Hoofdstuk 7

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 875 woorden
  • 25 juni 2010
  • 38 keer beoordeeld
Cijfer 6
38 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie


Samenvatting
Hoofdstuk 7 Je groene omgeving


7.1 Hoe noem je het leefgebied van een organisme?
Het leefgebied van een organisme heet een biotoop. Daar zijn de leefomstandigheden precies goed.
Die omstandigheden noem je ook wel invloeden:
- Biotische invloeden zijn invloeden uit de levende natuur.
- Abiotische invloeden zijn invloeden uit de niet levende natuur.

Bron 3.

Een levensgemeenschap bestaat uit alle organismen die in een bepaald gebied samenleven.

Begrippen invloeden, abiotische invloeden, biotische invloeden, biotoop, levensgemeenschap

7.1 Hoe zoek je de naam van een organisme op?
De naam van een organisme zoek je op in een zoekblad of speciaal boek: determineren.

Een boek waarmee je planten determineert heet een flora.

Begrippen flora, determineren

7.2 Wie eet wie?
Als het ene organisme wordt gegeten door het andere organisme, heet dat een voedselrelatie.

Je kunt dieren in drie groepen verdelen:
- planteneters
- vleeseters
- alleseters

Planteneters eten planten, vleeseters eten dieren en alleseters eten beide.

Voedselrelaties noteer je in een voedselketen.

Ieder organisme in de keten heet een schakel.

Organismen komen vaak in meerdere voedselketens voor.

Een aantal voedselketens die met elkaar zijn verbonden noem je een voedselweb.

Bron 8 en 10.

Begrippen planteneters, vleeseters, alleseters, voedselrelatie, voedselketen, schakel, voedselweb

7.2 Hoe noem je alle invloeden in een park samen?
Alle biotische en abiotische invloeden in een bepaald gebied noem je samen een ecosysteem, bijvoorbeeld een park.

Begrippen ecosysteem

7.3 Hoe maakt een plant al zijn voedingstoffen?
Eerst vindt er fotosynthese plaats: uit water en koolstofdioxide ontstaat glucose (en de afvalstof zuurstof), als er zonlicht op de bladgroenkorrels valt.

Koolstofdioxide en zuurstof zijn gassen die voorkomen in de lucht.

Planten nemen koolstofdioxide op met de huimondjes. Zuurstof verlaat het blad weer via de huidmondjes.

Bron 12.

Uit glucose maken planten o.a. zetmeel, vetten, eiwitten en vitamines. Zetmeel en vetten slaan planten op in wortels en zaden als reservevoedsel.

Bron 13.

Begrippen bladgroenkorrels, fotosynthese, glucose, water, koolstofdioxide, zonlicht, zuurstof, huidmondjes

7.3 Hoe profiteren dieren en mensen van de fotosynthese?
Bij fotosynthese ontstaat er glucose en zuurstof. Deze twee stoffen gebruiken dieren en mensen (en planten) voor de verbranding. De afvalproducten van de verbranding zijn weer de grondstoffen voor de fotosynthese: een kringloop van stoffen.

Bron 14.

Begrippen verbranding, fotosynthese, kringloop

Waarom zijn er veel meer rupsen dan sperwers in een bos?
Er zijn veel meer rupsen dan sperwers omdat er heel veel rupsen nodig zijn om (via koolmezen) één sperwer te voeden. Een voedselpiramide laat dat zien

Bron 15.

Begrippen voedselpiramide

Waarom zijn er zóveel rupsen nodig voor één sperwer?
Er zijn zoveel rupsen nodig, omdat van iedere schakel in een voedselketen er minder voedsel overblijft voor de volgende schakel. Er gaat voedsel ‘verloren’ door verbranding van energierijke stoffen en uitpoepen van onverteerbare stoffen. Alleen de bouwstoffen uit de ene schakel blijven over in de lichamen van de volgende schakel.

Bron 16.

Begrippen bouwstoffen

7.4 Een kringloop
Waar blijft het afval in de natuur?
1) Afval in de natuur vormt een strooisellaag op de bodem.

2) Afval in de strooisellaag wordt eerst kleiner gemaakt door bodemdieren.

Er ontstaat een laag donkere korreltjes die humus heet.

3) Daarna zetten schimmels en bacteriën de humus om in mineralen

Bron 19.

Begrippen strooisellaag, bodemdieren, humus, schimmels, bacteriën

7.4 Waarom hoeft een bos nooit bemest te worden?
Een bos hoeft nooit bemest te worden doordat er een mineralenkringloop is.

Mineralenkringloop:
1) Planten zijn producenten. Ze maken met mineralen voedingsstoffen.

2) Dieren en mensen gebruiken de voedingsstoffen die de planten maken. Ze zijn consumenten van de voedingsstoffen in de voedselkringloop.

3) Bodemdieren zijn ook consumenten. Ze eten het afval van de producenten en de andere consumenten. Ze maken humus.

4) Schimmels en bacteriën zetten de humus uiteindelijk om in mineralen. Schimmels en bacteriën noem je reducenten.

Mineralen zijn weer voeding voor de plant.

Bron 20.

Begrippen producenten, consumenten, afvaleters, schimmels en bacteriën, reducenten, kringloop van mineralen, glucose

7.4 Waarom bemesten boeren hun land wel?
Boeren bemesten wel, omdat de mineralenkringloop op de akkers door oogsten wordt verbroken.

Boeren en tuinders vullen het tekort aan mineralen aan met mest.

- Dierlijke mest is plas en poep van dieren als koeien, varkens en kippen.

- Kunstmest zijn kleine korrels die in fabrieken worden gemaakt. In de korrels zitten mineralen.

Begrippen mest, dierlijke mest, kunstmest

Hoeveel werk verzetten bodemdieren?
Grote en kleine bodemdieren zorgen samen voor het omzetten van honderden tonnen (1 ton = duizend kilo) natuurlijk afval in mineralen, die de planten weer opnemen.

7.5 Park onder de loep
Waarvoor onderzoek je een park?
Je onderzoekt een park om te weten te komen waar organismen leven en waarom juist daar.

7.5 Waarom heeft ieder organisme een eigen plek?
Organismen hebben een eigen plek omdat dáár de omstandigeheden voor hen goed zijn. Bijvoorbeeld: planten groeien in lagen, doordat ze verschillende hoeveelheden licht nodig hebben

Bron 27.

7.5 Hoe krijgen dieren met elkaar te maken?
Tussen dieren komt concurrentie voor (voedsel, nestgelegenheid) en samenwerking (luizen en mieren).

7.5 Hoe krijg je meer leven in een park?
Je krijgt meer leven door het park natuurlijker aan te leggen. Je maakt meer variatie in omstandigheden.

Maatregelen die de mens neemt om het aantal soorten te vergroten heet natuurontwikkeling.

Begrippen natuurontwikkeling

7.5 Wat gebeurt er met een pas afgegraven oever?
Op een pas afgegraven oever ontstaat eerst een pioniersgemeenschap: kleine planten en dieren.De pioniersgemeenschap wordt verdrongen door een gemeenschap met grotere planten en dieren.

Als water verandert in land door het afval van de organismen die er leven noem je dat verlanding.

Bron 29.

Begrippen pioniersgemeentschap, verlanding

 


REACTIES

M.

M.

je hebt er eigulijk niks aan want je verwijst alleen maar door naar het boek

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.