Hoofdstuk 7 zintuigen en gedrag

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 1259 woorden
  • 20 juni 2010
  • 31 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
31 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Delen van het zenuwstelsel :

- het centrale zenuwstelsel : grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg
- zenuwen

Zenuwen verbinden alle delen van het lichaam met het centrale zenuwstelsel.
- hersenzenuwen : verbinden delen van hoofd en halfs met de hersenstam.
- Ruggenmergzenuwen : verbinden delen van romp en ledematen met het ruggenmerg.

Functies van het zenuwstelsel:
- verwerken van impulsen afkomstig van zintuigen.
- Regelen van de werking van spieren en klieren.

Bouw van een zenuwcel:
- Cellichaam met celkern.
- Uitlopers die impulsen naar het cellichaam toe geleiden.
- Uitlopers die impulsen van het cellichaam af geleiden.

Zenuw : een bundel uitlopers van zenuwcellen, omgeven door een stevige beschermende laag.

- Elke uitloper is omgeven door een isolerend laagje.

Gevoelszenuwcellen.
- Functie : impulsen geleiden van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel.
- De cellichamen liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel.
- Ze hebben één lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt.

Bewegingszenuwcellen.
- Functie : impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren.
- De cellichamen liggen in het centrale zenuwstelsel.
- Ze hebben één lange uitloper die impulsen van het cellichaam afleidt.

Schakelcellen.
- Functie : impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel.
- Ze liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel (in grote hersenen,kleine hersenen,hersenstam en ruggenmerg).

De hersenen bestaan uit de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam.
Bouw van de grote hersenen en kleine hersenen :

- schors : aan de buitenkant, grijs van kleur, bevat veel cellichamen van de schakelcellen.
- merg : aan de binnenkant, lichter van kleur, bevat veel uitlopers van de schakelcellen.

Functie van de grote hersenen:
- verwerken van impulsen afkomstig van zintuigen (bewuste gewaarwordingen);
- regelen van gewilde bewegingen (bewuste reacties).

Hersencentra : delen van de grote hersenen met speciale functies.

- in gevoelscentra (gehoorcentra, gezichtscentra) worden binnenkomende impulsen verwerkt. De plaats waar impulsen aankomen en worden verwerkt, bepaalt van welke prikkel je je bewust wordt.

- In bewegingscentra (schrijfcentra,spreekcentra) ontstaan impulsen voor gewilde bewegingen (bewuste reacties)

Functie van de kleine hersenen :
- coördineren van bewegingen (o.a. het handhaven van het evenwicht).

Functies van de hersenstam :
- geleiden van impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen en omgekeerd:
- geleiden van impulsen van zenuwen in hoofd en halfs naar de grote en kleine hersenen en omgekeerd;
- geleiden van impulsen in reflexbogen van hoofd en hals.

Gevolgen van alcohol op korte termijn:
- loskomen : je wordt vrolijker en minder verlegen (maar soms neerslachtig en agressief);
- aangeschoten: je krijgt meer zelfvertrouwen, maar je kunt minder goed horen, zien en bewegen; je reactievermogen neemt af;
- dronken : je ziet slecht, je kunt je bewegingen moeilijk beheersen en je kunt je later vaak niets meer herinneren;
- kater : je hebt erge dorst en hoofdpijn en je moet soms overgeven.

Gevolgen van alcohol op lange termijn:
- je moet steeds meer alcohol drinken om hetzelfde effect te krijgen;
- je raakt verslaafd: je kunt niet meer zonder alcohol.
- Geestelijke afhankelijkheid: je hebt alcohol nodig om je lekker te voelen of om tot rust te komen;
- Lichamelijke afhankelijkheid: als je stopt met alcohol krijg je ontwenningsverschijnselen (je wordt rillerig, ziek en koortsig);
- De lever,hersenen, maag en hart kunnen beschadigd raken;
- Het geheugen kan geheel verdwijnen.

Reflex : een vaste,snelle,onbewuste reactie op een bepaalde prikkel.

- de snelheid is vaak nodig om het lichaam te beschermen tegen beschadigingen.
- Reflexen hebben een functie bij het handhaven van bepaalde houdingen en bij bewegingen van het lichaam.

- Voorbeelden : terugtrekreflex, kniepeesreflex,ooglidreflex,pupilreflex.

Reflexboog : de weg die impulsen afleggen bij een reflex.

- Onder invloed van prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen.

- Via gevoelszenuwcellen worden de impulsen naar schakelcellen in het ruggenmerg of in de hersenstam geleid.

- Schakelcellen geleiden impulsen direct door naar bewegingszenuwcellen.

- Bewegingszenuwcellen.

- Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar spiercellen waardoor spieren zich samentrekken.
- De reflexbogen van hoofd en hand verlopen via de hersenstam.

- De reflexbogen van romp en ledematen verlopen via het ruggenmerg.

Het hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren die hormonen produceren.

- Veel hormoonklieren hebben geen afvoerbuis : de hormonen worden afgegeven aan het bloed.

- Hormonen regelen de werking van weefsel en organen die er gevoelig voor zijn.

- Hormonen zijn o.a. van invloed op de stofwisseling, voorplanting, groei en ontwikkeling.

Ligging van de belangrijkste hormoonklieren.
- Hypofyse : onder tegen de hersenen aan, tussen de beide hersenhelften in.

- Schildklier : in de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan.

- Eilandjes van Langerhans : in de alvleesklier.

- Bijnieren : als kapjes op de nieren.

- Eierstokken : in de buikholte.

- Teelballen : in de balzak.

De hypofyse produceert groeihormoon en hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden.

- Groeihormoon stimuleert de groei van de beenderen van het skelet.

- Een hormoon uit de hypofyse stimuleert de productie van schildklierhormoon door de schildklier.

- Hormonen uit de hypofyse beïnvloeden de eierstokken en teelballen.

De schildklier produceert schildklierhormoon.
- Schildklierhormoon beïnvloedt de stofwisseling. Het stimuleert de verbranding in cellen en de groei van de ontwikkeling.

- Voor de vorming van schildklierhormoon is jood nodig. Bij gebrek aan jood kan struma ontstaan.

De bijnieren produceren adrenaline.
- Adrenaline komt vrij bij woede,angst of schrik.

- Onder invloed van adrenaline stijgt het glucosegehalte van het bloed. Ook worden de hartslag en ademhaling versneld.

Gedrag : alles wat een mens of dier doet.
- Gedragingen komen tot stand door de werking van spieren of klieren.

- Gedrag is meestal een respons (reactie) van een ander dier of een mens op een prikkel.

Gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren (genen) en leerprocessen.

- Gedrag dat al bij pasgeboren jongen waarneembaar is, wordt grotendeels bepaald door erfelijke factoren.

- Door leerprocessen ontwikkelt gedrag zich tijdens het leven. Hierdoor ontstaat aangepast gedrag dat de overlevingskans van een organisme vergroot.

Overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en het gedrag van dieren.

- Bij beide wordt het gedrag bepaald door erfelijke factoren (bijv. gelaatsuitdrukkingen bij mensen) en leerprocessen;

- Bij beide komen rolpatronen voor (beide vertonen gedrag dat overeenstemt me het verwachte rolgedrag).

Verschillen tussen het gedrag van mensen en het gedrag van dieren:

- Het gedrag van mensen wordt sterker bepaald door leerprocessen;

- Mensen kunnen hun gedrag beoordelen aan de hand van normen en waarden.

Bouw van het ruggenmerg :
- schors : aan de buitenkant, licht van kleur, bevat veel uitlopers van schakelcellen;

- merg (vlindervormig) : aan de binnenkant, grijs van kleur, bevat veel cellichamen van schakelcellen en van bewegingszenuwcellen.

Aan de rugzijde komen uitlopers van gevoelszenuwcellen het ruggenmerg binnen.

- De cellichamen van gevoelszenuwcellen liggen in verdikkingen (zenuwknopen) vlak bij de rugzijde van het ruggenmerg.

Aan de buikzijde verlaten uitlopers van bewegingszenuwcellen het ruggenmerg.

Functies van het ruggenmerg:
- geleiden van impulsen van zenuwen in romp en ledenmaten naar de hersenen en omgekeerd;

- geleiden van impulsen in reflexbogen van romp en ledematen.

De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon.
- Insuline en glucagon regelen het glucosegehalte van het bloed (de bloedsuikerspiegel). Het glucosegehalte wordt min of meer constant gehouden.

- Bij een hoog glucosegehalte van het bloed produceren de eilandjes van Langerhans veel insuline. Onder invloed van insuline wordt in de leven en in spieren glucose omgezet in glycogeen. Glycogeen wordt opgeslagen.

- Bij een laag glucosegehalte van het bloed produceren de eilandjes van Langerhans veen glucagon. Onder invloed van glucagon wordt in de lever en in spieren glycogeen omgezet in glucose. De glucose wordt opgenomen in het bloed.

Suikerziekte (diabetes) : er wordt te weinig insuline gevormd, waardoor het glucosegehalte van het bloed te hoog wordt.

- Er wordt dan glucose uitgescheiden met de urine.

 

REACTIES

L.

L.

lekker kort

14 jaar geleden

B.

B.

sarcastisch bedoeld toch?

14 jaar geleden

A.

A.

Bedankt :)
Nog eventjes wat inkorten, verkleinen en het ultieme spiekbriefje :)

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.