Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 8

Beoordeling 7.5
Foto van sofie
  • Samenvatting door sofie
  • 2e klas havo/vwo | 655 woorden
  • 7 juni 2020
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

8.1 

Elk orgaan heeft een bepaalde functie, verschillende organen werken samen aan de taak van een orgaanstelsel 

  • De orgaanstelsels in ons lichaam zijn: verteringsstelselmond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm anus. 
  • Ademhalingsstelsel: neusholte, mondholte, luchtpijp, long. Het ademhalingsstelsel zorgt ervoor dat je vanuit de lucht zuurstof opneemt in het bloed en dat je via je mond of neus koolstofdioxide uitstoot. 
  • Zenuwstelsel: hersenen, ruggenmerg, zenuwen. Je zenuwstelsel zorgt ervoor dat alle organen goed werken.  
  • Bloedvatenstelsel: bloedvaten, hart. Je bloedvatenstelsel vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen, Je hart pompt het bloed door de bloedvaten door naar alle anderen organen 
  • Uitscheidingsstelsel: nier, urineleider, blaas, urinebuis. Door het uitscheidingsstelsel raakt je lichaam afvalstoffen kwijt. 

 

Je cellen krijgen energie door verbranding: glucose zuurstof ---> energie + koolstofdioxide water 

Glucose bevat energie, zuurstof is nodig om glucose te verbranden, zodat energie vrijkomt. 

Afvalstoffen van de verbranding raakt je lichaam als volgt kwijt:  

  • Koolstofdioxide door je longen 
  • Water door je nieren (urine), huid (zweet) en longen (uitademen) 

Energie gebruik je onder andere voor: beweging, warm blijven, denken, stoffen maken en stoffen afbreken. 

8.2 

Ademhalen  

  • Inademen: ribben omhoog en middenrif plat --> borstholte groter --longen groter--> luchtdruk kleiner --> lucht in de longen. 
  • Uitademen: ribben naar beneden en middenrif bol --> borstholte kleiner -->longen kleiner--> luchtdruk groter --> lucht uit de longen. 

Borstademhaling: tussenribspieren en zwaartekracht 

Buikademhaling: middenrifspieren en elastische buikwand. 

Zuurstof in het bloed 

De lucht komt via neusholte, keelholte, luchtpijp, bronchiën en luchtpijptakjes in de longblaasjes. 

In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats:  

  • Zuurstof gaat vanuit de lucht naar het bloed. 
  • Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de lucht. 

Hoe vaak je ademt wordt geregeld door de hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed. 

Schone en vochtige lucht 

Slijmvlies in de neusholte, luchtpijp en bronchiën maakt de lucht schoon en vochtig. 

Trilhaartjes zwiepen slijm met vastgeplakt stof en ziekteverwekkers naar de keelholte. 

Door via de neus in te ademen wordt de lucht warmer en ruik je de lucht beter. 

8.3 

Bloed vervoert stoffen  

Bloed bestaat uit bloedplasma (vloeistof) met daarin vooral veel rode bloedcellen. 

Bloed vervoert bijna alle stoffen, zoals glucose, in het bloedplasma. 

Rode bloedcellen vervoeren zuurstof met behulp van hemoglobine. 

 

Hart pompt het bloed rond plaatje 5&6 blz. 51  

Het hart bestaat uit 2 boezems en 2 kamers. 

Kleppen zorgen er voor dat bloed niet terugstroomt. 

  • Tussen de boezems en kamers zitten: hartkleppen. 
  • Tussen de kamers en slagaders zitten: slagaderkleppen 

Een hartslag bestaat uit 3 stappen 

  1. Boezems trekken samen: bloed naar kamers. 
  1. Kamers trekken samen: bloed naar slagaders. 
  1. Hartpauze: de hartspier is ontspannen. 

 

8.4   

Soorten bloedvaten plaatje: 2, 3 en 4 

Slagaders voeren bloed vanaf het hart naar de organen. Slagaders hebben een dikke gespierde wand en de bloeddruk is hoog. 

Haarvaten zitten in de organen, hier vindt het opnemen en afgeven van stoffen plaats. 

Aders voeren bloed vanaf de organen terug naar het hart. Aders hebben een dunne slappe wand met kleppen erin. De bloeddruk is heel laag. 

Bloed stroomt   plaatje 5&6  

  • Kleine bloedsomloop: hart --> longen --> hart. 
  • Grote bloedsomloop: hart --> overige organen --> hart. 

De hartspier krijgt voedingsstoffen en zuurstof via kransslagaders.  

Bloeddruk plaatje 8 blz. 57 

De bloeddruk is de druk van het bloed tegen de wand van bloedvaten. 

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

De bloeddruk is de druk van het bloed tegen de wand van bloedvaten. 

De bloeddruk wordt gemeten in een armslagader. 

  • Bovendruk: tijdens het samentrekken van de kamers. 
  • Onderdruk: tijdens de hartpauze. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.