Biologie Evolutie.
Bs 1.
Generatio spontanea Frans pasteur verwerpt in 1860 deze theorie
Creatonisme: aanhangers van de theorie van de schepping. de bijbel. (volgens de bijbel is de aarde 6000 jaar oud)
Jean de lamarck Eerste die een theorie opstelde over de evolutie. Giraffes nekken te lang. Moeten strekken, daardoor langere nek. Later aangetoond dat dit niet klopt.
Charles Darwin. (the origing of species, 1859) betekende de definitieve doorbraak van deze evolutie theorie. Neorawinistische evolutietheorie/neodarwinisme.
Deze evolutie theorie gaat uit van diversiteit in genotypen, natuurlijke selectie en soortvorming door reproductieve isolatie.
Geslachtelijke voortplanting recombinatie en mutaties. grote diversiteit in genotypen.
Vrouwtjeskikker legt 3000 eieren gaat draagkracht van de vijver te boven. Er is te weinig voedsel. Alleen de sterkste blijven over natuurlijke selectie. Survival of the fittest.
Door opeenvolging van mutaties en recombinatie en natuurlijke selectie giraffen met langere hals.
De selectiedruk bepaalt wat er met de verschillende fenotypen/genotypen gebeurd. Te weinig boombladeren. Giraffen met langere nek blijven leven. In nakomelingschap alleen nog maar giraffen met langere nek geëvolueerd.
Adaptie (aanpassing) aan nieuwe omstandigheiden.
Reproductieve isolatie. Daarbij vind gedurende lange tijd gen voortplanting plaats.
Vb nachtvlinder en engeland vervuiling.
Bs 2.
Fossielen = zijn versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van organismen in gesteenten. Wetenschap die zich daarmee bezig houdt - paleontologie.
Fossielen ontstaan als dode organismen niet vergaan, bv door sedimenten. (afzettingslagen van bijv zand of kleideeltjes.)
Paleontologen maken reconstructie.
Ouderdom van fossielen wordt vastgesteld aan de hand van radio-isotopen. Dat zijn instabiele atomen die langzaam uiteenvallen en andere atomen worden.
Halfwaardetijd van de isotoop = na een paar duizend jaar is de helft van de 14c- atomen uiteengevallen.
Gidsfossielen zelfde gesteente, zelfde ouderdom
Bs 3.
Vergelijkende anatomie, embryologie en de biochemie.
Homoloog zelfde bouwplan. Ontstaan uit dezelfde grondvorm. Door aanpassing van milieu andere functies gekregen. Homologie verwantschap van organismen. De organismen hebben een gemeenschappelijke voorouder.
Analoog Analoge organen zijn niet ontstaan uit dezelfde grondvorm. Door aanpassing aan hetzelfde milieu zijn bij niet verwante organismen organen met een vergelijkbare functie ontstaan.
Rudimentaire organen/rudimenten organen verliezen hun functie.
Bekken bij een walivs en pootresten bij sommige reuzenslangen
Bij de mens blinde darm.
Biochemie.
Cytochroom c = een enzym dat een rol speelt bij de verbranding in cellen. Komt ook voor in de cellen van planten en dieren.
Enzymmoleculen zijn opgebouwd uit een groot aantal aan elkaar gekoppelde aminozuurmoleculen. Er zijn twintig verschillende aminozuren.
Grote overeekomst in cytochroon c aanwijzing van verwantschap.
Behalve in de samenstelling van stoffen is er ook veel overeenkomst in de processen die zich afspelen in de cellen.--> mitose/meiose
Bs 4
Elk allel heeft binnen een populatie een eigen genfrequentie.
Regel van hardty-weinberg = Als er geen andere beïnvloedende factoren zijn, blijven de genfrequenties binnen een populatie door de generaties heen constant. (zie boek!) Geldt alleen voor populaties en genen die andere factoren echter wel van invloed.
Gameten geslachtscellen.
Door mutaties kunnen nieuwe allelen van een gen ontstaan.
Micro evolutie = De verandering van genfrequenties in een populatie.
Macro evolutie= het ontstaan van nieuwe soorten en groepen organismen.
Co-evolutie= een evoluerende soort die een ander soort beïnvloed. Die daardoor ook evolueert.
Bv plant resistent tegen rupsenvraat. Maar er treed later ook natuurlijke selectie van rupsen.
In sommige gevallen blijken recessieve allelen de overlevingskans van heterozgote individuen te beïnvloeden. Bij mensen bv veroorzaakt het allel voor sikkelcelanemie in homozygote toestand een afwijkende aminozuursamenstelling van hemoglobine.
Genetisch drift Van allellen zonder selectievoordeel kan toch door toevallige gebeurtenissen de genfrequentie veranderen.
Dit kan de migratie van individuen zijn.
Bs 5
Reproductieve isolatie Er moet gedurende lange tijd geen voortplanting plaatsvinden tussen de individuen van twee of meer populaties.
- Geografische isolatie, een rivier.
- Verschillen in gedragbaltsgedrag.
- Tijd de een paringsgedrag s’avonds de ander s’ochtends.
Bekend voorbeeld darwinvinken.
Bs 6.
In het begin van het bestaan v/d aarde was er géén leven mogelijk. Oa. Door hoge temperatuur. 3 miljard jaar geleden was er geen zuurstof. De oeratmosfeer was waarschijnlijk een mengsel van stikstofgas,waterdamp,koolstofmonoxide,koolstofdioxide,waterstofgas,ammoniak,methaan en waterstofsulfide.
Vergelijkbaar gasmengsel komt uit de vulkaan.
Het ontstaan van het leven.
De eerste organische verbindingen kwamen terecht in oerzeen. Door verdamping uit binnenzeeën vond indikking plaats waardoor een organische oersoep ontstond.
Biogenese= het ontstaan van het leven uit levenloze materie.
Alle gevonden fossielen ouder dan 1.4 miljard jaar blijken van prokartyote organismen te zijn: eencellige organismen zonder celkern of andere zichtbare organellen. Ze bezitten een kringbormig DNA-molecuul dat los in het cytoplasma ligt.
De eerste prokaryote organismen waren anaeroob. Ze konden uitsluitend leven in een mileu zonder zuurstof verkregen hun energie uit de afbraak van organische stoffen in de oersoep.
Ongeveer 2.8 miljard jaar geleden ontstonden de eerste autro
trofe organismen. Deze organismen hadden geen organische stoffen in de oersoep meer nodig. ze produceerde wel veel zuurstof. Dit zuurstof was giftig voor alle levensvormen die toen op aarde aanwezig waren. De autrotrofe bacteriën die in staat waren tot fotosynthese zijn vergelijkbaar met de huidige cynano bacterien.
Atmosfeer werd te zuurstofrijk.
De anaerobe organismen weren langzaam vergiftigd.
Aerobe bacteriën : Zij hadden in hun cel een systeem ontwikkeld om zuurstof te benutten bij de afbraak van organische stoffen
Ongeveer 1.5 miljard geleden ontstonden de eerste cellen met organellen. Volgens de endosymbiosetheorie.
Vologens de enosybiosetheorie ontwikkelden in de cel opgenomen cynanobacterien zich tot mitochondrien.
BS 7
Ongeveer 670 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste veelcellige organimsen zoals zeewiern, sponzen holtedieren en platwormen.
Atmosfeer bevatte 7% zuurstof 1/3 van de huidige hoeveelheid.
Ongeveer 600 miljoen jaar geleden eerste gepanserde dieren. Ook de eerste visse.
De tijd vanaf het onstaan van de aarde tot 600 miljoen jaar geleden wordt het precambium genoemd. De tijd daarna is door geologen verdeeld in tijdperken en perioden.
Mesocium= Tijd van de reptielen. Eerste gewervelde landieren.
Jura= grote bloeitijd voor de reptielen. Verscheidenheid aan sauriers.
Er onstonden de eerste zoogdieren en vogels.
65 miljoen jaar geleden stierven de saureiers in korte tijd uit. Oorzaak was een meteoriet. Hierna hebben enkele jaren lang zwarte woken van stof en roet boven het aardoppervlak gehangen. De saureirs hebben deze klimaatsverandering niet overleefd. De zoogdieren en vogles wel.
5 miljoen jaar geleden wezens met menselijkekenmerken
1 miljoen jaar geleden eerste primitieve mens.
30.00 jaar geleden eerste huidige mensenrassen,
REACTIES
1 seconde geleden