Stevigheid en beweging

Beoordeling 5.9
Foto van Tess
  • Samenvatting door Tess
  • 4e klas vmbo | 618 woorden
  • 5 november 2015
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

8.1 

Lichaam mens = hoofd + romp + ledematen

Skelet van de mens = geraamte = inwendig skelet

Borstkas = ribben + borstwervels + borstbeen

Schoudergordel = schouderbladeren + sleutelbeenderen

Bekken = heupbeenderen + heiligbeen

Ellepijp: loopt van de ELLEboog naar de kant van PInk 

Functies van het skelet:

 Stevigheid

 Vorm

 Bescherming (van organen)

 Bewegen (spieren zitten aan botten vast)

 (maken van bloedcellen in beenmerg)

Twee type beenderen:

 Pijpbeenderen

 Platte beenderen

o Vooral in ledematen

o Bevat veel holten met rood beenmerg om bloedcellen te vormen

o In mergholte ook 

o  geel beenmerg > opslag van vet

o Wel rood maar geen geel beenmerg

Drie soorten poten:

 Topgangers > loopt op toppen van tenen > hebben hoef om elke teen = 

hoefganger

 Teengangers > alleen teenkootjes op de grond

 Zoolgangers > hele voet op grond (stevig, maar minder snelheid)

8.2

Beenweefsel bestaat uit:

 Beencellen

 Tussencelstof met veel kalk en weinig lijmstof 

o Bevat veel kanaaltjes met bloedvaten

 Hard en stevig

Kraakbeenweefsel bestaat uit:

 Kraakbeencellen

 Tussencelstof met weinig kalk en veel lijmstof

Dit wil je ook lezen:

 Buigzaam

 O.a. in tussenwervelschijven, in gewrichten, tussen rib en borstbeen, 

oorschelp

Skelet baby bevat nog veel kraakbeen

Oude mensen > weinig lijmstof in tussencelstof > broze en minder buigzame botten

8.3

Botten zijn verbonden via een:

 Naadverbinding (schedel) = onbeweeglijk

 Kraakbeen (o.a. rib – borstbeen) = beetje beweeglijk

 Vergroeid (o.a. heiligbeen en staartbeen) = onbeweeglijk

 Gewricht = beweeglijk

Type gewrichten:

 Kogelgewricht

 Scharniergewricht

 Rolgewricht (spaakbeen rolt om ellepijp)

Bouw van gewricht:

 Gewrichtskom

 Gewrichtkogel (= gewrichtsknobbel)

 Kraakbeenlaagje > tegen slijtage & soepel bewegen

 Gewrichtskapsel            = taai vlies dat botten bij elkaar houdt / beschermt & maakt gewrichtssmeer

 Gewrichtssmeer             > vloeistof die gewricht soepel laat bewegen

 Gewrichtsbanden          > extra taai vlies in gewrichten die zware belasting doen (bijv. kniebanden, enkelbanden)

8.4

Alle spieren samen = spierstelsel

Bovenarm          Biceps = armbuigspier

                               Triceps = armstrekspier

Spieren die tegenovergestelde beweging maken = antagonisten (bijv. rug en 

buikspieren, triceps-biceps)

Pees = taai stevig, niet elastisch vlies dat spier aan bot vast hecht

Plek waar pees aan bot zit = aanhechtingsplaats

Om de spier ligt een laag bindweefsel = spierschede

Spier bestaat uit spierbundels, elk omgeven door een bindweefsel

Spierbundel bestaat uit spiervezels (gebruikt zuurstof en voedingsstoffen)

Door samentrekken spiervezels > spier korter en dikker

8.5

Wervelkolom zorgt voor schokdemping door:

 Dubbele S-vorm (in stand gehouden door rugspieren)

 Tussenwervelschijven

Door de ruggenwervels lopen zenuwen, het ruggenmerg

8.6

Spierpijn > door afvalstoffen die achterblijven in spier & mini beschadigingen van spiervezels

Spierkramp= spier trekt plotseling samen door intensieve belasting à kan leiden tot spierscheuring in vlies rond spierbundels

Zweepslag = scheuring van kuitspier

Botbreuk > twee bothelften moeten gezet worden

Kniegewricht bevat extra:

 Been > knieschijf (bescherming)

 2 Kraakbeenschijven > meniscus (soepeler bewegen gewricht)

 Kniebanden en kruisbanden

Voetbalknie = meniscus scheurt in kniegewricht > vocht in knie of knie op slot

Kneuzing = beschadiging van een weefsel, zonder dat er iets breekt of scheurt. Vaak met een bloeduitstorting

Verstuiking of verzwikking =kneuzing van een gewricht à gewrichtskapsel en 

gewrichtsbanden raken te ver uitgerekt/scheurt > zwelling

Ontwrichting = gewrichtskogel schiet volledig uit de kom

Tennisarm = aanhechtingsplaat van elleboogspier is ontstoken

Achillespeesontsteking = aanhechtingsplaats van kuitspier is ontstoken

Voorkomen van blessures door: 

Cooling-down

Warming-up      > Veel bloed door spieren laten stromen, zodat spier makkelijker kan samentrekken en minder snel overbelast is

RSI  = muisarm (‘herhaalde belasting blessure’)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Tess