Organismen ordenen
Rijken
Organismen zijn in 4 rijken verdeeld
Kenmerken van Bacteriën Schimmels, Planten en Dieren
Planten
- Wel Celwand
- Wel Celkern
- Wel bladgroenkorrel
Schimmels
- Wel een Celwand
- Wel een Celkern
- Geen bladgroenkorrel
Bacteriën
- Wel een Celwand
- Geen Celkern
- Geen bladgroenkorrel
Dieren
- Wel een Celkern
- Geen Celwand
- Geen bladgroenkorrel
Afdelingen
Rijken kun je weer verdelen in afdelingen.
Soorten en Rassen
Organismen behoren tot één soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
De nakomelingen moeten vruchtbaar zijn.
Het rijk van de bacteriën
Voortplanting
Bacteriën zijn heel klein en planten zich voort door celdeling.
- Een bacterie deelt zich
- Die twee bacteriën groeien
- Die twee delen zich in vier bacteriën
- Die vier bacteriën groeien
- enzovoorts
Nuttige bacteriën
- Bacteriën zijn reducenten, dat betekent dat ze resten van dode organismen opruimen en daardoor maken ze voedingsstoffen voor planten.
- We gebruiken bacteriën om voedingsmiddelen (b.v. kaas-yoghurt-zuurkool) en medicijnen te maken.
Sommige bacteriën zijn schadelijk
- Voedselbederf kan worden tegengegaan door voedsel te conserveren.
- Bacteriën die in je lichaam komen kunnen infecties veroorzaken. Bijvoorbeeld cholera, longontsteking en oorontsteking.
- Om bacteriën te doden in je lichaam gebruik je antibiotica (medicijnen).
Goede hygiëne vermindert de kans op infectieziektes
Het rijk van de schimmels
Er zijn Eencellige en Veelcellige schimmels
- Gist is eencellige schimmels
- Veelcellige schimmels bestaan uit schimmeldraden
- Broodschimmel is veelcellige schimmel
Voortplanting van schimmels
- Gist plant zich voort door deling
- Veelcellige schimmels planten zich meestal voort door sporen
Sporen zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan
- Sporen kunnen ontstaan aan het uiteinde van schimmeldraden
Bijvoorbeeld penseelschimmels waarvan penicilline (antibioticum) gemaakt.
- Sporen kunnen ontstaan in speciale organen, de paddenstoelen
Bijvoorbeeld: vliegenzwam
Nuttige schimmels
- Schimmels zijn reducenten
- Ook schimmels ruimen de dode resten van organismen op in de natuur en daardoor ontstaan voedingsstoffen voor planten
- Speciale schimmels kunnen worden gebruikt bij het maken van voedingsmiddel. B.v. brood, bier, wijn en schimmelkaas. Van sommige schimmels kun je de paddenstoel eten, zoals de champignon
- Bepaalde schimmels worden gebruikt om medicijnen te maken
Schadelijke schimmels
- Schimmels kunnen voedsel bederven
- Schimmels kunnen ziekten veroorzaken bij de mens
Bijvoorbeeld zwemmerseczeem
- Planten en dieren kunnen worden aangetast door schimmels
Het rijk van de planten
Het rijk van de planten bestaat uit 3 afdelingen
- Wieren
- Sporenplanten
- Zaadplanten
Hieronder alle kenmerken:
Wieren
- Geen wortels
- Geen stengels
- Geen bladeren
- Geen bloemen
- Eencellige wieren (o.a. boomalg). Ze planten zich voort door deling
- Veelcellige wieren (o.a. kranswieren en blaaswieren)
Sporenplanten
- Wel wortels
- Wel stengels
- Wel bladeren
- Geen bloemen
- Sporenplanten planten zich voort door sporen
- Sporenplanten kun je in mossen en varens indelen:
Mossen
- Mossen zijn kleine plantjes die in groepjes bij elkaar staan
- De sporen worden gevormd in sporendoosje
Varens
- Varens herken je aan de grote bladeren
- De bladeren zijn meestal ingesneden
- De sporen worden gevormd in sporenhoopjes aan de onderkant van het blad
Zaadplanten
- Geen wortels
- Geen stengels
- Geen bladeren
- Wel bloemen
- Bij zaadplanten vindt voortplanting plaats door zaden
- De zaden ontstaan in bloemen. B.v. struiken – bomen – boterbloem
De afdeling van de zaadplanten bestaat uit twee klassen
- Naaktzadige planten
- Bedektzadige planten
Naaktzadige planten (de zaden liggen op de schubben van de kegels)
- De meeste naaktzadige planten hebben naalden (b.v. spar – lariks – den)
Bedektzadige planten (de zaden zitten in vruchten)
- Bijvoorbeeld: appels – kersen - beuk
Stevige delen van een dier noem je het Skelet
- Skelet geeft stevigheid
- Skelet geeft bescherming
Het rijk van de dieren.
Inwendig en uitwendig skelet
Inwendig skelet: skelet binnen in het lichaam
Uitwendig skelet: skelet aan de buitenkant van het lichaam
Het skelet is een kenmerk om dieren te ordenen
Eencellige dieren
- Bestaan uit één cel
- Geen skelet
- Leven in het water bijvoorbeeld: pantoffeldiertje – amoebe
Sponzen
- Bestaan uit meerdere cellen
- Uitwendige skelet
- Niet symmetrisch
- Leven in het water bijvoorbeeld: badspons – olifantoorspons
Holtedieren
- Bestaan uit meerdere cellen
- Meestal geen skelet
- Veelzijdig symmetrisch
- Vangen hun prooi met tentakels
- Leven in het water bijvoorbeeld: kwal – zeeanemoon
Wormen
- Bestaan uit meerdere cellen
- Geen skelet
- Veelzijdige symmetrisch
- Lichaam is heel dun bijvoorbeeld: regenworm - Lintworm – spoelworm
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
Bij het indelen van organismen in de vier rijken wordt het aantal cellen waaruit een organisme bestaat gebruikt als kenmerk. Welke 3 andere kenmerken worden gebruikt bij het indelen van organismen in rijken ?
7 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Hoe planten veelcellige wieren zich voort?
7 jaar geleden
Antwoorden