Biologie samenvatting
Nectar
Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel
vwo 5
Paragraaf 14.1 Centraal zenuwstelsel
-Je zenuwstelsel heeft twee delen --> een centraal en perifeer deel.
--> het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam --> bestaat uit neuronen en het ruggenmerg (BINAS 88B).
--> het perifeer zenuwstelsel staat uit uitlopers uit het CZS (centraal zenuwstelsel) --> deze uitlopers dienen als afvoerkabels.
-De hersenen en het ruggenmerg hebben grijs-gekleurde en wit-gekleurde delen.
--> het grijze deel is afkomstig van de cellichamen van miljarden neuronen
--> het witte deel zijn uitlopers van neuronen.
-In de hersenen ligt het witte deel in het midden en het grijze eromheen, bij het zenuwstelsel is dit precies andersom.
-je brein bestaat vooral uit de grote hersenen (BINAS 88C) die zijn verbonden door de hersenbalk.
--> de rest van je brein bestaat uit de hersenstam en de kleine hersenen.
-Je hersenen zijn goed doorbloed --> ze hebben heel veel glucose en zuurstof nodig.
--> een stuk genaamd het verlengde merg verbindt de hersenen met het ruggenmerg.
-Drie vliezen beschermen de hersenen, ruggenmerg en hun bloedvaten
--> de bloed-hersenbarrière bestaat uit cellen van de haarvaten in de hersenen en astrocyten --> een stervormig, vertakte gliacellen in het CZS met lange of juist korte uitlopers --> steuncellen in de zenuwbaan.
--> de vliezen zijn: het zachte hersenvlies, het spinnenwebvlies en het harde hersenvlieg
--> deze barrière beschermt de hersenen tegen ongewenste stoffen (waaronder nuttige medicijnen)
-de primaire motorische schors (BINAS 88C) bestaat uit kleine gebieden met neuronen die allemaal een eigen groep spieren aansturen.
--> de secundaire motorische schors bevat opgeslagen informatie over hoe spieren bewegen. Zo kan je leren fietsen en gitaarspelen.
-Belangrijk om te onthouden: de rechterhersenhelft bestuurt de linkerkant van je lichaam en andersom.
--> Wanneer er informatie binnenkomt gaat dat naar het sensorische centra in de hersenschors die bij dit zintuig horen.
--> de bewustwording van muziek vindt plaats in het primaire gehoorcentrum --> het koppelen van muziek aan het ‘geheugen’ gebeurt dan weer in het secundaire gehoorcentrum.
-Elk type zintuig heeft een eigen primair en secundair gebied in de schors van de linker- en rechterhersenhelft.
-De hersenstam is erg belangrijk, dit regelt de bloedcirculatie, lichaamstemperatuur en de ademhaling
--> het bestaat uit:
- De pons--> de pons verbindt de grote en kleine hersenen. Ook is het een tussenstation tussen je evenwichtszintuig en de kleine hersenen.
- De middenhersenen --> hierin ligt het beloningscentrum --> dit geeft je een goed gevoel na iets goeds gedaan te hebben.
- Het verlegde merg --> verbindt je hersenen met het ruggenmerg --> zenuwbanen kruisen hier.
-Je kleine hersenen zijn vooral belangrijk bij het coördineren van bewegingen --> ze werken nauw samen met de grote hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg.
-De hypothalamus bevindt zich zoals we weten onder de hersenen, het stuurt je hypofyse aan en regelt je lichaamstemperatuur (BINAS 87B) en biologische klok met de hormonen enzo.
-De thalamus selecteert welke impulsen van zintuigen naar de verschillende delen van de hersenschors gaan. Het kan dus ook boodschappen overslaan of wegfilteren.
-Je ruggenmerg bevat de hoofdzenuwkabels van je lichaam --> uitlopers van neuronen gaan je hele lichaam door --> er zijn 31 ruggenmergzenuwen die ontspringen.
--> het deel van de zenuw dat informatie afvoert gaat via de buikzijde, de binnenkomende informatie komt via de rug weer binnen.
--> vlak voor het ruggenmerg heeft het aanvoerende deel (aan de rug dus) een verdikking wat we het spinale ganglion noemen --> daar zitten de cellichamen van de aanvoerende neuronen dicht bij elkaar.
-Buiten het ruggenmerg om liggen nog twee andere grote zenuwbanen: de grensstreng en de zwervende zenuw --> zij stimuleren of remmen een aantal organen.
-Een reflex is een reactie op een prikkel zonder, of voordat er bewustwording optreedt. Als je bijvoorbeeld je hand onder een hete kraan steekt en je hem meteen terugtrekt.
--> Reflexen gaan via het ruggenmerg of via de hersenstam.
--> aangeleerde reflexen is bijvoorbeeld de goede weg naar huis lopen.
--> aangeboren reflexen zijn bijvoorbeeld het hoestreflex wanneer je je verslikt.
-De grote hersenen ontwikkelen zogenaamde motorprogramma’s die het mogelijk maken automatisch en gecoördineerd complexe handelingen uit te voeren zoals lopen
--> dit is de weg die een reflex aflegt: zintuigcellen --> sensorische neuronen --> schakelcellen --> motorische neuronen --> spier- of kliercellen. Dat is een reflexboog.
Paragraaf 14.2 cellen in het zenuwstelsel
-Slechts 10% van het zenuwstelsel bestaat uit neuronen, de overige 90% zijn gliacellen met verschillende taken:
--> het voeden en steunen van neuronen
--> het bieden van bescherming
--> opruimen beschadigde cellen
--> het verwijderen van stoffen die een rol spelen bij het doorgeven van impulsen
-Neuronen zorgen voor informatieoverdracht in het zenuwstelsel
--> een neuron bestaat uit een cellichaam met een celkern en een aantal uitlopers.
--> er zijn twee soorten uitlopers (BINAS 88A):
- Dendriet: voeren impulsen van andere neuronen of zintuigcellen aan
- Axon: voeren impulsen van andere neuronen of zintuigcellen Ze zijn aan het einde vertakt, elke vertakking eindigt in een synaps --> plaatsen waar het neuron via een axon zijn informatie doorgeeft aan een dendriet van het volgende neuron. Dit doorgeven gaat via een stofje met de naam neurotransmitter
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden