Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Transport

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1246 woorden
  • 4 februari 2009
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk Transport

Basisstof 1: De bloedsomloop


Bloedsomloop: bij grote dieren, kracht wordt geleverd door het hart, deze pompt het bloed door de bloedvaten
Functies bloed: transport, bij intensieve dissimilatie warmte, homogeen en constant intern milieu, antistoffen
Rood: zuurstofrijk bloed
Blauw: zuurstofarm bloed
Tekening van het hart is altijd van het vooraanzicht getekend. Rechts staat dus aan de linker kant. (zie afb 1)
Hart bestaat uit twee gescheiden helften: Linkerharthelft en rechterharthelft

Kleine bloedsomloop: van rechterhelft naar longen, van longen naar linkerharthelft
Grote bloedsomloop: van linkerhelft naar hele lichaam, bloed stroomt door alle organen, naar rechterharthelft
De mens heeft een dubbele bloedsomloop: grote en kleine bloedsomloop

Basisstof 2: Het bloed

Volwassen mens heeft 5 à 6 liter bloed
Bloed bestaat uit: Bloedplasma (vloeistof), hierin zitten vast bestanddelen (rode en witte bloedscellen en bloedplaatjes)

Bloedplasma

Samenstelling van het menselijk bloed: ± 55% = bloedplasma en 45% zijn vaste bestanddelen (zie afb 5)
Bloedplasma: water met opgeloste stoffen en plasma-eiwitten
Vervoert stoffen zoals zuurstof, voedingsstoffen, afvalstoffen, regelende stoffen en beschermende stoffen,
Plasma-eiwit fibrinogeen: functie bij de bloedstolling
Bloedplasma: constant houden van het interne milieu
Fysiologische zoutoplossing: oplossing met juiste osmotische waarde bij toedienen van infuus

Rode bloedcellen

Stamcel (zie afb 7): daar komen alle bloedcellen en bloedplaatjes weg, in de rode been merg,

Rode beenmerg: in de werfels, platte beenderen, uiteinden van pijbeenderen
Rode bloedcellen: vorm van kleine ronde schijfjes, geen celkern, leven slechts 4 maanden, 2 miljoen nieuwe rode bloedcellen per seconde, bevatten hemoglobine(zorgt voor rode kleur) welke een rol speelt bij transport van zuurstof en koolstofdioxide.
Bij bloedarmoede bevat het bloed niet voldoende hemoglobine (ijzeratomen)
Productie van de rode bloedcellen geregeld via terugkoppelingsmechanisme, zuurstofvoorziening van nieren en hormoon EPO spelen hierbij een rol
Zuurstofvoorziening van nieren en Hormoon EPO reageren op elkaar, hoe meer zuurstof, hoe minder EPO en hoe minder zuurstof hoe meer EPO (zie afb 9)
Dode rode bloedcellen worden afgebroken in rode beenmerg, milt en lever, na lang proces kan er weer nieuwe hemoglobine aangemaakt worden.

Witte bloedcellen(leukocyten)

Celkern
Geen vaste vorm, hierdoor kunnen ze door de wand van de haarvaten heen.
Verschillende typen witte bloedcellen
Meeste bestrijden bacteriën door ze in te sluiten (afb 13) = fagocytose
Als de witte bloedcellen doodgaan bij het fagocyteren ontstaan er etter of pus
Andere witte bloedcellen ruimen de dode cellen en resten op.
Lymfocyten (afb 14.3) : speciaal type witte bloedcel. Van Rode beenmerg naar lymfatisch weefsel. Lymfoctyten maken antistoffen tegen ziekteverwekkers.
Leukemie: abnormaal veel witte bloedcellen, en te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes


Bloedplaatjes(trombocyten)

Gene cellen, maar delen van uiteengevallen cellen, helpen bij bloedstolling (bloedstremming)
Afb 16 geeft aan wat er gebeurd als een bloedvat stuk gaat.
Stollingsfactoren: stoffen in het bloedplasma, gevormd in de lever, is vitamine K voor nodig
Fibrine: komt van fibrinogeen, vormt een netwerk van draden waartussen bloedcellen blijven hangen, hierdoor ontstaat bloedstolsel (afb 17) Dit proces blijft doorgaan totdat het bloedstolsel de wond geheel afsluit
Bloedserum: wordt uit het stolsel geperst, is bloedplasma zonder fibrinogeen. Hierdoor ontstaat korstje.
Bloederziekte (hemofilie): kan het bloed niet goed stollen, hierbij ontbreekt bepaalde stollingsfactor.

Basisstof 3: Het hart


Afb 20: schematisch tekening hart.
Linker en rechterhart helft gescheiden door een harttussenwand. Beide harthelften hebben een boezem en kamer
(ezelsbruggetje: kamer = kelder dus beneden.)
Bloed komt binnen via onderste en bovenste holle ader naar rechterboezem  rechterkamer  longslagader  naar beide longen  naar longaders  linkerboezem  linkerkamer  aorta  alle organen van het lichaam
Hartkleppen: scheiden boezem en kamer

Halvemaanvormige kleppen: begin van de longslagader en de aorta, ook wel slagaderkleppen
Hart is een holle spier
Kransslagaders en kransaders: bloedvaten die over het hart lopen

De werking van het hart

3 fasen (afb 22) 1. systole van de boezems
2. systole van de kamers
3. hartpauze
Samentrekking = systole
Ontspanning = diastole
De hartslag: boezems zijn volgestroomd met bloed  systole van de boezems(beide harthelften tegelijk)  diastole in de kamers  systole van de kamers (diastole in de boezems) opening van de halvemaanvormige kleppen  bloed tegelijkertijd in de aorta en longslagader(s) gepompt  hartpauze (in kamers en boezems diastole)
Bij hartruis sluiten de kleppen niet goed. 2 harttonen tijden 1 hartslag.
Het hartritme(de hartslagfrequentie)

Sinusknoop: zit in de wand van de rechterboezem, zorgt voor de impulsen die het samentrekken van het hartspierweefsel verooraken, zijn een groep gespecialiseerde cellen
(zie afb 25)
Elektrocardiogram - meten en registreren van impulsgeleiding in het hart
Pacemaker - produceert regelmatige impulsen, die via de sinusknoop voort worden geleid
Hartritme kan worden beïnvloed door het zenuwstelse en door de hormonen
Autonoom zenuwstelsel staat niet onder invloed van de wil
Regeling van bloeddruk via negatieve terugkoppeling (afb 28)
Adrenaline: hormoon dat afgegeven wordt door het bijniermerg aan het bloed, zorgt voor stijging van het hartritme
Slagvolume hoeveelheid bloed dat per hartslag in de aorta gepompt wordt: bij een volwassene is dit 70 tot 100 ml, is onder ander afhankelijk van de hoeveelheid bloed die vanuit de holle aders de rechterboezem instroomt.

Basisstof 4: De bloedvaten


Slagader is zuurstofrijk, ader is zuurstofarm.
Het hart pompt bloed in slagaders  bloed weg van het hart, naar de organen toe

Wanden van slagaders zijn dik, stevig en elastisch. (afb 29) ze bevatten een dikke laag spierweefsel. Slagaders liggen diep in het lichaam zodat ze niet snel beschadigd kunnen worden
(afb 30) in de organen vertakken de slagader zich in steeds fijnere bloedvaten. Hierbij wordt de wand vd bloedvaten steeds dunner. Hierdoor kunnen ze verwijden, of vernauwen en dit regelt weer de hoeveelheid bloed dat door een bepaald weefsel stroomt. Zie ook tabel 1.
Slagadershaarvaten(wand is één laag cellen)  herenigen tot aders waardoor het bloed terugstroomt naar het hart.
Veel aders bevatten kleppen. Door deze kleppen kan het bloed maar één richting op (afb 32) zijn blauwe strepen, lopen dicht bij de huid.
Afb 33 (ook in binas 84 A) zie je belangrijkste bloedvaten van het bloedvatenstelsel van de mens. Slagaders en aders hebben over het algemeen de naam van het orgaan waar ze naar toe of vanaf lopen
Poortader: (afb 34) komt bloed van het darmkanaal naar de lever
In de darmwand vindt resorptie van voedingsstoffen plaats
Bloedsuikerspiegel: te hoog, teveel glucose in de lever, en wordt omgezet in glycogeen.
Bij laag bloedsuikerspiegel is het andersom.

Basisstof 5: De bloeddruk


Oorzaak van de bloeddruk: het samentrekken van de hartkamers (vooral linker)
De bloeddruk daalt als de halvemaanvormige kleppen zijn opengedrukt, dan is de bloeddruk gelijk aan die in de aangesloten slagaders. De hoge bloeddruk in de slagaders wordt opgevangen, doordat de elastische wand van de slagaders uitzet. (afb 36)
(afb 37) de bloeddruk in een slagader gaat sterk op een neer, het toppunt is tijdens de systole van de hartkamers

Bloeddruk en stroomsnelheid van het bloed nemen af tijden het stromen van het bloed van de slagaders via haarvaten naar aders, (afb 38) Als het bloed de andere kant op gaat, neemt de stroomsnelheid toe maar de bloeddruk neemt nog verder af.

Meting van de bloeddruk

Bij de slagader van de linkerarm
Vaatgeruis: leest de arts bovendruk. Druk in de manchet is hoger dan de hoogste waarde van de bloeddruk in de armslagader.
Onderdruk: de druk in de manchet is lager dan de laagste waarde van de bloeddruk in de armslagader

Hart en vaatziekten

Cholesterol: binnenkant van de bloedvaten. Bloedvaten worden dan nauwer en hierdoor worden de wanden van de slagaders stijver en minder elastisch(atherosclerose) hierdoor stijgt de bloeddruk, en het hart moet meer kracht leveren.
Inwendige bloeding:sterk verkalkte bloedvatwand die makkelijk kapot gaat. Gevolg hiervan is een hersenbloeding(beroerte) kan de hersenen beschadigen
Trombose: als door een bloedstolsel een bloedvat verstopt raakt
Hartinfarct: een deel van de hartspier sterft af
Bypassoperatie: omweg van een stukje bloedvat van het vernauwde deel af (afb 43)

Basisstof 6 Weefselvloeistof en lymfe

Weefselvloeistof: het vocht buiten de haarvaten
Dit kunnen ook witte bloedcellen zijn.

Plasma-eiwitten met relatief grote moleculen en rode bloedcellen kunnen de haarvaten niet verlaten.
(afb 46) Weefselvloeistof bevindt zich tussen de cellen van organen.
 diffusie van zuurstof naar cellen
Koolstofdioxide diffundeert in tegengestelde richting
Door actief transport worden veel voedingsstoffen vanuit de weefselvloeistof in de cellen opgenomen.
Wand van een haarvat: osmose

Pagina 84 geen deel van de samenvating..

Zie afb 48

REACTIES

T.

T.

er zit een foutje in bij werking van het hart. er staat dat alle aders zuurstof arm zijn maar de longader is zuurstof rijk dus dat klopt niet..... voor de rest een prima samenvatting

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.