12.1
Milieuprobleem = aantasting van het milieu waarbij de gezondheid in gevaar komt.
12.2
Eutrofiëring = mestoverschot in het oppervlaktewater (overbemesting). De ammoniakdampen uit de mest vergroten het probleem van de zure regen. Daarom mogen boeren alleen maar een bepaalde vastgestelde hoeveelheid mest (mestquota) produceren.
Eutrofiëring veroorzaakt:
- Algenbloei
- Overdag: veel O2
- ’s Nachts: weinig O2
- Licht weg voor waterplanten -> dood
- Rotting -> kost O2
- ’s nachts: vissen gaan dood
- Nog meer rotting
- Anaerobe sloot blijft over (stinkt naar H2S)
Door het op grote schaal kappen van tropisch regenwoud verdwijnen veel mineralen uit de kringloop. Ook verdwijnen veel planten- en diersoorten en door erosie spoelt de bodem weg naar zee -> het ecosysteem verdwijnt.
12.3
Een stof is giftig als de concentratie in het organisme te hoog wordt dat het schade aanricht. Gifstoffen worden soms gebruikt om organismen te verdelgen, maar er zijn twee gevaren: accumulatie en resistentie.
Persistent = niet biologisch afbreekbaar, er zijn geen organismen die de stof kunnen afbreken. Gevolg: stoffen hopen zich op in de voedselketens -> accumulatie.
Resistent = bestand zijn tegen een bepaalde gifstof door erfelijke aanleg. Organismen met deze eigenschap overleven de aanval met vergif en krijgen nakomelingen met dezelfde erfelijke aanleg. Het aantal resistente organismen neemt snel toe en de gifstof die eerst zo goed hielp, heeft steeds minder effect op de nieuwe populatie.
Nadelen van chemische bestrijdingsmiddelen zijn dat er resten op producten blijven zitten en dat de middelen ook de onschadelijke stoffen kunnen treffen. Daarom wordt het bestrijden van plagen tegenwoordig ook wel met behulp van natuurlijke vijanden gedaan. Dit zorgt voor soortspecifieke bestrijding.
12.4
Versnippering = het kleiner worden en het van elkaar geïsoleerd raken van ecosystemen.
Om versnippering te voorkomen zijn er in Nederland projecten om natuurgebieden te vergroten en om van elkaar gescheiden gebieden met elkaar te verbinden: ontsnippering.
Monocultures = het verlagen van de grondwaterstand, zodat de machines niet wegzakken in de blubber.
- Voordeel: het is mogelijk om veel en goedkoop voedsel te verbouwen.
- Nadelen: natuurlijke ecosystemen raken versnipperd, er kunnen plagen optreden die weer om bestrijding vragen en plantensoorten en de bijbehorende diersoorten verdwijnen door de lagere grondwaterstand.
12.5
Goed doorlezen.
REACTIES
1 seconde geleden