Thema 2: doelstelling 1 t/m 5

1
Teelballen: produceren zaadcellen en testosteron

Bijballen: opslag van zaadcellen

Zaadleiders: vervoeren zaadcellen

Zaadblaasjes: produceren basisch vocht dat de zaadcellen activeert

Prostaat: produceert vocht met voedingsstoffen voor de zaadcellen

Urinebuis: vervoert urine en sperma (zaadcellen met vocht uit de blaasjes en prostaat)

Penis: brengt sperma in vagina in

-eikel: gevoelig voor prikkels

-voorhuid: huidplooi om eikel

-zwellichamen: bevatten holten die zich met bloed kunnen vullen  erectie

2
Eierstokken: produceren eicellen, oestrogenen en progesteron

-bij de geboorte zijn in de eierstokken alle cellen die kunnen ontwikkelen tot eicel

-ze ontwikkelen zich in follikels

Eileiders: vervoeren eicellen

Baarmoeder: vindt ontwikkeling v embryo plaats

-dikke wand met slijmvlies

Vagina:

-komt sperma terecht

-deel van het baarmoederslijmvlies wordt via de vagina verwijderd tijdens de menstruatie

-kind komt via de vagina ter wereld

Clitoris: gevoelig voor prikkels

Kleine schaamlippen: klieren kunnen slijm produceren

3
Primaire geslachtskenmerken:

Balzak en penis

Schaamlippen en vagina

Secundaire geslachtskenmerken:

Zwaardere stem, zwaardere spieren, haargroei  o.i.v. testosteron

Borsten, haargroei, wijder bekken, dikkere onderhuidse vetlaag  o.i.v. oestrogenen

4
Menstruatiecyclus

Begin:

follikelrijping in de eierstokken

Na 14 dagen ovulatie, weer 14 dagen later de menstruatiecyclus.

Periode tot de ovulatie.

-hypofyse produceert FSH en LH

-o.i.v. FSH worden follikels groter, ontstaan holten met vocht

-o.i.v. FSH en LH produceren cellen vd wand vd follikel oestrogenen

-o.i.v. oestrogenen wordt het baarmoederslijmvlies dikker + meer klieren

-oestrogenen stimuleren de hypofyse tot de secretie (productie en afgifte) van mee LH en remmen die van FSH

Ovulatie.

-o.i.v. LH neemt een rijpe follikel veel vocht op en barst open

-rijpe eicel komt vrij

-vindt binnen 12 u geen bevruchting plaats, dan gaat de eicel weg 

-o.i.v. LH ontstaat het gele lichaam uit het in de eierstok achtergebleven follikelweefsel

Na de ovulatie.

-o.i.v. LH blijft het gele lichaam in stand en produceert het oestrogenen en progesteron

-o.i.v. progesteron wordt het baarmoederslijmvlies dikker en gaat het voedingsstoffen voor het embryo afscheiden

-o.i.v. progesteron wordt de secretie van FSH en LH door de hypofyse afgeremd

Aan het eind van de menstruatiecyclus.

-het gele lichaam begint af te sterven door gebrek aan LH, waardoor de secretie van progesteron daalt.

-hierdoor treedt menstruatie op: een deel vh baarmoederslijmvlies wordt afgestoten (14 dagen na de ovulatie)

-de menstruatiecyclus begint opnieuw.