Hoofdstuk 9: Samenleving

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 691 woorden
  • 17 oktober 2007
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
36 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Biologie

Relaties tussen organismen

H9:Samenleven =>samenlevingsverbanden

1.Jager-prooirelatie=predatie
De jager vangt en dood prooi, van wie hij afhankelijk is om te overleven.
->Allebei specifieke aanpassingen **

Jagers bejagen zelfde prooien=>concurrentie
*Interspecifieke:Concurrentie tss jagers van verschillende soort. Bv. vossen en hermelijnen jagen op konijnen.
*Intraspecifieke:Tussen organismen van dezelfde soort. Bv. vossen onderling

=>De aantallen predators en prooien nooit constant maar als de milieusomstandigheden niet veranderen ->dynamisch evenwicht tss jager en prooi.

Cyclus vossen en konijnen

A.aantal konijnen stijgt, meer voedsel=>meer vossen
B.veel vossen=>minder konijnen, vossen nog voldoende voedsel
C.voedsel te weinig voor vossen, intraspecifieke concurrentie =>aantal vossen daalt ook.
D.Weinig vossen=>opnieuw meer konijnen

**
Prooien Roofdieren
Ogen zijkant=>veel zien -scherp zien
Camouflage -camouflage
Goed gehoor en reuk -krachtig gebit: lange hoektanden en
knipkiezen om prooi te verscheuren.
-Sterke klauwen, al dan niet intrekbaar
=>neusjagers=hondachtigen
=>oogjagers=katachtigen->platte snuit

2.Symbiose->samenleving
Het samenleven van verschillende organismen, waarbij ofwel allebei de partners profiteren, ofwel 1 van de partners, terwijl de andere hier bijna geen hinder van ondervindt.

Wrm symbiose? Overlevingskansen vergroten en levensmogelijkheden uitbreiden.
Hoe? Verschillende eigenschappen combineren.
1.Mieren & bladluizen=>allebei voordeel
->Honing dauw drinken
->bescherming
Algemeen
Symbiose 2.Grote herbivoren(bv.buffels, antilopen..) en ossenpikkers=>allebei
voordeel ->voedsel, gratis vervoer
3.vissen en poetsvissen=>allebei voordeel
->proper gebid en schubben
->voedsel
4.Mutualisme: een vorm van symbiose, waarbij twee organismen elkaar zo hard nodig hebben, dat ze niet afzonderlijk kunnen leven.
Bv.de korstmossen->wieren maken maken suikers waarvan ook de schimmel profiteert, hiervoor moeten de wieren over water & mineralen beschikken en daar zorgen de schimmels voor.
5.Commensalisme:een lossere vorm van symbiose waarbij voedsel gedeeld wordt met, of gestolen wordt door de partner, die in ruil bv. bescherming krijgt.
Letterlijk->eten aan dezelfde tafel

Bv. A) hermietkreeft en zeeanemoon =>allebei voordeel
->bescherming ->gratis vervoer, meer voedsel
b) krabben en sponsen=>allebei voordeel
->bescherming ->gratis vervoer, meer voedsel
c) colibacterie leeft in darmen en helpt bij vertering van cellulose(koolhydraten), produceert vitamine K. ->behoort tt de darmflora=>beide partners

colibacterie:bescherming(voedsel)
mens:darmflora van belang bij vertering van voedsel, produceert Vit.

3.Parasitisme

->extreem geval van symbiose, waarbij 1 partner profiteert en de ander schade ondervindt. De parasiet leeft op of in de gastheer en voedt zich ten koste van hem. De gastheer ondervindt sterke hinder van de parasieten en kan er onrechtstreeks door gedood worden.

a) parasieten bij mens en dier.
*ectoparasieten: leven op lichaam gastheer
Vb:luizen,teken,vlooien,bloedzuigers,schimmels:hoofdroos,zwemmersexceem
*endoparasieten:leven in lichaam gastheer
Vb:lintwormen,spoelwormen,salmonella,aarsmade
*broedparasiet:enkel bij dieren:bv. Koekoek

b)parasieten bij planten.
->hinder van zowel dierlijke als plantaardige parasieten
*dierlijke:bladluizen,rupsen,heidehaantje->enorme vraatschade aangericht bij struikheide
*plantaardige:1.bremraap parasiteert op wortels van grassen
->heeft geen bladgroen=>geen fotosynthese=>haalt fotosyntheseproducten of voedsel rechtstreeks bij de gastplant
2.zwammen als parasieten op planten: honingzwam op naald en loofbomen.
=>meeste zwammen onschadelijk->reducenten (saprofyten)

c)halfparasieten
->groene planten die in de waardplant wortelen en er de grondstoffen uithalen om zelf aan fotosynthese te kunnen doen. De waardplant ondervindt weinig hinder van de halfparasiet.
Bv. Appelboom, maretak->zelf een groene plant die aan fotosynthese kan doen, neemt enkel grondstof die nodig is vr fotosynthese bij gastplant, gast of waardplant heeft weinig hinder.

4.Steunzoekers

->Enkel steun zoeken=>erg los samenlevingsverband, geen echte vorm van symbiose

*Epifyten: planten die bij gastplanten steun zoeken=>geen voor- of nadeel(neutraal)
->voordeel(steun) maar niet afhankelijk! Van de gastplanten
Bv:a)klimop,kamperfoelie op bomen
->voordeel:steun, niet afhankelijk van bomen
b)orchideeën op boomtakken(tropisch regenwoud)
->voordeel:steun en meer licht, niet afh. van boom:wortels niet in maar rond takken

*Epizoïten:dieren die bij gastdier steun zoeken
->ook steun en niet afhankelijk!
Bv:zeepokken op huid van walvissen
->voordeel:steun, gratis vervoer en zo meer kans op voedsel, maar niet afh.want ze leven ook op mossels, krabben, rotsen..

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.