Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1110 woorden
  • 21 september 2003
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
21 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 6 Bescherming van het interne milieu 6.1 Inleiding antistoffen zijn specifieke, op maat gemaakte eiwitten, die zich aan één bepaalde ziekteverwekker kunnen hechten, waarna deze vernietigd kan worden. 3 factoren die een belangrijke rol hebben gespeeld in de vooruitgang van infectieziekten: - belang van goede hygiëne en schoon en betrouwbaar drinkwater. - rond WO2 werden de eerste antibiotica geproduceerd. - na de oorlog kwamen en er vaccinatiecampagnes. 2 soorten afweermiddelen: - aspecifieke afweer, tegen alle voorkomende ziekteverwekkers - specifieke afweer, tegen één soort ziekteverwekker 6.2 Aspecifieke afweer bestaat uit hindernissen die het lichaam opwerpt om ziekteverwekkers tegen te houden. fysieke barrière: - huid - slijmvliezen - maagsap (pH = ongeveer 2 à 3.) macrofagen = bepaalde witte bloedcellen, liggen klaar om de indringers aan te pakken. aspecifieke afweer; ontsteking en koorts en macrofagen.
6.3 De huid De bouw
de huid = het grootste orgaan van het lichaam en dient ter bescherming van het interne milieu. beschermt tegen: - ziekteverwekkers - geweld van buitenaf - temperatuurschommelingen in de buitenlucht - straling
huid= vervormbaar en elastisch en kan goed stoten opvangen (opperhuid, bindweefsel, vetweefsel) Huid en straling
bescherming tegen straling: - opperhuid dikker - meer pigment gevormd
ultraviolet licht zorgt voor : - bruining van de huid - huidcellen actiever gaan delen - grotere kans op huidkanker - vitamine D ( tekort ontstaat rachitis= Engelse ziekte kalkgebrek in de botten) Regeling van de lichaamstemperatuur
1 van de belangrijkste functies van de huid = temperatuurregulatie
lichaamstemperatuur is het resultaat van 2 processen: a. warmteproductie door de afbraak van brandstoffen ( in inwendige organen en actieve spieren) b. warmteafgifte via de huid door straling, geleiding via weefsels, stroming van bloed en verdamping van zweet. geleiding door weefsels = passief proces, want het wordt belemmerd door de isolerende eigenschappen van het onderhuidse vet. warmteafgifte door het bloed = actief proces. manier om lichaamstemperatuur in de hand te houden: - warmteafgifte door het bloed - verdamping (zweten) 6.4 Andere vormen van aspecifieke afweer Macrofagen en fagocytose

macrofagen: -verorberen binnengedrongen bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkende deeltjes. -ruimen restanten van dode cellen op d.m.v. fagocytose. Macrofagen ontstaan uit een bepaald type witte bloedcel, de monocyten. Monocyten kunnen het bloed verlaten en naar het interstitium (ruimte tussen de cellen) migreren. Daar ontwikkelen zij zich tot macrofagen. Overal in het lichaam te vinden. Fagocytose : macrofaag sluit indringer in → neemt het in zijn cel op → voert het naar een lysosoom , waar het door enzymen wordt afgebroken. De ontstekingsreactie
ontstekingsreactie op gang doordat kapotte cellen de stof histamine afgeven, dat zorgt voor een vergrote bloedafvoer. Omdat de vorming van macrofagen enige tijd duurt, gaan de neutrofiele granulocyten de aanwezige bacteriën alvast te lijf. Macrofagen ruimen dan bacteriën, beschadigde cellen en de gesneuvelde witte bloedcellen op. Het afval dat bij het schoonmaken van de wond overschiet, wordt in de vorm van etter of pus verwijderd. Koorts ontstaat als bepaalde gifstoffen uit ziekteverwekkers vrijkomen. Hoge temperatuur remt de ontwikkeling van veel ziekteverwekkers en stimuleert de activiteit van macrofagen en andere fagocyterende cellen. 4 functies histamine: - verwijdt bloedvaten - vergroot de doorlaatbaarheid van de bloedvatwanden - trekt witte bloedcellen aan(neutrofiele granulocyten) - stimuleert vrijkomen van witte bloedcellen uit het beenmerg(monocyten) Chemische afweer
Moleculen die er alleen voor de afweer zijn: interferon en de complementeiwitten. interferon: - speelt rol bij de afweer tegen virussen - waarschuwt de buren van de besmette cel - kan besmette cellen niet meer helpen
complementeiwitten : - bevorderen de ontstekingsreactie door macrofagen naar de plaats van de ontsteking te lokken - gaan op bacteriën zitten, waardoor ze een makkelijke prooi voor macrofagen vormen - helpen om de celmembranen van binnengedrongen cellen te vernietigen 6.5 Specifieke afweer Antigenen en antistoffen
Gaat de indringer met een reactie op maat te lijf, berust op de aanmaak van antistoffen, niet willekeurig, maar als reactie op de aanwezigheid van een specifiek antigeen. Antigenen = lichaamsvreemde eiwitten die de aanwezigheid van de indringer verraadt. antistoffen + antigenen = antigeen- antistofcomplex. = doelwit voor fagocyterende cellen. immuniteit= wanneer antistoffen aanwezig zijn tegen bepaalde antigenen. afweersysteem: - elk antigeen leidt tot de vorming van specifieke antistof - ontstaan geheugencellen
verworven immuniteit = de geheugencellen herkennen de antigenen die zij eerder zijn tegengekomen, zodat de bijbehorende antistof direct kan worden aangemaakt. primaire reactie = als een bepaald antigeen voor de eerste keer de vorming van een antistof op gang brengt. secundaire reactie = als het antigeen door het geheugen wordt herkend. Bloedgroepen
2 groepen antistoffen: - het ABO-systeem ( A,B,AB,O) - de resusfactor
resuspositief = bezitten het resusantigeen

resusnegatief = bezitten niet het resusantigeen, kunnen alleen resusantistoffen maken. Mensen met bloedgroep O = universele donoren, omdat hun bloed bij niemand tot klontering leidt, want er zitten geen antigenen op. Resusfactor van belang, wanneer resusnegatieve vrouwen in verwachting zijn van een resuspositief kind. Bij latere zwangerschappen kan het afweersysteem van de moeder de rode bloedcellen van haar kind kunnen vernietigen. T- en B- lymfocyten
afweer- of immuunsysteem bestaat uit 2 onderdelen: - humorale deel - cellulaire deel
humorale deel (humor = lichaamsvocht) verzorgt de productie van antistoffen die in het bloed en de lymfe circuleren. cellulaire deel : - maakt antistoffen door gespecialiseerde cellen. - verantwoordelijk voor de afweer tegen schimmels en parasieten, tegen getransplanteerde weefsels en tegen lichaamseigen cellen die in kankercellen zijn veranderd . Antistoffen vallen bacteriën en virussen aan die lichaamscellen hebben geïnfecteerd. lymfocyten = alle cellen van het afweersysteem : - T-lymfocyten - cellulaire deel T = thymus - B-lymfocyten - humorale deel B = beenmerg
T-lymfocyten en B-lymfocyten ontstaan in het beenmerg en thymus. stamcellen in het beenmerg → T-cellen gaan naar de thymus om te rijpen → B-cellen blijven in het beenmerg → rijpe T-en B-lymfocyten verspreiden zich in het lichaam via lymfevaten → blijven in de milt en de lymfeknopen. Het uitschakelen van een ziekteverwekker
ziekteverwekker : aspecifieke barrières → in bloed/tussencelvloeistof → door monocyten fagocyteren → cellen nemen antigeen op → antigeen naar lymfeknopen
proces heet antigeenpresentatie = de witte bloedcellen laten het antigeen aan de B- en T-cellen ‘zien.’ Receptoren herkennen antigeen → binding → B-lymfocyt deel zich in: - plasmacellen - geheugen-B-lymfocyten
Plasmacellen : maken antistoffen en geven die aan het bloed→ antigeen-antistofcomplexen → worden door fagocyten opgeruimd. Geheugencellen : herkennen antigenen → productie antistoffen → afweer effectiever
T-cellen → in contact met antigeen + lichaamseigen eiwitten → delen in 4 type T-cellen: - killer-T-cellen → scheiden enzymen af die cellen met het antigeen doden - helper-T-cellen → stimuleren: de productie van antistoffen door de plasmacellen/ vorming van nieuwe helper-T-cellen/ activiteit van killer-T-cellen - suppressor-T-cellen → remmen de antistofproductie in plasmacellen - geheugen-T-cellen → herkennen bekend antigeen , afweerreactie sneller op gang
T-helpercellen centrale rol bij specifieke afweer, omdat zij de activiteit van cellulaire + humorale deel beïnvloeden. Aids-patiënten → helper-T-cellen uitgeschakeld

Aids = Acquired Immune Deficiency Syndrome
Vormen van immuniteit - actieve natuurlijke immuniteit (voorkomt dat we 2 keer dezelfde ziekte krijgen) - passieve natuurlijke immuniteit (geeft ons antistoffen tegen ziekteverwekkers) - actieve kunstmatige immuniteit (vaccinaties) - passieve kunstmatige immuniteit (antiserum met antistoffen)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.