Biologie samenvatting
1. Genotype en Fenotype
- Fenotype = het uiterlijk ( de zichtbare eigenschappen) van een organisme
- De informatie voor de erfelijke eigenschappen ligt in de chromosomen
- De stof DNA bevat de informatie voor de erfelijke eigenschappen
- De kern, bij mensen, van elk lichaamscel bevat 46 chromosomen
- Genotype: de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van dat organisme
Hoe komt een fenotype tot stand?
- Het genotype bepaalt niet al je eigenschappen
- Je fenotype wordt, voor een deel, bepaalt door het genotype
- Het fenotype kan door allerlei oorzaken veranderingen ondergaan, zonder dat het genotype veranderd - Dit heet invloeden uit de natuur
! het fenotype van een organisme komt tot stand door het genotype en door invloeden uit de natuur!
2. Geslachtschromosomen
- Chromosomen komen, in een lichaamscel, in paren voor
- De 2 chromosomen, van een paar, zijn gelijk aan elkaar
Geslachtschromosomen in Lichaamscellen
- Er kunnen 22 chromosomenparen gevormd worden
- De overgebleven 2 chromosomen zijn, bij een man, niet gelijk aan elkaar
- De grootste chromosoom is de X-chromosoom en de kleinste het Y-chromosoom
- Het X-chromosoom bevat meer DNA dan het Y-chromosoom
- Geslachtschromosomen = de chromosomen die bepalen of je een man of een vrouw bent.
! de geslachtschromosomen bepalen het geslacht van een persoon. Ook beïnvloeden ze de gehaltes aan mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen in het bloed!
! Elk lichaamscel van een vrouw ( ) bevat 2 X-chromosomen (XX)!
! Elk lichaamscel van een man ( ) bevat een X-chromosoom en een Y-chromosoom (XY)!
Geslachtschromosomen in geslachtscellen
- Bij vorming van geslachtscellen vindt reductiedeling (meiose) plaats
- Hierbij komt van elk chromosomenpaar een chromsoom terecht in de geslachtscel.
- Ook bij het paar geslachtschromosomen is dit het geval.
- Een geslachtscel bevat dus een geslachtschromosoom
!Een eicel bevat altijd een X-chromosoom. Een zaadcel bevat een X-chromosoom of een Y-chromosoom!
Geslachtschromosomen bij de bevruchting
- Bij bevruchting versmelt de kern van een eicel met de kern van een zaadcel.
! het geslacht van een mens wordt bij de bevruchting bepaald door de zaadcel!
3. Tweelingen
- Twee-eiige: twee bevruchte eicellen tegelijk bevrucht
- Eeneiige: een bevruchte eicel die zich door 2e splitst
! Een eeneiige tweeling is altijd van hetzelfde geslacht. Een twee-eiige kan van hetzelfde geslacht zijn, maar ook van verschillend geslacht zijn!
4. Chromosomen en Genen
- Gen: een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap
- Elk chromosoom bevat veel genen
- De genen kunnen als banden of strepen op een chromosoom tot uitdrukking komen.
- In lichaamscellen komen de chromosomen in paren voor
- Een genenpaar bevat de informatie voor een erfelijke eigenschap
- In geslachtscellen komen geen genenparen voor, maar enkelvoudige chromosomen
- Bij bevruchting komen de enkelvoudige chromosomen in een zaadcel en de enkelvoudige chromosomen in een eicel bij elkaar
- De bevruchte eicel bevat weer chromosomenparen, daardoor bevat de bevruchte eicel ook weer genenparen
! het genotype van een organisme wordt bepaald op het moment van bevruchting!
DNA
REACTIES
1 seconde geleden