Paragraaf 2.1 botten
Alle botten bij elkaar vormen het skelet.
Leer ook alle namen van de botten in het skelet!! (en de namen van de botjes in de handen, voeten en de delen van de wervelkolom, hiervoor kun je bijvoorbeeld een plaatje opzoeken op internet om te oefenen of gebruik een plaatje vanuit je lesboek.)
Ledematen: armen en benen.
- Taken van het skelet:
- Stevigheid geven
- Vorm geven
- Bescherming geven
- Beweging mogelijk maken
- Bloedcellen maken
De bouw van een bot:
- Geel beenmerg binnenin het bot (bij pijpbeenderen, platte beenderen hebben rood beenmerg, deze maken de bloedcellen)
Bloedvaatjes/zenuwen: bloedvaatjes zorgen voor de goede stoffen die het bot nodig heeft en de zenuwen zorgen ervoor dat je pijn voelt.
Kraakbeen en beenderen:
Beenderen bestaan uit veel kalk en weinig lijmstof. Kraakbeen bestaat uit veel lijmstof en weinig kalk. Kraakbeen is buigzaam en breekt minder snel, het zit bijv in je neus/oorschelp. Het skelet van een pasgeboren baby bestaat uit bijna alleen maar kraakbeen en breken daarom minder snel hun botten. Als je ouder wordt verdwijnt er steeds meer kraakbeen en verandert dat in been en breek je dus sneller je botten. Dat heet verbening. Vlak onder de pijpbeenderen zitten groeischijven. Deze verdwijnen als je ouder bent, hierdoor kun je groeien. Het wordt later omgezet in bot.
Door de dubbele S-vorm en de kraakbeenschijven tussen de wervels vangt de wervelkolom schokken op.
Teengangers, zoolgangers en topgangers:
Zoolgangers: met hun hele voet op de grond. Ze zijn het meest langzaam van alledrie.
Teengangers: bijv honden, loopt op de tenen, is sneller dat zoolgangers.
Topgangers: bijv paard, lopen op de toppen van de tenen, ze zijn het snelst.
Paragraaf 2.2 botten bewegen
Er zijn 4 verschillende soorten verbindingen tussen botten:
- Vergroeiing: bijv. heiligbeen
- Naadverbinding: bijv. schedel
- Gewricht: bijv. schouder, knie, elleboog
- Kraakbeen: bijv. ribben
Gewrichten:
Er zijn 5 soorten gewrichten:
- Kogelgewricht: in je schouder (schouderblad en opperarmbeen). Het is het meest beweeglijke gewricht.
- Scharniergewricht: tussen de ellepijp en het opperarmbeen. Het kan maar 1 kant op bewegen.
- Rolgewricht: spaakbeen en ellepijp. Het rolt.
- Zadelgewricht: tussen het handwortelbeentje en het middenhandsbeentje van je duim, hierdoor kan je duim 2 richtingen op bewegen.
- Eivormig gewricht: vingerkootjes en middenhandsbeentjes. De gewrichtsknobbel en gewrichtskom zijn ovaal/eivormig.
Een gewricht:
Gewrichtsknobbel (het ene bot dat in de gewrichtskom draait)
Gewrichtsband (voor gewrichten die extra versteviging nodig hebben)
Gewrichtskapsel (houdt beide botten bij elkaar)
Gewrichtssmeer (zodat de botten makkelijk over elkaar glijden)
Laagje kraakbeen (tegen slijten)
Gewrichtskom (in dit bot draait de gewrichtsknobbel)
REACTIES
1 seconde geleden