Hoofdstuk 3. Ecologie.
Ecologie = kennis over het bewoonde huis.
Biosfeer: laag van de aarde, van enkele meters onder de grond, nog grotere diepte in het water en enkele kilometers hoog de lucht in. Het is het studieterrein van de ecologie en opgebouwd uit meerder ecosystemen.
Ecosysteem: een gebied waarin, als gevolg van het heersende klimaat, bepaalde organismen voorkomen en waarbij een uitwisseling van materie plaatsvindt tussen de levende en niet-levende elementen.
Het aardse ecosysteem wordt onderverdeeld in deelsystemen. Voorbeelden zijn het ecosysteem van de oceaan, van de savanne, van de toendra enz. Binnen deze ecosystemen worden kleinere deelsystemen onderscheiden. Voorbeelden zijn het ecosysteem van een sloot of van het bos.
Een ontwikkeld ecosysteem heeft een dynamisch evenwicht: het kent een evenwicht tussen de hoeveelheid energie en materie, die erin binnenkomen en die eruit gaan. Dit betekent niet dat die hoeveelheden altijd precies even groot zijn.
De waterkringloop: water kan voorkomen als ijs, water en waterdamp. De overgangen kosten veel energie.
Water - ijs? warmte komt vrij
Waterdamp – water? veel warmte komt vrij
Winterstagnatie: ijsvorming vindt plaats aan het oppervlak, dit vormt voor het leven in het water een goede bescherming tegen bevriezing.
Zomerstagnatie: door de zon opgewarmd water zal bij het oppervlak blijven. De uitwisseling van materiaal tussen de bovenste lagen van het water met de onderste lagen wordt hierdoor geblokkeerd.
Voor verdamping is veel energie nodig. Waar hangt de hoeveelheid verdamping vanaf? - zonnestraling (hoe meer straling hoe meer verdamping) - grootte van het wateroppervlak - afvoer van de verdamping (wind)
Door opstijgend lucht op de ene plaats zal elders lucht dalen en stromen naar de plaats waar de lucht opstijgt. (zo ontstaat er wind)
Passaatwinden: de sterkste opstijgende luchtstromen worden aangetroffen bij de evenaar, langs het aardoppervlak zal er dus lucht naar de evenaar stromen: dit zijn de passaatwinden.
Vroeger bestond de aarde uit vloeibaar gesteente. Dit is gestold en heeft het gesteente graniet gevormd. Graniet bestaat uit verschillende gekleurde mineraalkristallen en –korrels. Uit graniet ontstaan door verwering klei en zand.
Er zijn drie belangrijke eigenschappen waardoor het water de verwering sterk beïnvloed: - het oplossen van veel stoffen in water - het uitzetten van water bij bevriezing - het stromen van water
Fysische verwering = verwering door bevriezing. Chemische verwering = door water kunnen ionen oplossen uit het gesteente.
Waarom is drielagenklei zo vruchtbaar? De deeltjes van de klei bestaan uit drie lagen die negatief geladen zijn en elkaar dus afstoten. Omdat ze negatief geladen zijn trekken ze wel veel positieve ionen aan en houden ze makkelijk water vast.
De kleideeltjes in de tweelagenklei zijn verder afgebroken. (komt vooral voor in de tropen, dit is belangrijk om te weten in verband met vruchtbaarheid en erosiegevaar.)
Sedimenteren:Zand en klei dat in de zee terecht komt bezinkt op de zeebodem.
Er worden drie verschillende biologische processen onderscheiden in de kringloop van de elementen: - assimilatie - dissimilatie - energieomzettingen
Bij assimilatie? het molecuul of ion wordt opgenomen door een organisme en gebruikt voor de opbouw. Bij dissimilatie? het element komt vrij uit het organisme, als het op dat moment niet bruikbaar is en niet kan worden opgeslagen. Bij energieomzettingen? de elementen worden benut om er energie aan te onttrekken of in op te slaan. (BV. Fotosynthese)
Fosfaat: fosfaat is zeer belangrijk als bouwstof voor DNA en ATP, het is in beperkte mate aanwezig.
Autotrofe organismen staan aan de basis van al het leven in een ecosysteem. (de groene planten met hun fotosynthese en sommige bacteriesoorten) Met de energie die ze winnen uit de zonnestraling zijn ze in staat CO2 te assimileren en allerlei organische stoffen op te bouwen. Ze zijn de primaire producenten en produceren biomassa (organisch materiaal)? de bruto primaire productie. Om te leven moet het organisme zichzelf onderhouden en dat kost een deel van de productie? de netto primaire productie blijft over: de toename in massa van de producenten.
De heterotrofe organismen leven van de primaire productie. Dit zijn in eerste instantie de herbivoren en daarna de carbivoren (die eten de herbivoren). Van de afval van de producenten leven allerlei organismen. Al deze organismen samen zijn de secundaire productie ofwel de consumenten.
Hoe kan het dat de primaire productie midden in de oceaanlaag is? Door een gebrek aan voedingsstoffen. Dode organismen zinken naar de bodem, hun afbraak vindt in de diepte plaats en door het water komen deze voedingsstoffen niet omhoog.
De omzetting van biomassa in dieren hangt af van twee factoren: - de verteerbaarheid van het plantaardig materiaal - de bereikbaarheid van het plantaardig materiaal
Voedselketen: een aaneenschakeling van organismen die verbonden zijn door een voedselrelatie. - Graasvoedselketen: de voedselketen waarbij planten worden opgegeten door herbivoren en die op hun beurt weer door carbivoren. - Afbraakvoedselketen: hierbij gaat het om de afvalverwerking, op de eerste plaats door regenwormen, pissebedden en allerlei insecten,op de tweede plaats door bacteriën en schimmels (dit zijn reducenten: ze geven enzymen aan hun omgeving af waardoor organische stoffen worden verteerd.
Humus: overgebleven afval zoals mineralen en slecht verteerbare stoffen zoals hout.
Consumenten 1ste orde: herbivoren 2de : carnivoren 1ste orde 3de : carnivoren 2de orde
Voor de eigenschappen van een ecosysteem zijn de volgende aspecten ten aanzien van de voedingsstoffen van belang:
1. de totale hoeveelheid voedingsstoffen
2. de opname (input) en de afgifte (output) van stoffen door het ecosysteem
3. de verdeling van de stoffen over de levende biomassa, de dode biomassa en de bodem.
Wat is het gevolg van ernstige verzuring? Alle mineralen spoelen op den duur naar diepere lagen. Dus ene gebrek aan mineralen. De overlevingskans van een organisme hangt af van: - de abiotische factoren (het klimaat en de bodem) - de biotische factoren ( de andere organismen in het ecosysteem)
Factoren allemaal gunstig? organisme ontwikkelt zich optimaal
Paar factoren minder gunstig? het hangt van de weerstand en het incasseringsvermogen van het organisme af of deze het overleeft? de tolerantie
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
Hey,
Heb je toevallig een samenvatting van alle hoofdstukken van Pasteur (biologie) havo 5?
Als je ze hebt zou ik heel dankbaar zijn =)
Greetz
Rob
17 jaar geleden
Antwoorden