlijke blaasjes en rode vlekken op en rond geslachtsdelen. NB
*Hepatites B: Ontstoken lever. Behandeling noodzakelijk.
*HIV-Aids: aantasting immuunsysteem; vatbaarheid infecties met fatale afloop.
Genitale wratten: wratjes op geslachtsorganen: Jeuk. Behandeling kan helpen.

Anders:
Trichomoniasis: branderig geïrriteerd gevoel door ontsteking geslachtsorganen.BM
*Schaamluis: jeuk in schaamhaar, zelf wat aan te doen: drogist
*Scabiës: Jeuk over hele lichaam ,, ,, ,, ,,

8.8 Bevorderen zwangerschap
Kunstmatige inseminatie KI: bij te lage concentratie spermacellen, wordt het per volume eenheid geconcentreerd en in gebracht bij de vrouw. Of donor.
Vitroferitilisatie (ivf) : Als de doorgang naar de eileider verstoord is. Pikken ze een eicel op uit de eileiders en worden spermacellen bij de eicellen gebracht. Vervolgens wacht men tot er mitose optreedt en het klompje cellen wordt in de baarmoeder aangebracht.

‘Moeders voor moeders’ Als er wat mis iets met de eierstok, die geen eicel laat vrijkomen, kan urine van pas zwangere vrouwen helpen.
Bevruchte eicellen kunnen ook bewaard worden, zonder te beschadigen.

8.9 Prenatale diagnostiek
m.b.v stamboomonderzoek, vlokkentest, kyrogram.

Hoofdstuk 10: veel terug te vinden in BINAS 89
0.8 De eierstokken/ ovaria
De eierstokken zijn de geslachtsklieren die vrouwelijk geslachtscellen produceren. Daarnaast bezitten ze ook hormoonproducerende cellen.
Oestrogenen: Onder invloed van het FSH uit de hypofyse gaan follikelcellen in de eierstokken oestrogenen produceren. Naast de eierstokken worden oestrogenen ook door de placenta bijnieren gemaakt. Ze produceren processen zoals:
- Vanaf een jaar of 10 komen onder invloed van oestrogenen de secundaire geslachtkenmerken.
- Ze spelen een belangrijke rol in de menstruatiecyclus
- Ze houden het slijm dunner waardoor ze het traject van de zaadcellen vermakkelijken.
- Ze hebben een gunstig effect op de stofwisseling in de vagina.

Progesteron: Na de eisprong ontwikkelt het achtergebleven blaasje in de eierstok, de follikel, zich onder invloed van LH tot het gele lichaam. Dat lichaam wordt een hormoonklier, dat de oestrogenenproductie voortzet en een tweede hormoon gaat vormen: progesteron. Ook wel zwangerschaphormoon genoemd. Progesteron heeft de volgend effecten:
- Belangrijke rol in het tweede deel van de menstruatiecyclus
- Zorgt ervoor dat de zwangerschap intact blijft.
10.9 Hormonen tijdens de menstruatiecyclus:
Per cyclus vindt afwisselend in één van de twee eierstokken de eirijping plaats, gevolgd door een eisprong. Dit herhaalt zich en daarom spreken we van een ovulatiecyclus.
Eenmaal per cyclus wordt het opgebouwde baarmoederslijmvlies afgestoten en via de vagina uit het lichaam gebracht (menstruatiefase). De cyclus kent drie fasen, waarvan de 1e dag de bloeding is:
1e fase: menstruatiefade 9 1e-5e dag: Treedt op wanneer er geen bevruchting heeft plaatsgevonden, De productie van progesteron is sterk gedaald, wat leidt tot vaatkrampen in bloedvaten waardoor het verdikte baarmoederslijmvlies afsterft en uitgestoten wordt, wat vaak gepaard gaat met pijnlijk krampen van de baarmoeder.
2e fase; Proliferatiefase of opbouwfase 5e-15e dag: Het baarmoederslijmvlies wordt weer opgebouwd. Ook komen er onder invloed van FSH en LH een aantal primaire follikels in de eierstok tot ontwikkeling. En FSH stimuleert de van een van primaire. Die follikel geeft oestrogenen af. Die de afgifte van FSH remt en stimuleert de productie van LH. De follikel gaat rijpen net zo lang totdat die barst; de eicel komt vrij: de ovulatie.
3e fase: secretiefase of afscheidingsfase 15e-28e dag. LH zorgt er voor dat de follikel omgevormd wordt tot het gele lichaam, die oestrogenen en progesteron gaat uitscheiden. Die zorgen ervoor dat de hypofyse worden geremd in het afgeven van LH en FSH. En het begint opnieuw.

10.10 hormoonproductie tijdens de zwangerschap.
Bij innesteling, moet voorkomen worden dat het baarmoederslijmvlies afgestoten wordt, dat gebeurd doordat er progesteron geproduceerd blijft, dat is mogelijk doordat de embryo ook hormonen: HCG produceert waardoor het gele lichaam in stand blijft en de progesteronconcentratie op peil. Ongeveer naar 3 maanden kan de placenta hormonen als progesteron produceren.

10.11 De teelballen (testes)
Vanaf de puberteit produceert de hypofyse FSH en LH.
Tussen de zaadcelproducerende cellen in de teelballen bevinden zich de cellen van Sertoli, deze hebben receptoren voor FSH en reageren daardop door zaadcelproductie in gang tezetten. In zaadkanaaltjes vormen de cellen van Leydig onder invloed van LH het mannelijk geslachtshormoon testosteron. Deze beïnvloed:
- Bevorderd verdere groei en ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en spiervorming.
- Stimuleert de zaadproductie en de werking van zaadblaasjes in de prostaat.
- Het koppelt de hypofyse negatief terug zodat FSH en LH productie rond een bepaalde waarde blijft schommelen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.