Thema 7 - Zintuigelijke waarneming

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 962 woorden
  • 22 april 2012
  • 52 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
52 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Samenvatting VT biologie thema 7; Zintuiglijke waarneming
Basisstof 1. Het zintuigenstelsel

• In zintuigen (receptoren) ontstaan onder invloed van prikkels impulsen.
- Prikkeldrempel (drempelwaarde): de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt.
- De impulsfrequentie is hoger naarmate de prikkel sterker is.
- Gewenning: wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, neemt de impulsfrequentie af.
- Adequate prikkel: de soort prikkel waarvoor de prikkeldrempel van een zintuigcel het laagst is.
• Vrije zenuwuiteinden in de huid spelen een rol bij de waarneming van druk, tast, warmte, koude en pijn.
- Pijnpunten: vrije zenuwuiteinden waardoor pijn wordt waargenomen. Pijnpunten komen overal in het lichaam voor.

Basisstof 2. De bouw van de ogen

• Wenkbrauwen: zorgen ervoor dat zweet (vocht) langs de ogen loopt.
• Wimpers: beschermen de ogen tegen vuil en te fel licht.
• Traanklieren: produceren traanvocht.
- Traanvocht reinigt de ogen en beschermt de ogen tegen uitdroging.
• Oogleden: verspreiden traanvocht over de ogen en beschermen de ogen.
• Traanbuizen: voeren traanvocht af naar de neusholte.
• Oogspieren: draaien het oog in de gewenste richting.
• Harde oogvlies (wit): stevig, geeft bescherming.
• Hoornvlies (doorzichtig): de voortzetting van het harde oogvlies aan de voorkant.
• Vaatvlies: bevat veel bloedvaten.
- Het vaatvlies zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog.
• Iris (gekleurd): de voortzetting van het vaatvlies aan de voorkant.
- Pupil: opening in de iris.
• Voorste oogkamer: tussen het hoornvlies en de iris.
- De voorste oogkamer is met vocht gevuld.
• Netvlies: bevat zintuigcellen en zenuwcellen.
- Over het netvlies lopen bloedvaten.
• Gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies.
• Oogzenuw: geleidt impulsen naar de hersenen.
• Blinde vlek: plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat.
- De blinde vlek bevat geen zintuigcellen.
• Lens: achter de iris en pupil.
• Straalvormig lichaam: rondom de lens.
- Lens en straalvormig lichaam zorgen ervoor dat er een scherp beeld op het netvlies ontstaat.
• Glasachtig lichaam (geleiachtig): houdt het netvlies op zijn plaats.

Basisstof 3. De werking van de ooglenzen

• Bij lenzen wordt de ligging van het brandpunt (focus) bepaald door de vorm van de lens.
- Bij een holle (negatieve) lens ligt het brandpunt voor de lens.
- Bij een bolle (positieve) lens ligt het brandpunt achter de lens. Naarmate een lens boller is, is de brandpuntafstand kleiner.
• Een beeld is scherp als wordt voldaan aan de lenzenformule:
1     1    1
-- + -- = --
b     v     f
b = beeldafstand
v = voorwerpafstand
f = brandpuntafstand
• Op het netvlies wordt een omgekeerd, verkleind beeld gevormd.
- In de gezichtscentra in de grote hersenen wordt dit beeld ‘vertaald’ in een normale waarneming.
• Accommoderen: de vorm van de ooglenzen wordt aangepast wanneer de afstand waarop een voorwerp zich bevindt minder is dan ongeveer vijf meter.
- De accomodatiespieren (kringspieren in de straalvormige lichamen) trekken zich samen.
- De ooglenzen worden boller door hun elasticiteit.
- Als de accomodatiespieren zich minder samentrekken, worden de ooglenzen platter door de druk van de glasachtige lichamen.
• Nabijheidspunt: de kleinste afstand waarop een voorwerp scherp kan worden waargenomen.
- Deze afstand is afhankelijk van de elasticiteit van de ooglenzen.
• Diepte zien (stereoscopie).
- De oogzenuwen kruisen elkaar gedeeltelijk. De impulsen van het linkergedeelte van het netvlies van beide ogen worden naar het linkergezichtscentrum geleid en die van het rechtergedeelte naar het rechtergezichtscentrum.
- Door de vergelijking van de beelden van beide ogen in de gezichtscentra wordt diepte waargenomen.
Oogafwijkingen
• Staar: vertroebeling van een ooglens waardoor de lichtstralen het netvlies niet goed meer kunnen bereiken, kleuren worden flets, het beeld wordt wazig.
- Staar is een ouderdomsverschijnsel, maar kan ook worden veroorzaakt door ziekten, medicijngebruik of erfelijke aanleg.
- Een troebele ooglens kan door een operatie worden vervangen door een kunststoflens.
• Gezichtsbedrog: geen oogafwijking, maar veroorzaakt door processen in de hersenen.

Basisstof 4. De bouw en werking van het netvlies

• Het netvlies bestaat uit drie lagen:
- Een laag zenuwcellen (tegen het glasachtig lichaam aan): geleiden impulsen naar het centrale zenuwstelsel;
- Een laag zintuigcellen (staafjes en kegeltjes): hier ontstaan impulsen;
- Een laag pigmentcellen: pigment absorbeert licht.
• Gele vlek: het centrum van het netvlies.
- Bij het kijken naar een voorwerp worden de ogen zo gericht (gefixeerd), dat het beeld van dat voorwerp op de gele vlek valt.
- In de gele vlek wordt het scherpste beeld waargenomen.
• Blinde vlek: de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat.
- De uitlopers van zenuwcellen gaan door het netvlies, het vaatvlies en het harde oogvlies heen.
- De blinde vlek bevat geen zintuigcellen.
• Staafjes en kegeltjes bevatten lichtgevoelige pigmenten.
- Onder invloed van licht wordt pigment (bijv. staafjesrood) afgebroken: hierdoor ontstaan impulsen.
- Het pigment wordt weer teruggevormd. Tijdens deze terugvorming is een staafje of kegeltje tijdelijk ongevoelig voor licht.
• Staafjes zijn gevoelig voor bijna alle kleuren licht, maar vrijwel ongevoelig voor rood licht.
• Kegeltjes zijn (afhankelijk van het type) gevoelig voor rood licht, voor groen licht of voor blauw licht.
- Wanneer meerdere typen kegeltjes tegelijkertijd worden geprikkeld, worden mengkleuren waargenomen.
- Wanneer de drie typen kegeltjes even sterk worden geprikkeld, wordt wit licht waargenomen.

Basisstof 5. Diepte zien (stereoscopie)

• De pupilreflex beschermt de zintuigcellen in het netvlies tegen een te hoge lichtintensiteit.
• Reflexboog van de pupilreflex: zintuigcellen in het netvlies – sensorische zenuwcellen – hersenstam – motorische zenuwcellen – kringspieren en straalsgewijs lopende spieren in de iris.
- Als er een fel licht op het netvlies valt, trekken de kringspieren zich samen en ontspannen de straalsgewijs lopende spieren zich. Hierdoor wordt de pupil kleiner.
- Als er een zwak licht op het netvlies valt, ontspannen de kringspieren zich en trekken de straalsgewijs lopende spieren zich samen. Hierdoor wordt de pupil groter.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.