Thema 4 Ordening

1. Het ordenen van organismen
RIJK: KENMERKEN:
Bacterien .Celwand
Geen celkern
Geen bladgroenkorrels

Schimmels .Celwanden
Celkern
Geen bladgroenkorrels

Planten .Celwanden
Celkernen
Bladgroenkorrels

Dieren .Geen celwanden
Celkernen
Geen bladgroenkorrels

Celwanden zijn: een stevig laagje om een cel heen.
Celkernen zijn: donker vlekje in een cel.
Bladgroenkorrels zijn: cellen in bladeren van planten.

2. Het rijk van de bactieren.
•Bacterien zijn eencellig, bestaan uit 1 enkele cel!

•Bacterien planten zich voort door delingen.
•Bacterien voedden zich met dode resten zoals: (Fruit, groenten, vlees )
•Speciale soorten bacteriën worden gebruikt voor het maken van voedingsmiddelen bijv: Kaas, zuurkool, yoghurt.

3.Het rijk van de schimmels.
•Meeste schimmels zijn veelcellig.
•Schimmels opgebouwd uit dunne lange draden. ( op een boterham kun je ze zien
•Van schimmeldraden wordt het medicijn : Penciline gemaakt.
• en voor het maken en bereiden van voedingsmiddelen worden ook schimmels gebruikt. Zoals: Brood, bier, wijn, schimmelkaas.

4. Het rijk van de planten.
• Het rijk van de planten wordt ingedeeld in afdelingen.
• Kenmerken: Wortels, stengels, bladeren, bloemen, manier van voortplanting.
• Wieren (algen) : eencellige wieren behoren o.a. de boomalg. En ze komen voor in grote aantallen op muren en boomstammen.
• Veecellige wieren behoren tot: Het Kranswier, en het blaaswier.

• Sporenplanten: zijn mossen en varens. De voortplanting vindt plaats door middel van sporen.
• Mossen: kleine plantjes die bij elkaar in groepjes staan.
• Varens: herkennen aan grote bladeren die zijn ingesneden.

5. Het rijk van de dieren.
• Symmetrie zijn voorwerpen die je kunt doorsnijden en dat dan de 2 helften elkaars spiegelbeeld zijn.
• Bij is : tweezijdig symmetrisch.
• Zeester is : veelzijdig symmetrisch.
• Pantoffeldiertje is : niet-symmetrisch.

6. Geleedpotigen.
• De 4 afdelingen van Geleedpotigen: Duizenpoten, kreeftachtigen, spinachtigen, insecten.
• Geleedpotigen lichaam is opgebouwd uit: segmenten dat zijn stukjes.

7. Gewervelden.
• Gewervelden hebben een inwendig skelet, onderdeel ervan is de wervelkolom. Die is opgebouwd uit wervels.
• De afdelingen bestaan uit: Vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren.
• De lichaamstemperatuur: warmbloedigen en koudbloedigen.

• De ademhalingsorganen: kunnen ademhalen met kieuwen of longen.
• Voortplanten: meeste leggen eieren, zonder schaal, met harde kalkschaal, en met taaie leerachtige schaal.
• Milieu: of de dieren leven op het land, of in het water, of in de lucht. Sommiegen kunnen op het land en water leven.