BASISSTOF 1
- Erfelijke eigenschappen tot uiting door enzymen (gesynthetiseerd in cellen).
- Enzymen zijn eiwitten -> eiwit molecuul = groot aantal aminozuren.
Werking en eigenschappen -> volgorde aminozuren.
- Synthese enzymen en andere eiwitten in ribosomen -> welke volgorde bepaald door chromosomen.
- DNA: lange molecuul gerold om eiwitmoleculen -> samen spiraal.
- DNA -> twee ketens in dubbele spiraal om elkaar -> elke keten = duizenden aan elkaar gekoppelde nucleotiden -> fosfaatgroep, desoxyribose en een stikstofbase.
- 4 Stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G) -> stikstofbasen van 2 ketens met elkaar verbonden -> vaste paren -> (A) met (T), (C) met (G)
BASISSTOF 2
- Nieuwe cellen ontstaan door mitose (kerndeling) en celdeling.
- Mitose -> deling celkern in tweeën -> plasmagroei twee dochtercellen net zo groot als moedercel.
- Periode tussen twee mitosen: interfase -> mitose en interfase: celcyclus.
- DNA-replicatie: nauwkeurige kopie van chromosoom -> in DNA molecuul verbindingen tussen basenparen verbroken -> ketens uit elkaar -> in kernplasma vrije nucleotiden, steeds verbinden aan vrijgekomen basen --> 2 nieuwe nucleotidenketens gevormd, aan elke oude keten 1 -> stikstofbasen steeds vast paar -> DNA moleculen identiek.
- Na replicatie -> chromosoom 2 identieke delen -> chromatiden -> plaats waar aan vast zitten: centromeer.
- Chromatiden speraliseren -> zichtbaar onder microscoop.
- Diploïd: 2n
- Mitose: 2n --> 2n + 2n.
BASISSTOF 3
- Ongeslachtelijke voortplanting: deel van individu groeit uit tot een nieuw individu -> eencellige planten en dieren planten zich vort d.m.v. deling.
- Bij aardappelplanten door knollen -> verdikte stengels met reservevoedsel -> uitlopen knop: nieuwe aardappelplant -> knol verschrompelt (reservevoedsel verbruikt) -> plant nieuwe knollen -> nieuwe planten.
- Bij aardbeiplant uitlopers -> ontstaan jonge planten aan -> wanneer gescheiden van andere plant, ontwikkelt verder zelf.
- Bij bolgewassen door bollen -> bollen: bolschijf met rokken (verdikte bladeren met reservevoedsel) -> tussen rokken knoppen -> tijdens bloei uit 1 knop nieuwe plant.
- Kunstmatig voortplanten: stekken -> stuk stengel van blad snijden -> op snijvlak groeien nieuwe wortels.
- Bladstek: snee in nerf -> nieuwe plant uit snee.
- Enten: takken vastzetten op afgeknipte onderstam -> aan boom groeien zelfde vruchten als waarvan enttakken afkomstig zijn.
- Ongeslachtelijk voortplanten -> mitose en celdeling.
- Kweken van individuen -> klonen -> in tuinbouw toegepast om gunstig genotype te behouden.
- Weefselkweek: stukje weefsel uit goede, gezonde plant gesneden -> ontsmet en op voedingsbodem gelegd met voedingsstoffen en plantenhormonen.
- Callus: ongedifferentieerd weefsel -> later in stukjes verdeeld -> nieuwe voedingsbodem met andere plantenhormonen -> cellen gaan differentiëren en specialiseren -> plantjes groeien uit callus (embryoïden) -> gesplitst en apart opgekweekt -> ondertussen altijd steriel.
- Voordeel: snel aantal planten met zelfde genotype.
- Planten grote bron van fijnchemicaliën (geneesmiddelen, enzymen, kleurstoffen e.d.)
BASISSTOF 4
- Meiose: deling waarvan de chromosomen van een paar uit elkaar gaan.
- Geslachtscellen haploïd (n).
- Reductiedeling: uit 1 diploïde cel, twee haploïde cellen (meiose 1).
- Mieose 2: uit de 2 haploïde cellen, 4 haploïde cellen.
- Als bij man in teelbal een zaadcelmoedercel meiose ondergaat ontwikkelt elk van 4 haploïde cellen tot nieuwe zaadcel -> kop zaadcel gevuld met kern -> hals bevat mitochondriën -> met zwiepstaart kan cel zich voort bewegen.
- Als bij vrouw in eierstok eicelmoedercel meiose ondergaat, ontstaan dochtercellen van ongelijke grootte -> cytoplasma opgeslagen in 1 cel -> na beide cellen weer meiose, cytoplasma in 1, als reservevoedsel (ontwikkeling embryo) -> 3 andere dochtercellen -> poollichaampjes -> gaan dood.
- 10Duizenden eicellen in rusttoestand tijdens meiose -> na ovulatie in vrijgekomen eicel meiose afgemaakt.
BASISSTOF 5
- Recombinatie: ontstaan van nieuwe combinaties van genen.
- Wanneer milieuomstandigheden wijzigt, kans dat enkele individuen genotype bezitten voor goede aanpassing aan milieu .
- Meeldraden en stampers: voortplantingsorganen bloem -> in helmknop van meeldraden vindt meiose plaats -> haploïde cellen die ontstaan ontwikkelen tot stuifmeelkorrels
- In vruchtbeginsel bevinden zaadbeginsels -> 1 eicel na meiose in elk zaadbeginsel.
- Kruisbestuiving: stuifmeel terecht op stempel van andere plant (met zelfde soort).
- Zelfbestuiving: stuifmeel op stempel van zelfde plant.
- Bestuiving: door insecten of wind stuifmeelkorrels van meeldraden overgebracht naat stempels en stampers van zelfde plantensoort.
- Selectie: nakomelingen meest gunstige erfelijke eigenschappen gebruikt voor verdere kruisingen -> combinatie gunstige eigenschappen in 1 nakomeling te krijgen (verdeling).
- Ongelijke milieuomstandigheden veroorzaken verschillende fenotypen.
- Zuivere lijn: groep planten door geslachtelijke voortplanting is ontstaan en homozygoot is voor 1 of meer (gunstige) eigenschappen -> 1 ouderplant die homozygoot is voor die eigenschappen nakomelingen maakt door zelfbestuiving -> nakomelingen onderling voortplanten.
- Zaadvast: planten die daardoor steeds zijn gekweekt en verder worden gekweekt.
- Fokzuiver: dieren homozygoot voor gewenste eigenschap.
BASISSTOF 6
- Mutatie: blijvende wijziging van stikstofbasen (beschadiging van DNA molecuul).
- RNA: enkelvoudige nucleotide keten -> belangrijk overbrengen eiwitsynthese van celkern naar cytoplasme
- Op plaatsen waar actieve genen in DNA bevinden , worden bindingen tussen basenparen verbroken -> langs 1 van nucleotideketens wordt een nieuwe gevormd.
- Genetische code: RNA molecuul bevat info in gecodeerde vorm over synthese van een eiwit.
- Wanneer vorming van RNA molecuul is voltooid, laat molecuul los van DNA. RNA molecuul verlaat celkern via poriën in kernmembraan. Als RNA bij ribosomen aankomt, kan ’t daar synthese van eiwit op gang brengen.
- Wanneer geslachtscellen mutatie hebben ondergaan grote gevolgen -> alle cellen van nakomeling gemuteerd.
- Meeste gemuteerde allelen recessief -> niet tot uiting in fenotype
- Mutant: individu waarbij mutatie tot uiting komt in fenotype
- Wildtype: fenotype waarbij geen enkele mutatie waarneembaar is.
- Gemuteerde allelen tot uiting wanneer -> twee gemuteerde geslachtscellen met elkaar versmelten.
- Gunstige mutatie -> minder gevoelig voor bepaalde bacteriën.
- Mutageen: invloeden waarbij kans op mutatie groter wordt zoals: blootstelling aan kortgolvige straling (radioactieve straling, röntgenstraling, ultraviolette straling), bepaalde chemische stoffen (stoffen in sigarettenrook en asbest)of virussen.
- Tumor: wanneer cellen zich ongeremd delen.
- Goedaardig: groeien langzaam doordat remmende stoffen uit de omringende cellen nog invloed hebben op delingssnelheid -> verandert meestal niets in de bouw van het weefsel.
- Kwaadaardig: (kanker) bepaalde mutaties hebben gevolg dat cellen ongevoelig zijn voor celdeling remmende stoffen -> cellen afwijkende vorm, functioneren niet goed.
- Primaire tumor: meestal niet dodelijk -> operatief verwijderd of radiotherapie (tumor door straling gedood).
- Metastase: uitzaaiing tumor over andere lichaamsdelen -> cellen van tumor in bloed of lymfe -> in andere organen ontstaan secundaire tumors -> genezing moeilijk -> sec. tumoren moeilijk op te sporen.
- Chemotherapie: cytostica toegediend -> remmen celdeling
BASISSTOF 7
- Overerving eigenschappen: tweelingonderzoek en preïmplantatiediagnostiek.
- Prenatale diagnostiek: onderzoek embryo’s en foetussen om eventuele afwijkingen vast te stellen.
- Echoscopie: groei en ligging van embryo of foetus gecontroleerd m.b.v. echoscoop -> vanaf 6e week zwangerschap
- Vlokkentest: vanaf 8e week -> klein beetje vlokkenweefsel uit groeiende placenta weggehaald -> chromosomen uitgehaald en afwijkingen geconstateerd.
- Vruchtwaterpunctie: via buikwand en wand van baarmoeder wat vruchtwater weggezogen -> vanaf 16e week.
- Verhoogd risico op afwijkingen wanneer: vrouw enkele malen miskraam heeft gehad, al kind met afwijking is geboren, vrouw ouder dan 35 en man ouder dan 55, beide partners of familie erfelijke afwijkingen hebben.
- Erfelijkheidsadvies: onderzoek in familie om afwijkingen te zoeken die kind eventueel zou kunnen krijgen.
- Trisomie: wanneer bij chromosomenpaar extra chromosoom voorkomt.
- Kenmerk voor Syndroom van Down: in celkernen komt 21ste chromosoom 3x voor -> trisomie 21 -> veroorzaakt typisch uiterlijk en achterstand geestelijke ontwikkeling.
- Ontstaat Syndroom: wanneer bij bevruchting geslachtscel voorkomt die 21ste syndroom dubbel heeft -> afwijkend verloop meiose.
- Non-disjunctie: wanneer tijdens meiose beide chromosomen van chromosomenpaar naar 1 pool gaan.
BASISSTOF 8
- Biotechnologie: tak van biologie waarbij organismen worden gebruikt om producten te vervaardigen voor de mens.
- Gist: brood, bier, wijn.
- Kaas gemaakt m.b.v. lebferment -> stof uit maag van pasgeboren kalven.
- Polyploïde: colchicine beïnvloedt kern en celdeling -> chromatiden splitsen wel maar cellen delen niet -> daardoor polyploïde cellen -> plant nu veelvoud aantal chromosomen dan anders in lichaamscel -> meestal grotere bladeren, bloemen, vruchten.
- Recombinant-DNA-techniek: stukje DNA uit cellen van organisme te halen, eventueel veranderen en vervolgens in cel van ander organisme zetten.
- Genetische verandering/genetische manipulatie: de veranderingen die daardoor worden aangebracht.
- Transgeen: genetisch gemodificeerd organisme.
- Insuline: m.b.v. speciale enzymen stukje DNA uit chromosomen geknipt -> samengebracht met bacteriën die makkelijk zijn te kweken -> bacteriën kunnen dit DNA opnemen -> speciale enzymen zorgen ervoor dat het DNA ingebouwd wordt in DNA van bacteriën -> ingebouwde stukje DNA zorgt dat deze bacteriën insuline gaan produceren.
- Stier Herman: eerste genetisch gemodificeerd.
- Celfusietechniek: twee typen cellen versmelten tot 1 cel.
- Volgorde stikstofbasen in DNA van 2 personen nooit gelijk
- DNZ-fingerprinting: Wanneer sporen van een verdachte gevonden zijn (zoals schilfers, bloed, sperma, haren) kunnen de DNA van het bewijs met DNA van verdachte vergeleken worden.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
thx!
20 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Thanks :)
14 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Dankjewel! (:
14 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
Merci
14 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Bedankt hiervoor, misschien haal ik nu nog een voldoende!
14 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Handig, maar toch te kort per zin.. soms moeilijk te volgen..
13 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
mooooeilijk
13 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Fijn om even door te nemen als je het begrijpt anders best moeilijk om te begrijpen door de te korte zinnen.
12 jaar geleden
Antwoorden