Biologie H1 Inleiding in de biologie
Bst.7 Stoffentransport tussen cellen en hun omgeving
Concentratie
Een oplossing bestaat uit een oplosmiddel en een of meer opgeloste stoffen
Bij organismen is water het belangrijkste oplosmiddel
De concentratie geeft de hoeveelheid opgeloste stof per volume-eenheid van de oplossing aan
Bij gassen wordt het woord druk gebruikt i.p.v. concentratie
Door botsingen wordt er druk op de wand uitgeoefend: Hoe meer gasmoleculen per tijdseenheid op de wand botsen, hoe hoger de druk is die op de wand wordt uitgeoefend.
Diffusie
Diffusie is verplaatsing van een stof vanaf een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie.
Diffusiesnelheid is de nettoverplaatsing van een stof per tijdseenheid.
De diffusiesnelheid is afhankelijk van de volgende factoren:
- diffusieoppervlak: hoe groter het oppervlak des te sneller vindt de diffusie plaats
- de afstand waarover de diffusie plaatsvindt: hoe kleiner de afstand, hoe sneller de diffusie plaatsvindt
- drukverschil of concentratieverschil: hoe groter het verschil is hoe sneller de diffusie plaatsvindt.
- Temperatuur: hoe hoger de temperatuur hoe sneller, want bij een hogere temperatuur gaan de moleculen zich sneller bewegen
Osmose
Osmose is het verplaatsen van water door een semi-permeabele wand.
Semi-permeabele wand is een wand die alleen water doorheen kan omdat de poriën heel klein zijn.
Osmotische waarde is de concentratie van aan opgeloste stoffen bij osmose
Actief transsport
Bij veelcellige dieren is het celmembraan de scheiding tussen het interne milieu en de cel.
Intern milieu = het weefselvloeistof dat zich tussen de cellen bevindt.
Het celmembraan is selectief-permeable.
- Transport van zuurstof, co2 en in vet oplosbare stoffen vinden plaats door diffusie (door de fosfolipidenlagen heen)
- Transport van water vindt plaats door osmose (via poriën in bepaalde eiwitten)
Maar stoffen die niet oplosbaar zijn in vetten, en te groot zijn voor osmose gaan op een andere manier door het celmembraan heen. Namelijk met transportenzymen (andere eiwitten).
Die enzymen kunnen door het celmembraan heen met het concentratieverval mee.
Concentratieverval is dat het transport alleen kan plaatsvinden van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie. (kost geen energie).
- Actief transport kost wel energie. Dit gaat ook via transportenzymen maar dan anderen die tegen het concentratieverval ingaan.
Mitochondriën maken deze energie vrij.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
Spreekt dat elkaar niet tegen? Bij diffusie: Hoe KLEINER de afstand, hoe sneller de diffusie plaatsvind en hoe GROTER het oppervlak, hoe sneller de diffusie... Dat slaat nergens op...
12 jaar geleden
Antwoorden