Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1354 woorden
  • 2 september 2008
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
H11§1

Ribosomen: koppelen aminozuren aan elkaar tot een eiwit.
De aanmaak van eiwitten vindt met behulp van risomen plaats, via RNA.

Inspanning en stress: je lichaam reageert. Hormonen regelen allerlei lichaamswaarden, zoals water en zout gehalte van je bloed.

Door training: neemt bloed meer zuurstof op, hartminuutvolume neemt toe, extra bloedvaten, en in spiercellen neemt het aantal mitochondriën, daar wordt de energie opgeladen, extra spiereiwitten (grotere/sterkere spieren).

Spiergroei: toename spiereiwitten (bevordering eiwitsynthese in spiercellen) m.b.v. 3 hormonen:
1. groeihormoon uit de hypofyse: stimuleert de opname van aminozuren uit het bloed en de eiwitsynthese in de spiercellen. Na 2 uur inspannen kan het groeihormoon in bloed 10 tot 30 keer verhogen.
2. thyroxine uit de schildklier: regelt snelheid van de stofwisselingsprocessen. Versnelt eiwitsynthese in de spiercellen. Na training is de concentratie thyroxine 10% hoger.
3. testosteron uit de zaadballen: daar ontstaan de secundaire geslachtskenmerken (waaronder spiergroei), bevordert de eiwitsynthese en vertraagt afbraak van eiwitten.

Trainen: regelmatig trainen en goed eiwitten eten - spiermassa wordt groter & spierkracht optimaler gebruiken.
Ongetraind kan men maar 70% van de kracht gebruiken.

-- Door training (samengevat):
• is meer zuurstofopname mogelijk
• is het hartminuutvolume groter
• komen er meer bloedvaten in de skeletspieren
• komen er meer mitochondriën in de skeletspiercellen.
• Zien de skeletspieren er dikker uit --

Na inspanning: verhoogde concentraties groeihormoon, thyroxine en testosteron. Een dag later zijn ze weer normaal: geen inspanning - de concentraties schommelen rond een bepaalde waarde = homeostase. Regelkringen met negatieve terugkoppeling regelen de meeste hormoonconcentraties:

b.v. thyroxine = via hypofyse(1) en hypothalamus (2) - door stijgende concentratie thyroxine verhoging stofwisselingssnelheid van de cellen = toeneming verbranding = verhoging lichaamstemperatuur, (2) reageert door minder TRH af te geven aan (1) voorkwab af te geven die daardoor minder TSH produceert. (blz.272, bron 4)

Hypothalamus - zenuwcellen communiceren d.m.v. stoffen die ze maken = neurotransmitters, sommige maken stoffen met hormoonwerking = neurohormonen.
RH’s stimuleren productie van TSH, FSH, LH, ACTH(bijnierschors stimulerend hormoon) en groeihormoon van hypofyse voorkwab. (IH’s - remmend)
Andere maken de neurohormonen ADH(anti diuretisch hormoon: nier) en oxytocine (baarmoeder / melkklier) - hypofyse achterkwab

Hormoonklieren en zenuwstelsel weken samen bij de regeling van lichaamsprocessen. Regeling vindt plaats d.m.v. regelkringen met negatieve terugkoppeling. De centrale hormoonklier is de hypofyse, de hypothalamus beinvloedt de werking van de hypofyse.

H11§2

Stofwisseling cellen: verbranding glucose en vetzuren.
Koolhydraten(glucose) + vetten(vetzuren) --via voedsel-- - lichaam - -- na vertering -- - bloed - 1).glucose - cellen, 2).vetzuren - als vetten naar vetweefsels.
Te weinig glucose: - concentratievermogen/reactievermogen neemt af.
Spieren verbranden meer vetzuren dan glucose: sneller vermoeid, voor een goede verbranding van vetzuren is namelijk veel zuurstof nodig.

Glucosevoorraad is belangrijk - mogelijk d.m.v. bewaren van glucose in de vorm van (polysacharide) glycogeen.
100 gr. In lever 400 gr. In spieren

Voorraad glycogeen vergroten = spieren uitputten - daarna veel koolhydraten eten en niet inspannen.

Het hormoon insuline komt uit de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier.
Hoge concentratie glucose = hoge concentratie insuline.
Insuline bevordert:
-opname van glucose in alle cellen.
-in levercellen en spiercellen de vorming van glycogeen uit glucose.

Tijdens intensief gebruiken spieren : glucosegehalte daalt,
aanvulling - glucagon uit de eilandjes van Langerhans.
Door glucagon:
-in de lever omzetting glycogeen tot glucose (- voorraad leverglycogeen daalt.)
-afgifte glucose aan het bloed,
- stimuleert ook vorming glucose door omzetten van eiwitten en vetten in glucose.
-in vetweefsel: omzetting vet in vetzuur / afgifte vetzuur aan bloed

Spiercellen gaan naast glucose ook vetzuren verbranden!
(dit spaart voorraad spierglycogeen)
-ook drinkt sporter glucosehoudende drank

Bij zware inspanning:
In bijnierschors komt Cortisol vrij;
Cortisol zorgt voor aanvoer nieuwe brandstof
-stimuleert lever/spieren tot vorming glucose uit eiwit/vetten
-stimuleert vrijmaken vetzuren uit vetweefsel

Hormoon adrenaline (actiehormoon):
- stimuleert vrijmaken vetzuren uit vetweefsel
- versnelt afbraak leverglycogeen tot glucose
- bevordert afgifte glucagon

Groeihormoon:
- bevordert afbraak vet tot vetzuren
- bevordert vorming glucose uit leverglycogeen

Bij zware inspanning/vasten: lage glucoseconcentratie >> toename concentratie groeihormoon.

Bij zware inspanning / lage kerntemperatuur lichaam: THyROXINE in bloed >>versnelde verbranding glucose >> glucose/glycogeen neemt af.

Bij langdurige inspanning verminderen de hoeveelheden glucose en glycogeen. Onder invloed van hormonen gaan spiercellen vetzuren verbranden.
In de lever en spieren ontstaat nieuwe glycogeen uit aminozuren en vetzuren.

Zie: bron 11 blz. 276

GLUCOSE GEREGELD:
In rust: insuline en glucagon regelen (met tegengesteld effect!):
- glucoseconcentratie in bloed
- voorraden glycogeen
Concentratie glucose: 80-100 milligram/100 ml

Insuline:
-Remmend effect op glucoseconcentratie in het bloed
-stimuleert opname vetzuren in vetcellen en omvorming tot vetten.
>> regelt dus aanleg van voorraad brandstof.

De hormonen insuline en glucagon regelen in rust de glucoseconcentratie van je bloed.
Bij plotselinge of langdurige inspanning, honger, kou en stress, springt het groeihormoon en de hormonen thyroxine, adrenaline en cortisol bij.

H11§3

Warming up:
- Thyroxine in bloed: warmer
- Insuline in bloed (iets gegeten)
- Adrenaline door (in)spanning.

Adrenaline komt uit het bijniermerg,(het brengt je lichaam in staat van paraatheid. ):
- Er gaat meer bloed naar spieren in armen en benen, maar minder naar maag en darmen - doordat adrenaline kringspiertjes in slagaderwanden beïnvloedt - Verslappen in slagaders in spieren: dus extra bloed in spieren = harder fietsen.
Samentrekken in slagadres darmen: vertering trager.
-hartslag versnelt
-ademhaling versnelt.
-glucosegehalte bloed stijgt

Adrenaline:
Bij lichamelijke inspanning.
Plotselinge gebeurtenissen (zoals schrik, angst, woede en stress) >> onmiddellijk adrenalineafgifte tot gevolg >> lichaam klaar voor snelle actie >> STRESS
(Als dit lang aanhoudt ontstaat er over-stress, rust nodig.)
Dit wordt geregeld via zintuigen en zenuwstelsel: stress stimuleert via zenuwstelsel het bijniermerg tot adrenaline afgifte.

Zie: bron 14 blz. 279

H11§4

Zweten - zouten + water verliezen.
Bij inspanning: tot 2 liter per uur.

Tijdens inspanning: isotone sportdrankjes waarvan osmotische waarde (waarde voor hoeveelheid opgeloste deeltjes per liter) even hoog is als in zijn bloed - voor het weer krijgen van zouten en glucose.

Prestaties nemen af bij vochtverlies van 2% van zijn lichaamsgewicht: cellen werken niet meer optimaal door te hoge concentratie opgeloste stoffen in bloedplasma en weefselvloeistof.

(Langdurig zweten veroorzaakt vocht- en mineralentekort. Water drinken heft dit watertekort op. Door koelen met water vermindert de zweetproductie.)

Inspanning>>vocht verlies>> drinken: kan niet snel via maagwand opgenomen >> bloedplasma stijgt >> osmotische waarde stijgt.

Osmoreceptoren (uit de hypothalamus) registreren de verhoogde osmotische waarde van het bloedplasma >> hypothalamus stuurt signaal naar hypofyse >> - ADH (anti-diuretisch hormoon): regelt de osmotische waarde van je bloed:
-Is er veel ADH: dan houden je nieren water vast,
-Is er weinig ADH: dan neemt de urineproductie toe.
(Bij te veel vochtverlies kunnen uitdrogingsverschijnselen ontstaan.
Dit moet niet te lang door gaan - uitdrogen!!!!!)
Je merkt het als huidplooi 1 seconde blijft

H11§5

Hormoonconcentraties schommelen rond evenwicht door regelsysteem met negatieve terugkoppeling.

Hormoonconcentraties:
- kunnen tijdelijk verhogen: bijv. groeihormoon bij inspanning
- kunnen periodiek schommelen; groeihormoon 1 uur na slapen hoog
- kunnen met leeftijd samenhangen
Hormoonklier: beïnvloed door zenuwstelsel / andere hormonen: hierdoor stijgt/daalt de concentratie hormoon in het bloed.
Elk hormoon verdwijnt met vaste snelheid uit het bloed.: door afbraakproces in lever gekoppeld aan afscheiding afvalstof via nieren.

Halveringstijd*
Hormonen circuleren niet allemaal even lang in je bloed - verschil in * snelheid waarmee hormonen in en uit je bloed komen en gaan.
Voorbeeld: ADH:na 3 minuten gehalveerd. Voordeel: lichaam kan snel reageren op
vochttekort of teveel aan water.
Voorbeeld: Thyroxyne: na 6 dagen gehalveerd: kan dus lang doorwerken.

Hormoonziekte:
Suikerziekte (Diabetes):
Eilandjes van Langerhans maken geen/weinig insuline >> cellen nemen geen glucose op & omzetting in glycogeen/vet verloopt niet. >> te hoge concentratie glucose in bloed>> deel in urine.
Behandeling: insuline inspuiting

Hormoonziekte: voortdurend teveel / te weinig hormoon aanmaken.
Teveel: klier operatief verkleinen.
Te weinig: ontbrekend hormoon toedienen. (van mensen of dieren)
Met behulp van recombinanttechnieken zijn hormonen tegenwoordig kunstmatig te produceren.

Hormoonconcentraties veranderen voortdurend.
Hoe hoger de concentratie hormoon hoe sterker het effect. Hormoonziektes ontstaan wanneer een hormoonklier te veel of te weinig hormoon produceert,

Een hormoon werkt niet op alle cellen van je lichaam, alleen cellen met het juiste receptoreiwit, de doelwitcellen, reageren erop.
(Hormonen reageren op speciale receptoreiwitten van hun doelwitcellen.)
Cellen kunnen hormoonboodschappen op twee manieren oppikken:
1. hormonen gaan de cel in.
2. het hormoon maakt contact met een receptor aan de buitenkant
Hormoonmoleculen binden aan receptoreiwitten binnen of buiten de doelwitcel. Via een aantal stappen leidt dit tot een reactie van de cel.

REACTIES

H.

H.

toppie wijfie

14 jaar geleden

H.

H.

Wow wat een leerzame en vet coooleee samenvatting, dit bespaarde me een hoop werk. Echt stoer dt je dit erop gezet hebt. High five!!!!!!!!!!!!!!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.