Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Thema 3: basisstof 1t/m 9

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1642 woorden
  • 9 maart 2002
  • 496 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
496 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Thema 3
Basisstof 1
Een volwassen mens heeft 5 tot 6 liter bloed, wat bestaat uit 55% bloedplasma en 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn 2 soorten bloedcellen: rode en witte. Bloedplasma: 90% water met opgeloste stoffen. Het vervoert vele stoffen, zoals zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen. Het speelt ook een rol bij de bloedstolling. Rode bloedcellen: kleine ronde schijfjes zonder celkern. Ze vervoeren veel zuurstof en bevatten een rode kleurstof, hemoglobine. Hierdoor kunnen de cellen makkelijk zuurstof opnemen en afgeven. Als het bloed niet genoeg hemoglobine bevat, spreekt men van anemie, bloedarmoede. Voor vorming van hemoglobine is ijzer nodig, dit zit in voedsel. Witte bloedcellen: hebben geen vaste vorm, maar hebben wel een celkern. Ze maken ziekteverwekkers onschadelijk. Pus bestaat uit dode witte bloedcellen met dode ziekteverwekkers. Bloedplaatjes: delen van uiteengevallen cellen. Ze zorgen ervoor dat het bloed buiten de bloedvaten stolt. Als het bloed in de bloedvaten stolt, spreekt men van trombose. Er wordt dan een bloedpropje gevormd dat een bloedvat geheel kan afsluiten. Basisstof 2 Ons bloedvatenstelsel bestaat uit het hart en bloedvaten. De weg die het bloed aflegt door het lichaam is de bloedsomloop. De rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen en vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar de linkerhelft van het hart. Dit is de kleine bloedsomloop. De functie van de kleine bloedsomloop is het afgeven van koolstofdioxide en het opnemen van zuurstof. Vanuit de linkerhelft van het hart gaat het bloed het hele lichaam door, dit is de grote bloedsomloop. De functie van de grote bloedsomloop is voedingsstoffen afgeven en afvalstoffen opnemen. Het is een dubbele bloedsomloop omdat het bloed per omloop 2 x door het hart komt.
Basisstof 3 Het hart ligt in de borstholte onder het borstbeen en dan iets naar links. Het hart is een holle spier en gebruikt zuurstof en voedingsstoffen bij de verbranding, die wort aangeleverd en afgevoerd door de resp. kransslagaders en de kransaders. Elke harthelft bestaat uit een kamer en een boezem. Het bloed dat van de organen wegstroomt is zuurstofarm, dit bloed stroomt het hart binnen via de onderste en bovenste holle ader. Deze vaten monden uit in de rechterboezem, vanwaar het naar de rechterkamer stroomt. Na de longslagader komt het bloed in de longen, dan door de longaders terug naar het hart. De longaders monden uit in de linkerboezem, en dan naar de linkerkamer. De linkerkamer pompt het bloed in de aorta en dan naar de organen in het lichaam. Na de organen is het bloed weer zuurstofarm en gaat het weer via de onderste en bovenste holle ader weer terug naar het hart. De boezems en de kamers zijn van elkaar gescheiden door hartkleppen, die verhinderen dat het bloed terugstroomt van de kamers naar de boezems. Aan het begin van de longslagader en de aorta bevinden zich halvemaanvormige kleppen, die verhinderen dat het bloed terugstroomt in de kamers. Als een kransslagader of een vertakking ervan verstopt raakt is dat een hartinfarct, als het deel dat afsterft groot is, is een hartinfarct dodelijk. Als een hartinfarct veroorzaakt wordt door trombose, is er niets tegen te doen, maar kan ook veroorzaakt worden door beschadiging van de vaten. Als bepaalde stoffen, bijvoorbeeld cholesterol, zich aan de wand van het bloedvat hecht, kan er ook een infarct ontstaan. Dit is echter alleen het geval bij een hoog cholesterolgehalte in het bloed, als het op deze manier gebeurt wordt het infarct veroorzaakt door aderverkalking, waar wel degelijk wat aan te doen is. Dan moet de patiënt een dieet houden: geen vet vlees, geen vis, eieren, boter, margarine, chocola, koekjes en gabak. De kans op een infarct is te verkleinen door een gezonde leefwijze: niet te veel vette voedingsmiddelen, niet roken en regelmatige lichaamsbeweging. Basisstof 4 Er zijn 3 typen bloedvaten: slagaders, aders en haarvaten. Het hart pompt het bloed in slagaders, waardoor het bloed van het hart wegstroomt, de bloeddruk in de slagaders is hoog. De wanden van de slagaders zijn dik, stevig en elastisch. De meeste slagaders lopen diep in je lichaam, maar in je pols ligt er eentje aan het oppervlak. In de organen vertakken ze zich in steeds kleinere vaten. Ook de wand van die kleinere bloedvaten wordt steeds dunner. De haarvaten hebben een wand van maar een cellaag dik, en de bloeddruk is er laag. De functie van de haarvaten is het omgedraaide van de andere bloedvaten bij de longen: zuurstof afgeven en koolstofdioxide opnemen. De haarvaten komen achter het orgaan weer bij elkaar in de aders. De bloeddruk in de aders is laag. De aders voeren het bloed weer terug naar de hartspier. Het hart zuigt het bloed uit de aders terug. In de meeste aders liggen op veel plaatsen kleppen die het bloed maar in een richting doorlaten en voorkomen dat het bloed terugstroomt naar de organen. In de slagaders komen geen kleppen voor, behalve de halvemaanvormige kleppen bij het hart. Basisstof 5 De longader splitst zich al snel in tweeën en er komen ook twee longaders bij het hart aan. De aorta heeft heel veel vertakkingen, waardoor het bloed naar de organen stroomt. Er is echter geen darmader, het bloed dat uit de dunne darm wegstroomt is zuurstofarm en voedingsstoffenrijk. Dit bloed stroomt via de poortader naar de lever, waar veel voedingsstoffen tijdelijk worden opgeslagen. Er stroomt nog een bloedvat naar de lever, namelijk de leverslagader, want de lever heeft natuurlijk ook zuurstof nodig. Door de leverader stroomt het zuurstofarme bloed uit de lever weg. Basisstof 6 Bloed dat van de organen wegstroomt is rijk aan afvalstoffen, die in de nieren uit het bloed worden gehaald en uit het lichaam verwijderd. Alleen koolstofdioxide wordt door de longen uitgescheiden. De nieren liggen links en rechts van de wervelkolom, onder het middenrif. Door de nierslagaders stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren, door de nieraders stroomt het gezuiverde bloed weg van de nieren. Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken. Alle verwijderde stoffen samen heten urine. In de nierbekkens wordt de urine verzameld, daarna wordt de urine via de urineleiders afgevoerd naar de urineblaas. Van tijd tot tijd wordt de urine uit de blaas afgevoerd via de urinebuis. Basisstof 7 Bij de hartslag zijn 3 fasen te onderscheiden: Samentrekken van de boezems: hartkleppen open, halvemaanvormige kleppen dicht. Samentrekken van de kamers: hartkleppen dicht, halvemaanvormige kleppen open. Hartpauze: hartkleppen open, halvemaanvormige kleppen dicht. Het samentrekken van de boezems gebeurt in beide harthelften tegelijk, waardoor het bloed in de kamers stroomt. De kamers zijn ontspannen

Als de kamers vol zijn gestroomd vindt het samentrekken van de kamers plaats. De druk in de kamers stijgt dan, waardoor de halvemaanvormige kleppen open worden gedrukt. De boezems zijn ontspannen. Hierna vindt de hartpauze plaats, nu zijn de boezems en de kamers beiden ontspannen. Het bloed stroomt uit de holle aders en de longslagaders in de boezems en gedeeltelijk ook al in de kamers. De bloeddruk wordt vooral veroorzaakt door het samentrekken van de linkerkamer. Als de halvemaanvormige kleppen open zijn, is de bloeddruk in de kamers gelijk aan die van de aangrenzende slagaders. De hoge bloeddruk in de slagaders wordt opgevangen door het uitzetten van de wanden, waardoor de bloeddruk iets daalt. Als het samentrekken van de kamers is voltooid nemen de terugverende elastische wanden van de slagaders de pompende kracht over, wat je kan voelen in je pols en hals. De bovendruk wordt veroorzaakt door het samentrekken van de kamers, de onderdruk ontstaat door het ontspannen van de kamers. De bloeddruk wordt meestal gemeten bij de slagader van de linkerarm. Basisstof 8 Vooral in de grote bloedsomloop wordt er door de bloeddruk vocht met allerlei opgeloste stoffen naar buiten geperst door de wand van de haarvaten. In dit vocht zit vooral zuurstof en voedingsstoffen en wordt ook wel weefselvocht genoemd. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden afgeven aan het weefselvocht en de stoffen die het weefselvocht aan het begin bevat worden aan de cellen afgegeven. Aan het einde van de haarvaten wordt de weefselvloeistof voor een deel weer opgenomen in de haarvaten. Het deel dat niet opgenomen wordt, wordt opgenomen in fijne lymfevaten, dan heet de vloeistof lymfe, wat bestaat uit water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen en een deel van de zuurstof en voedingsstoffen die niet door de cellen zijn opgenomen. Verschillende kleine lymfevaten komen samen in steeds grotere lymfevaten. Alle lymfevaten samen zijn het lymfevatenstelsel. Alle lymfe komt vroeg of laat terecht in de 2 grootste lymfevaten: de rechterlymfestam en de borstbuis. Deze lymfevaten komen op hun beurt weer uit in de aders die onder het sleutelbeen doorlopen. Door deze bloedvaten stroomt het bloed naar de bovenste holle ader. Ook in de lymfevaten zitten kleppen die ervoor zorgen dat de lymfe maar een kant op stroomt. In het lymfevaten stelsel liggen lymfeknopen die de lymfe zuiveren van onder andere ziekteverwekkers. Ze liggen onder andere in de hals, oksels en liezen. Basisstof 9 Lichaamsvreemde stoffen zijn stoffen die niet in het lichaam thuishoren. Bij een infectie komen bijvoorbeeld bacteriën je lichaam binnen, die op 2 manieren gedood kunnen worden. a) ze kunnen ingesloten worden door witte bloedcellen
b) ze kunnen worden gedood doordat witte bloedcellen antistoffen tegen de ziekteverwekkers maken. De antistof hecht zich dan aan de lichaamsvreemde stof, waardoor de ziekteverwekker onschadelijk wordt gemaakt. Het maken van een antistof duurt meestal wel even, daardoor word je bij een infectie toch ziek. Als er dan voldoende antistoffen tegen de ziekte zijn gemaakt, word je weer beter. Een type antistof kan maar een type lichaamsvreemde stof hechten. Als precies dezelfde ziekteverwekker nog een keer je lichaam binnendringt, ben je immuun voor de ziekte, dat wil zeggen je wordt niet ziek doordat de antistof direct aan wordt gemaakt. Als je een ziekte zelf doorlopen hebt, spreken we van natuurlijke immuniteit. Als een dode of verzwakte ziekteverwekker bij vaccinatie in wordt gespoten en het lichaam maakt hierdoor antistoffen aan, spreekt men van kunstmatige immuniteit. D.K.T.P betekent Difterie Kinkhoest Tetanus Polio (kinderverlamming) B.M.R. betekent Bof Mazelen Rode hond

REACTIES

G.

G.

bedankt voor je samenvatting, hij was erg goed bruikbaar en ik heb er waarschijnlijk wel een goed punt voor mijn proefwerk door gehaald

22 jaar geleden

O.

O.

Ik wil graag iets te weten komen over ''HET OOR'' maar jullie hebben niet op jullie site informatie over HET OOR niet eens informatie helemaal niks hebben jullie.....

21 jaar geleden

D.

D.

gwelig ik had straf door ter kletsen en nu ben ik er snel vanaf
whaha wat een lol had ik toch
+

20 jaar geleden

N.

N.

stom niet wat ik wou!!!!!!

19 jaar geleden

H.

H.

liefste pienie!!

wat lief dat je dit doet en je verslag iz erguh goed alleen niej egt veel verschil met het bio boek... oooowwwwww..

.xxxxxxxxxx.

19 jaar geleden

I.

I.

thanx!

13 jaar geleden

A.

A.

Super , was mijn boeken vergeten op school , maar nu kan ik alsnog leren.

13 jaar geleden

S.

S.

nice. hier heb ik wat aan.

13 jaar geleden

I.

I.

heel erg bedankt !! ik was al mijn boeken vergeten en heb overal gezocht naar een goeie samenvatting, dit was eggt de enige goeie die ik vond (: dankjee ! xoxox

12 jaar geleden

S.

S.

SUPERRR. Dankjj

12 jaar geleden

S.

S.

THANKYOU! was mn boeken vergeten in mijn kluisje en ik heb morgen een repetitie. niet zo slim dus. maar nu kan ik nog een beetje leren

12 jaar geleden

J.

J.

Superr! Dankje!
k had me boeken op school laten liggen en k ben siek dus k kan m ook niet meenemen en zo kan ik toch leren (:
Thankyouu.<33

× × × ×

12 jaar geleden

C.

C.

Fijn, had mijn boeken op school laten liggen. Hier kan ik wat mee! :)

12 jaar geleden

M.

M.

Echt super bedankt ik heb een toets en het boek heb ik op school loggen en op internet opent hij niet!!! dus hier had ik wat aan de volgende keer maar weer - dat word een 8 ofzo - haha tankuu xxx

11 jaar geleden

I.

I.

Bedankt, echt fijn zo iemand die dat ff op internet zet.
Dankje xx

11 jaar geleden

A.

A.

Bij mij is dit Thema 4

11 jaar geleden

I.

I.

THANKS! Had ik echt nodig! xx(:

10 jaar geleden

A.

A.

Je hebt zowat alles overgetypt uit jet boek.

8 jaar geleden

B.

B.

het is wel veel korter samengevat!

8 jaar geleden

B.

B.

zou je bassisstof 10 ook willen maken, alvast bedankt!

8 jaar geleden

S.

S.

hier heb ik niks aan veel te lang

8 jaar geleden

A.

A.

beetje lang
:)

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.