Samenvatting Biologie H12 Transport
12.1 Hart
Slagvolume = Hoeveelheid bloed die met een hartslag in de aorta gepompt wordt. (Ongv. 70 Ml)
Het hart is een holle spier met een linker- en rechterdeel, wat volledig van elkaar gescheiden is.
Linkerharthelft = pompt zuurstofrijk bloed naar de weefsels en organen
Rechterharthelft = pompt zuurstofarm bloed naar de longen
Hartslagfrequentie = het aantal slagen per minuut
Hartminuutvolume = slagvolume x hartslagfrequentie (in rust ongv. 5 liter)
Hartwerking van 1 hartcycles: 3 fases
- Diastole: (vulfase) 0,4 seconde
- Rustfase: het hart ontspant
- Hartkleppen open
- Halvemaanvormige kleppen dicht.
(Halvemaanvormige kleppen = Slagaderkleppen, gelegen tussen de kamer en aorta of longslagader; voorkomen terugstromen van bloed in kamer)
- Boezemsystole: (0,15 seconde) de bovenkant van het hart trekt samen (boezems) > bloed wordt de kamers ingeperst. (halvemaanvormige kleppen dicht, hartkleppen open)
- Kamersystole: (0,35 seconde) bloed wordt de kamers uitgeperst in de aorta en longslagader (hartklep dicht (pezen voorkomen terugklappen) slagaderklep open
- Begin van diastole = alle kleppen zijn gesloten (héél kort)
Diastole
Boezemsystole
Kamersystole
Diastole
Boezemsystole
0,4 seconde
0,1 seconde
0,3 seconde
0,4 seconde
0,1 seconde
Sluiten van de hartkleppen -> dof geluid
Sluiten van de slagaderkleppen -> helder geluid
AED = registreert de onregelmatige samentrekkingen van het hart en geeft elektrische schok, waardoor het hart even stopt met pompen.
Hartinfarct = Door een vernauwing in een kransslagader, krijgt een deel van de hartspier onvoldoende zuurstof. Dit deel werkt niet goed meer of sterft zelfs af.
Sinusknoop = Een groep speciale spiercellen die een elektrische stroom af geeft aan de spiervezels in de rechterboezem waardoor de spiervezels van de boezems samentrekken. Vandaar gaat het naar:
- AV-knoop -> onderin de kamers. De kamers trekken van onderaf naar boven samen.
Deze prikkel is niet te meten. Wat wel is te meten is de elektrische stroom die ontstaat door et samentrekken en ontspannen van het hart. Hier kan een ECG van worden gemaakt.
Kransaders = Bloedvaten liggend op het hart die zuurstofarm bloed afvoeren van de hartspier
Kransslagaders = Bloedvaten liggend op het hart die zuurstofrijk bloed aan de hartspier geven
Een kransslagader kan vernauwd raken door vetachtige stoffen die een aanslag (plaque) vormen aan de binnenkant van bloedvat (dotterbehandeling = klein ballonnetje of evt. metalen steunkousje of bypassoperatie)
Bij een hartruis hoort de arts het terugstromen van het bloed langs de kleppen. De patiënt kan dan minder actief zijn.
12.2 transport in mens, dier en plant
Slagader
Ader
1
Vervoert bloed vanaf het hart
Vervoert bloed naar het hart
2
Je voelt/ziet de hartslag (pols)
Geen ‘pols’
3
Druk is hoog
Lagere druk
4
Stevige, elastische wand
Dunnere, minder elastische wand
5
Meestal diep in het lichaam
Ook oppervlakkig zichtbaar
6
Meestal O2-rijk (behalve longslagader, of navelstrengader)
Longader en navelstrengader
7
Helderrood
Donkerrood
8
Bevatten kringspieren zodat de doorsnede kan veranderen (soort kraan)
Geen kringspiertjes
9
Bevatten geen kleppen behalve aan begin
Kleppen in grote aders om terugstroom te voorkomen
Bloedsomloop van een baby
Voor geboorte
Na geboorte
Er stroomt weinig bloed naar de longen
Doordat er lucht in de longen komt daalt de weerstand in de longen -> longen zuigen bloed aan
Zuurstofrijk en zuurstofarm bloed mengen zich (vanwege gat tussen boezems en de verbinding tussen aorta + longslagader = ductus botalli
Bloeddruk in rechterboezem wordt kleiner en bloeddruk in linkerboezem wordt groter -> klep (ovale venster) gaat dicht (het wordt dichtgedrukt door de druk dus gaat het vergroeien met de wand) en ductus botalli verdwijnt
Ductus botalli = Een bloedvat dat de longslagader verbindt met de aorta. Dit bloedvat is vooral belangrijk tijdens de zwangerschap. In de baarmoeder hebben de longen nog geen functie, omdat het kindje zuurstof krijgt via de moederkoek (placenta). Het bloed dat naar de longen zou gaan, wordt omgeleid naar het hart via een bloedvat genaamd de ductus Botalli.
Het is belangrijk dat een baby gaat huilen omdat dan de longblaasjes verwijden.
Transport in planten
- Houtvaten
- Water en mineralen (=anorganische sapstroom)
- OmHoog
- Bastvaten (zeefvaten)
- Water en assimilatieproducten (o.a. glucose) (=organische (C, H, O) sapstroom)
- Meestal naar Beneden (naar taktop omhoog)
- Aan buitenkant
Transsportprocessen
- Waterverdamping via huidmondjes
In: CO2 uit: O2 en H2O
- Capillaire werking door adhesiekrachten (rietje, het klimt omhoog, hoe dunner hoe beter)
- Worteldruk: door de actieve afgifte van zouten aan de houtvaten ontstaan er zoutconcentratieverschillen: dit trekt door osmose water aan (wordt omhoog geperst) (kan je alleen meten wanneer er weinig of geen verdamping is)
Transport van organische stoffen in gaat in cellen via plasmastroming en via bastvaten onder invloed van drukverschillen
Wortels hebben een grote opnamecapaciteit door de dunne uitlopers: wortelharen.
Het meeste water in de wortel gaat via de celwanden van de schors en door de cellen van de endodermis (=de scheidingslaag tussen schors en het centrale deel) naar de houtvaten. De endordermiscellen selecteren in hun membranen de mineralen die naar binnen gaan. Dit heet semipermeabel = membranen waar bepaalde moleculen niet door heen kunnen en andere wel.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden