Thema 1
Basisstof 5
Beschrijvend onderzoek.
Een onderzoeker verzamelt observaties en metingen (data). Bijvoorbeeld microscopische observaties van organisme verzamelen. Deze observaties kunnen leiden tot belangrijke conclusies.
Bij een beschrijvend onderzoek stelt met onderzoeksvragen. Een beschrijvend onderzoek kan leiden tot het opstellen van hypothesen
Onderzoek gebaseerd op een hypothese.
Men gaat bij dit onderzoek steeds op dezelfde manier aan het werk. Het onderzoek bestaat uit een aantal fasen.
Observatie
De observatie is de waarneming van een bepaald natuurverschijnsel dat in aanmerking komt voor verder onderzoek. Observaties kunnen zijn opgedaan bij beschrijvend onderzoek.
Probleemstelling
Het natuurverschijnsel word als een probleem beschouwd, er word een probleemstelling genoteerd. Dit gebeurt in de vorm van een vraag.
Hypothese
In deze fase word een logische verklaring voor het probleem gezocht. Hierbij word een hypothese opgesteld.
Experiment
In deze fasen word er gekeken of de hypothese juist of onjuist is. Meestal worden er experimenten uitgevoerd en gegevens verzameld.
Als de probleemstelling te onduidelijk is word deze herleid tot een onderzoeksvraag (specifieker)
Op basis van de hypothese kan een verwachting worden uitgesproken over de uitkomst van het experiment. De verwachting gaat zo:
Als..(hypothese).., dan (..uitkomst experiment..).
Experimenten worden vaak gedaan in 2 groepen: en experimenteergroep en een controlegroep. In de experimenteergroep worden organisme blootgesteld aan een bepaalde invloed. In de controle groep wordt dezelfde proef uitgevoerd maar is de invloed afwezig(blanco proef).
Per experiment mag maar één invloed tegelijk worden onderzocht. (anders invalide)
Beide groepen moeten uit grote aantallen organisme bestaan. (anders onbetrouwbaar)
Resultaten
In deze fase worden waarnemingen gedaan en gegevens verzameld.
De resultaten worden weergegeven met tabellen,grafieken of diagrammen.
Conclusie
De resultaten van het experiment word vergelijkt met de verwachting die is uitgesproken.
Als het met elkaar overeenkomt word de conclusie getrokken dat de hypothese juist is. Als de hypothese onjuist is moet er een nieuwe hypothese opgezet worden en een nieuw experiment worden uitgevoerd.
Steekproef: een selectie uit een groep die men wil onderzoeken. Een steekproef moet representatief zijn.
Representatief: zo netjes en duidelijk dat het indruk maakt.
Validiteit zegt iets over de inhoud: wordt er gemeten wat de bedoeling is. Wanneer u mensen op straat vraagt of ze wel eens stelen, is de kans groot dat de dieven onder hen dit zullen ontkennen. Op basis van een dergelijk onderzoek schat u het aantal dieven te laag in.
Betrouwbaarheid heeft te maken met de stabiliteit van het onderzoeksresultaat. Wanneer het onderzoek zou worden herhaald, komen dan dezelfde resultaten naar voren? Bij het bovengenoemde voorbeeld kunnen de resultaten betrouwbaar zijn, omdat het percentage dieven dat liegt altijd ongeveer even groot is.
Validiteit en Betrouwbaarheid
Basisstof 6
Interview: een aantal personen worden mondeling of schriftelijk bevraagd.
Literatuuronderzoek: onderzoek waarbij gebruikt wordt gemaakt van bestaand matriaal.
Ontwerponderzoek: de onderzoeker maakt een concreet product als antwoord op de probleemstelling.
Modelleren: het maken en uitproberen van (wiskundige) modellen, met behulp van computers.
Werkplan
Werkwijze
* welke factor onderzoek je?
* Bij een experiment: met welke soort voer je de proef uit? Waarom met deze soort? Hoeveel organismen neem je om betrouwbare gegevens te verkrijgen? Onder welke omstandigheden voer je de proef (en de blanco proef) uit?
* Hoe zorg je ervoor dat andere factoren niet van invloed zijn?
Benodigdheden
* wat het je nodig om het onderzoek uit te kunnen voeren?
Resultaten
* op welke manier ga je de resultaten van het onderzoek meten?
* Op welke manier ga je de resultaten weergeven? (schema, diagram)
Verslag
1. titel
2. inleiding. In de inleiding geef je achtergrond informatie over het onderwerp. Je beschrijft wat je wilt onderzoeken, formuleert een probleemstelling, en stelt een hypothese op. De probleemstelling herleid je tot een onderzoeksvraag. Op grond van je hypothese schrijf je een verwachting uit.
3. werkplan: materiaal en methode. Hierin beschrijf je welke onderzoeksmethode je toepast. Je maakt ook een lijst van de benodigsheden.
4. resultaten
5. conclusie en discussie
6. literatuur (bronnen)
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
ik vind het niet overzichtelijk sorry
6 jaar geleden
Antwoorden