Thema 7

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1125 woorden
  • 7 februari 2009
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
34 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Thema 7


Basisstof 1
Het zintuigenstelsel

Zintuigen: bevatten zintuigcellen. Door prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen. Ze kunnen leiden tot een reflex, een waarneming of een gewilde beweging.
Gezichtzintuigen (ogen), ruizintuig (neus), smaakzintuigen (tong) en de gehoor en de evenwichtszintuigen (oren).
Onderscheiden worden: Drukzintuigen, warmtezintuigen, koudezintuigen, en pijnzintuigen.
Vrije zenuwuiteinden: liggen overal in de huid, spelen bij waarnemingen een belangrijke rol.
Het ontstaan van impulsen
Prikkeldrempel: in zintuigcellen ontstaan impulsen als een prikkel sterker is dan de prikkeldrempel.
Adequate prikkel: bijv. licht is de adequate prikkel voor je ogen.
Impulsfrequentie is hoger naarmate de prikkel sterker is.
Gewenning: als een prikkel enige tijd aanhoud neemt de impulsfrequentie af. Bijv. je voelt je kleding na een tijd niet meer zitten.

Basisstof 2
De bouw van de ogen

Ogen liggen goed beschermt in je oogkassen.
Wenkbrauwen: zorgen dat zweet of ander vocht niet in de ogen loopt.
Wimpers: beschermen tegen vuil en te fel licht.
De uitwendige bouw van de ogen
Harde oogvlies: witte gedeelde, stevig vlies zorg voor bescherming.
Iris: gekleurde deel ook wel regenboogvlies genoemd.
Pupil: in de iris, zwarte ronde vlek.
Hoornvlies: Over iris en pupil. (buitenste laag)
Traanklieren: onder de huid boven de ogen, produceren traanvocht.
Oogleden: verspreiden traanvocht over ogen door knipperen. Beschermt tegen uitdrogen en het reinigt de ogen.
Traanbuizen: voert vocht af naar de neusholte.
De inwendige bouw van de ogen
Oogspieren: zitten links, rechts, boven en onder aan de harde oogvliezen hierdoor kan het oog in de gewenste richting gedraaid worden.
Glasachtig lichaam: geleiachtige massa waar het oog mee gevuld is.
Hoornvlies: Doorzichtig, laat licht naar binnen.
Vaatvlies: veel bloedvaten zorg voor voeding. (middelste laag)
Voorste oogkamer: tussen hoornvlies en iris, gevuld met vocht.
Netvlies: hierin liggen de zintuigcellen, onder invloed van lichtprikkels ontstaan hier impulsen. Via de oogzenuw worden deze naar de hersenen geleid. (binnenste laag)
Gele vlek: in het centrum van het netvlies , scherpst zien.
Blinde vlek: plaats waar de oogzenuw het oog verlaat, niks zien.
Lens: tussen iris en pupil.
Straalvormig lichaam: Rondom de lens, zorgt voor scherp beeld op netvlies.

Basisstof 3
De werking van de ooglenzen

Werking oog te vergelijken met werking fototoestel.
Het wordt omgekeerd en verkleind. Impulsen worden verwerkt in de grote hersenen en zodanig verwerkt dat je het beeld rechtopstaand en op de juiste grootte waarneemt.
Lichtbreking door lenzen
2 soorten lenzen: holle en bolle.
Door holle of bolle lenzen word het licht gebundeld.
Brandpunt: punt waar lichtstralen door breking van lens bij elkaar komen.
Brandpuntafstand: afstand tussen de lens en het brandpunt.
Bolle lens  kleinere brandpuntafstand
Holle lens: spreid het licht de lichtstralen die de lens verlaten lijken uit 1 punt te komen dit punt licht voor de lens: het brandpunt.
Voorwerpafstand: afstand tussen een voorwerp en de lens.
Lichtstralen van ver vallen evenwijdig op de lens, lichtstralen moeten weer bij elkaar komen om een scherp beeld te krijgen.
Lichtstralen van dichtbij komen van 1 punt en vallen uit elkaar gericht op de lens. Ze worden minder sterk gebroken dus het brandpunt valt achter het scherm. Om dit te voorkomen moet of het scherm naar achteren worden verplaatst of de lens boller worden.
Beeldafstand: de afstand tussen de lens en de plaats waar het beeld wordt gevormd.
Lenzenformule: 1/b+1/v=1/f
Beeldafstand (b), voorwerpafstand (v), brandpuntafstand (f)
Wanneer v zeer groot is, is 1/v vrijwel 0, dus is b=f.
Om de brandpuntafstand te veranderen moet de lens boller of minder bol worden gemaakt. Ooglenzen in rust hebben maximale bolling.
Lensbandjes: daarmee worden de ooglenzen in de straalvormige lichamen gehangen.
Kringspieren: liggen in de straalvormige lichamen, kunnen zich samentrekken, hierdoor word de diameter van het straalvormig lichaam kleiner.
Het zien in de verte
Rusttoestand: zien in de verte (ong. verder dan 5m)
Kringspieren zijn ontspannen. Door de druk in de oogbollen blijft de diameter van de straalvormige lichamen groot. De lensbandjes zijn strak gespannen en de ooglenzen zijn plat (uitgerekt).
Het zien van dichtbij
Voor het zien van dichtbij trekken de kringspieren in de straalvormige lichamen zich samen, daardoor word de diameter van de straalvormige lichamen kleiner.
Accommoderen: de vorm van de lens word aangepast, wanneer het waargenomen voorwerp zich bevindt op minder dan 5 meter.
Accommodatiespieren: kringspieren in de straalvormige lichamen.
De zenuwcellen van deze reflexboog behoren tot het autonome zenuwstelsel.
Oogafwijkingen
Bijziend: van dichtbij scherp ziend. Oogbollen zijn te lang, afstand netvlies te groot. Oogbollen in rust niet plat genoeg. Voorkomen met holle lens(negatieve lenzen).
Verziend: van veraf scherp ziend. Oogbollen te kort, afstand netvlies te kort. Oogbollen in maximale accommodatie niet bol genoeg. Te voorkomen met bolle lens (positieve lenzen).
Nabijheidspunt: kleinste afstand waarop een voorwerp scherp kan worden waargenomen.
Ouderdomsverziendheid: elasticiteit van ooglenzen neemt af, minder sterk accommoderen. Te verhelpen met bril waarvan de lenzen aan de onderkant boller zijn dan aan de bovenkant.

Basisstof 4
De bouw en werking van het netvlies

Het netvlies bestaat uit een laag zenuwcellen, een laag zintuigcellen en een laag pigmentcellen. De laag pigmentcellen ligt tegen het vaatvlies aan. Door het pigment wordt licht geabsorbeerd. Het pigment beschermt de zintuigcellen tegen te sterke lichtprikkels. Als er zwak licht op het netvlies valt, ligt het pigment achter de zintuigcellen. Maar als er fel licht op het netvlies valt, verspreidt het pigment zich langs de zintuigcellen.
In de laag zintuigcellen ontstaan impulsen, die door zenuwcellen naar de hersenen worden geleid. De laag zenuwcellen ligt tegen het glasachtig lichaam aan. Uitlopers van de zenuwcellen verlaten het oog via de oogzenuw. Bij de blinde vlek gaan de uitlopers door het netvlies, het vaatvlies en het harde oogvlies heen. Het netvlies is op deze plaats onderbroken. In de blinde vlek liggen geen zintuigcellen.
Staafjes en kegeltjes
Staafjes: gevoelig voor bijna alle kleuren zichtbaar licht, maar vrijwel ongevoelig voor rood. Alleen contrasten waargenomen in zwart,grijs en wit. Lage prikkeldrempel. Verspreid over hele netvlies behalve bij gele en blinde vlek.
Kegeltjes: gevoelig voor bepaalde kleuren. Drie typen, 1 gevoelig voor rood, 1 gevoelig voor groen, 1 gevoelig voor blauw. Hogere prikkeldrempel dan staafjes. Liggen vooral in gele vlek en omgeving daarvan. Niet aan de rand van het netvlies.
De pupilreflex
De intensiteit van het licht dat op het netvlies valt word vooral geregeld door de pupilreflex.
Kringspieren: spieren die rondom de pupil lopen. Als ze zich samentrekken word te pupil kleiner komt er minder licht in.
Straalsgewijs lopende spieren: spieren die straalsgewijs om de pupil lopen. Als ze zich samentrekken word de pupil groter kan er meer licht in komen.

Basisstof 5
Diepte zien (stereoscopie)

Linkeroog en rechteroog vormen beeld van een voorwerp. Deze beelden zijn ongelijk maar in de grote hersenen worden in de gezichtscentra de impulsen van beide ogen verwerkt tot 1 geheel.
De oogzenuwen kuisen elkaar gedeeltelijk. De impulsen van het linkergedeelte van het netvlies van beide ogen worden naar het linkergezichtscentrum geleid. En visa versa. De beelden van beide ogen worden vergelijken in de gezichtscentra. Het verschil levert informatie op over de afstand. Hierdoor kun je diepte zien en afstanden schatten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.