Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 7

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo | 608 woorden
  • 14 oktober 2014
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
  • Een voedingsmiddel is wat je eet of drinkt. Daar zitten ook voedingsmiddelen in; eiwitten, koolhydraten, vetten, vitaminen, mineralen en water.
  • De verdeling van voedingsstoffen:
  • Bouwstoffen:                    
    • Water
    • Vetten
    • Eiwitten
    • mineralen
  • Energierijke stoffen:                      
    • koolhydraten
    • Vetten
  • Beschermende stoffen:      
    • Mineralen
    • vitaminen
  • Gezond eten is gevarieerd eten en genoeg van elke voedingsstof binnenkrijgen.
  • Voor een goede werking van de darmen eet je veel vezels.
  • Ontbijt is belangrijk omdat je dan je energie voor de rest van de dag goed aanvult. Sla je het over, dan ga je ongezonde tussendoortjes eten die niet voldoen aan de hoofdmaaltijd en veel te veel suiker bevatten en weinig beschermende stoffen of bouwstoffen binnenkrijgt.
  • Je lichaam heeft energie nodig om warm te blijven naast goed te kunnen bewegen. ’s Nachts gebruik je daarom ook veel energie. Het haalt energie uit energierijke stoffen zoals koolhydraten (suikers en zetmeel) en vetten. Energie in voedsel geef je aan met de eenheid kJ of kcal. Hoeveel je nodig hebt hangt af van je leeftijd, geslacht en hoe veel je beweegt. Met de body mass index ( = BMI ) kun je berekenen of je een goed gewicht voor je lengte hebt.
  • Vet heb je nodig als reserve onder je huid en rond je organen en als energierijke stof. Door veel vet te eten slibben op lange termijn bloedvaten dicht, cholesterol. Als dit in de kransslagaders is rond het hart kan je een hartinfarct krijgen.
  • Door te veel suiker te eten krijg je eerder last van cariës. Dat komt omdat bacteriën op het tandglazuur suiker omzetten tot zuur en dat tast je glazuur aan en daarna het tandbeen.
  • Je hebt bouwstoffen nodig voor de
    • Groei: je lichaam maakt nieuwe cellen    
    • Onderhoud: oude en beschadigde cellen worden vervangen en water wordt aangevuld.
  • Eiwit haal je uit vlees, vis, brood en peulvruchten. Mineralen krijg je binnen als je voldoende gevarieerd eet. Voorbeelden zijn calcium, fosfor en ijzer. In boter, margarine en olie zitten vetten.
  • Vitaminen en mineralen zijn beschermende stoffen en ze zorgen voor het goed functioneren van je lichaam. Krijg je er niet genoeg, dan kun je een gebreksziekte krijgen.
  •  De ADH geeft aan hoeveel je dagelijks van een voedingsstof nodig hebt.
  • Mensen met anorexia nervosa hebben een verdraaid zelfbeeld en eten niet meer omdat ze denken dat ze te dik zijn. Mensen met boulimia nervosa denken ook dat ze te dik zijn maar krijgen eetbuien om dat vervolgens weer hardhandig uit te spugen. Je noemt dit eetstoornissen en ze zijn erg schadelijk voor je gezondheid.
  • Bacteriën en schimmels zorgen voor voedselbederf. Schimmels geven pluizige vlekken op voedsel. Bederf van bacteriën kun je alleen ruiken en proeven. Zitten er te veel op je voedsel, dan kun je een voedselinfectie krijgen.
  • Schimmels vermeerderen zich door sporen en bacterien door deling. Goede omstandigheden om dit te doen zijn warmte; vocht en veel zuurstof.
  • Door te conserveren worden bacterien en schimmels gedood. Je kunt dit doen door te:
  • Verhitten
  • Koelen
  • Stoffen toevoegen
  • Luchtdicht verpakken
  • Gasverpakken
  • Drogen
  • Ten minste houdbaar tot (THT) is de houdbaarheidsdatum voor producten die niet snel bederven. Te gebruiken tot is voor producten die sneller bederven en hebben dus een datum waar je het voor op moet hebben gegeten, anders is het bedorven.
  • Op een etiket staan:
  • Ingrediënten
  • Ingrediënten die overgevoeligheid kunnen veroorzaken
  • Hoeveelheid
  • Houdbaarheidsdatum
  • Naam en adres van de fabrikant
  • Partijcode

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.