Samenvatting de evolutietheorie (paragraaf 5,6,7)

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 853 woorden
  • 3 februari 2019
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Paragraaf  5 – De evolutietheorie
Tot de 19e eeuw ging men ervan uit dat wat er in de bijbel stond de waarheid was. Nu gaan biologen uit van de evolutietheorie. Die is ontwikkeld door Charles Darwin vanaf de 18e eeuw. 

Evolutietheorie = Veranderingen in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten.
Evolutie = Ontwikkeling van het even op aarde waarbij nieuwe soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

1 ~ Het ontstaan van fenotype door genotype en invloeden van het milieu. Door mutatie in genotype en de geslachtelijke voortplanting kunnen de nakomelingen langzaam uitgroeien tot een andere soort.

2 ~ Niet elk dier (van dezelfde soort) heeft een even grote overlevingskans. Wanneer een dier een zwakke gezondheid heeft of een opvallende huidskleur ben je snel ‘de prooi’ voor een roofdier. -> Dieren die dus minder opvallen en sterk zijn hebben grotere kans tot overleven.= Natuurlijke selectie 
Dieren passen zich aan, aan hun leefomgeving en zullen dus met dat sterke genotype langer (over) leven en meer nakomelingen krijgen. (afbeelding 31)

3 ~ Nieuwe soorten kunnen ontstaan door:
Milieuomstandigheden veranderen -> Dieren (soorten) die niet goed zijn aangepast aan het klimaat sterven uit -> De sterkere soorten overleven wel krijgen nakomelingen -> Er ontstaat een nieuw soort door de milieu- veranderingen.  

Of

 Een groep raakt geïsoleerd van de rest van de soort (ze raken gescheiden van de rest) -> Beide groepen ontwikkelen zich in andere milieus en passen zich dus daarop aan -> Na miljoenen jaren zijn er zo veel verschillen ontstaan dat organismen van de twee groepen niet meer onderling kunnen voortplanten, er zijn twee soorten ontstaan.
Voorbeeld : Darwinvinken (bladzijde 28, afbeelding 36)

Paragraaf 6 –  Argumenten voor de evolutie theorie
 Er zijn vier argumenten  voor de evolutietheorie:
1-  Mensen vinden fossielen in sedimentgesteente wat alleen kan ontstaan als de resten van de organismen niet zijn weggerot of vergaan zijn. Meestal wordt er maar een deel gevonden omdat de zachtste vaak te snel vergaan om te kunnen fossiliseren, van wat wel is blijven bestaan wordt dan een reconstructie gemaakt.

2- Veel organismen hebben toch nog een  soort van overeenkomsten in bouw door dat je botten herkent die waarschijnlijk uit de zelfde grondvorm is ontstaan. Door gemeenschappelijke voorouders maar wel hebben ze (vaak) verschillende functies. Je kunt dit ook zien door dat sommige organismen rudimentaire organen hebben die dus bij hun geen functie meer hebben maar bij andere organismen die datzelfde orgaan hebben nog wel een functie heeft (denk aan onze blinde darm of staart  botje).
Rudimentaire organen = Resten van organen die bij voorouders wel een functie hadden.

3- In de eerste drie stadia van de embryonale ontwikkeling lijken op elkaar en daardoor kan je een conclusie trekken dat we gemeenschappelijke voorouders hebben. (afbeelding 43)

4- Je hebt ook nog andere overeenkomsten zoals: Celdeling op dezelfde manier, zelfde celbouw, samenstelling van stoffen zelfde (DNA en eiwitten).


Paragraaf 7 – Geschiedenis van het leven op aarde
De geschiedenis van de aarde wordt verdeeld in tijdperken en die worden dan weer onderverdeeld in perioden. Alle tijdperken en periodes zijn weergegeven in een geologische tijdschaal (geologie = leer van de aarde). BLADZIJDE 34 & 35!!

- 4600 miljoen jaar ontstond de aarde ongeveer maar in het begin was er geen leven mogelijk. Er was een te hoge temperatuur.

- 3800 miljoen jaar geleden ontstonden waarschijnlijk de eerste eenvoudige vormen van leven, ze leefden onderwater. Op land waren geen fossielen gevonden omdat de lucht toen nog geen zuurstof bevatte. Ui de eerste eenvoudige vormen van leven ontstonden bacteriën. 

- 3300 miljoen geleden ontstonden er andere eencellige organismen die fotosynthese konden laten plaats vinden waardoor er langzaam meer zuurstof in de lucht en in het water kon plaats vinden.
 
- 1600 miljoen jaar geleden ontwikkelden de eerste veelcellige organismen.

- 700 miljoen jaar geleden, nu pas ontstonden de eerste dieren zoals: sponzen, holtedieren, platwormen, weekdieren, geleedpotigen en stekelhuidigen (op het land alleen nog maar bacteriën).

- 500 miljoen jaar geleden, er verschenen landplanten (o.a mossen) en de eerste gewervelde dieren ontstonden: de vissen.

- 450 miljoen jaar geleden kwamen er landdieren, eerst voornamelijk geleedpotigen en later gevolgd door amfibieën en reptielen.

- 250 miljoen jaar geleden, een enorme bloeitijd voor de reptielen. Er ontstonden allemaal verschillende soorten sauriërs (= hagedissen) en op land leefden enorme dinosauriërs. Ook ontstonden de eerste zoogdieren en vogels.

- 65 miljoen jaar stierven allen sauriërs uit vanwege enorme (doorsnede van 10 km) rotsblok (meteoriet) die op de aarde kwam en een explosie veroorzaakte m.a.g. uitgestrekte bosbranden.        -> Er heeft toen waarschijnlijk jaren lang een zwarte wolk van stof en roet boven het aardoppervlak gehangen die er voor zorgde dat het op vrijwel de hele aarde donker was (doordat het zonlicht tegenhield) en de temperatuur erg daalde. De sauriërs hebben dat niet overleefd maar de zoogdieren en vogels wel. 

- 3 miljoen jaar geleden, de mensachtigen verschenen. Alle mensen hebben een gemeenschappelijke voorouder die 150.000 jaar geleden in Afrika leefden.

Tijdens die ontwikkelingen zijn er allerlei verschillende organismen ontstaan die een gemeenschappelijke voorouder hebben, ze tonen verwantschap. (BLADZIJDE 39, AFBEELDING 49.)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.