BASISSTOF 1
Gaswisseling bij dieren:
Alle organismen verbruiken zuurstuk bij de verbranding in hun vellen. Hierbij ontstaat koolstofdioxide, deze geven ze af aan hun milieu. Bij eencellige dieren vind de gaswisseling plaat via het celmembraan. De oppervlakte is groot genoeg omgenoeg zuurstof op te nemen en om genoeg koolstofdioxide af te geven. Eencellige dieren hebben GEEN speciale ademhalingsorganen. Veelcellige dieren zijn grote dan 1 cellige dieren, alleen de oppervlakte van het lichaam is niet groot genoeg om voldoende zuurstof op te nemen en koolstofdioxide af te geven. Veelcellige dieren hebben WEL speciale ademhalingsorganen bijv.: kieuwen (vis) longen & tracheeën( wesp & insecten)
Tracheeën: ademhalingsorganen van een insect, sterkt vertakte luchtbuizen in het lichaam van een insect. Via openingen ( de stigma’s ) komt lucht in het tracheeënstelsel deze eindigen overal in het lichaam. Hierdoor komt de zuurstof overal in het lichaam. Door dat alle vertakkingen een groot oppervlak vormen vin de gaswisseling snel plaats. Zuurstof wordt opgenomen in de tracheeën in de cellen van de insect. Deze cellen geven koolstofdioxide af aan de lucht. Bij veel insecten bevinden zich vooral in het achterlijf, door pompende bewegingen verversen de insecten de lucht bij bijv. de steekmug ontwikkelen de larven & poppen zich in het water: hier komen uitsteeksels voor waardoor het tracheeënstelsel in contact blijf met de lucht.
Kieuwen: vissen en amfibieën hebben kieuwen. Amfibieën hebben inwendige & uitwendige kieuwen. Bij vissen liggen de kieuwen achter de kop, in de kieuwen holten. Deze zijn bedekt met kieuwdeksels. De kieuwen zijn opgebouwd uit kieuwbogen met daarop kieuwplaatjes. Tussen de kieuwbogen zitten kieuwspleten
Hierin liggen fijne bloedvaatjes ( haarvaten). De want is dun. De kieuwplaatjes hebben een groot oppervlak, hierdoor kan er snelzuurstof uit het water in het bloed van de vis worden opgenomen. Hierdoor kan er ook weer snel koolstofdioxide vanuit het bloed aan het water worden afgegeven. Vissen verversen het water in de kieuw holten door via de bek en de kieuwdeksels voortdurend water langs de kieuwen te laten stromen. Dit is de gaswisseling. Dit water verlaat de vis via de kieuwdeksels. Jonge amfibieën vind de gaswisseling plaats in kieuwen via de huis maar bij volwassenen vind de gaswisseling plaats in de longen via de huid. Bij reptielen, volgens & zoogdieren vind de gaswisseling plaats in de longen. Bij zoogdieren is het longoppervlak groter dan bij reptielen. De zoogdier is warmbloedig. Amfibieën en reptielen zijn koudbloedig bij vogels en zoogdieren vind meer verbranding plaats dan bij koudbloedige. Een amfibie neemt ook met de huid zuurstof op.
BASISSTOF 2
HET ADEMHALINGSSTELSEL VAN DE MENS.:
Neusholte: neus haren houden de grove stofdeeltjes tegen en deze is bekleed met een neusslijmvlies (met slijmproducerende cellen en trilharen). Aan de slijm blijven fijne stofdeeltjes en ziekte verwekkers kleven. De functie van de trilharen is verplaatsen van het slijm naar de keel. De luchtpijp vertakt in twee bronchiën dit worden dan luchtpijptakjes en deze eindigen weer in kleine longblaasjes de wanden van de luchtpijptakjes bevatten kleine spiertjes.
mondholte: de mens ademt ook door de mond in de mondholte zitten geen neusharen en geen reukzintuig. Bovendien word de binnenstromende lucht minder vochtig gemaakt en minder goed verwarmd. Als er erg koude droge lucht in je longen komt kan dat longontsteking veroorzaken.
Keelholte & strottenhoofd: bij mannen heet het strottenhoofd ‘’ de adamsappel’’ in het strottenhoofd liggen de stambanden. De keelholte is ene kruispunt de weg die het voedsel aflegt kruis de weg die de lucht aflegt. (neusholte naar luchtpijp) als je voedsel inslikt wordt je luchtpijp afgesloten met het strotklepje en je neusholte met de huig. Als je je verslikt, staan de huig en het strotklepje open. Voedsel kan dan van de mondholte in de neusholte en in de luchtpijp terechtkomen (je gaat dan hoesten).
Luchtpijp & bronchiën: de luchtpijp sluit aan op de onderkant van het strottenhoofd. De wand van de luchtpijp bevat hoefijzervormige kraakbeen ringen. De bronchiën zijn aan de binnenkant bekleed met slijmvlies & de want bevat kraakbeen ringen. Ook de luchtpijp is aan de binnenkant bekleed met slijmvlies (met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen) de functie hiervan is het openhouden van de luchtpijp. Ook de bronchiën zijn Aan de binnenkant bekleed met slijmvlies (met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen).
En de wand bevat kraakbeen
BASISSTOF 3
de longblaasjes & longhaarvaten: de wand van een longblaasje is erg dun en deze zijn omgeven door een netwerk van fijne bloedvaatjes,De longhaarvaten. Er wordt zuurstof vanuit de lucht in de longblaasjes opgenomen in het bloed in de longhaarvaten. Koolstofdioxide wordt vanuit het bloed in de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes. De gaswisseling in de longen kan snel plaatsvinden, doordat de longblaasjes en de longhaarvaten een dunne wand hebben en doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.
BASISSTOF 4
VENTILATIE IN DE LONGEN.
Door in en uit te ademen wordt de lucht in de longen voortdurende ververst. Dit heet ventilatie. Je kunt op 2 manieren in en uit ademen.
Ventilatiebewegingen bij ribademhaling (borstademhaling).
– Rustige inademing: bepaalde tussenribspieren trekken zich samen
waardoor de ribben en het borstbeen omhoog en naar voren gaan.
– Diepe inademing: ook spieren in de hals trekken zich samen, waardoor de
Ribben nog wat verder omhoog en naar voren gaan.
– Rustige uitademing: de tussenribspieren ontspannen zich. De ribben en het borstbeen zakken door hun gewicht weer omlaag en terug.
– Diepe uitademing: andere tussenribspieren trekken zich samen en trekken de ribben en het borstbeen verder omlaag.
Ventilatiebewegingen bij middenrifademhaling ( buikademhaling).
– Inademing: de middenrifspieren trekken zich samen, waardoor het middenrif omlaag gaat. Door de verhoogde druk in de buikholte gaat de buikwand naar voren.
– Rustige uitademing: de middenrifspieren ontspannen zich. Door de druk in de buikholte wordt het middenrif weer omhoog gedrukt.
– Diepe uitademing: buikspieren trekken zich samen en drukken de organen in de buik naar binnen. Hierdoor wordt het middenrif verder omhoog gedrukt.
• Bij gewone ademhaling vinden ribademhaling en middenrifademhaling beide plaats.
Volgorde van inademen
1 De ribben en het borstbeen bewegen omhoog en naar voren; het middenrif
beweegt omlaag (en de buikwand naar voren).
2 De borstholte wordt groter.
3 Het longvolume wordt groter.
4 Lucht stroomt naar binnen.
Volgorde van uitademen:
1 De ribben en het borstbeen bewegen omlaag en terug; het middenrif
beweegt omhoog (en de buikwand terug).
2 De borstholte wordt kleiner.
3 Het longvolume wordt kleiner.
4 Lucht stroomt naar buiten.
Als je hoest wordt er d.m.v. een stootsgewijze, krachtige uitademingslijm of voedsel uit de luchtwegen verwijderd.
Hikken: krampachtige samentrekkingen van de middenrifspieren, bij elke hik komt er lucht in de longen.
BASISSTOF 5
Bij astma trekt het spierweefsel in de wand van de fijnste luchtpijptakjes zich samen. Vaak is ook het slijmvlies in de luchtwegen verdikt. De oorzaak van astma kan bijv zijn dat je schadelijke stoffen hebt ingeademd zonder dat je dat wilde. Maar het kan ook zijn dat je gewoon gevoelig bent voor bepaalde stoffen. Dit is zo bij hooikoorts. Hooikoorts is een allergie ( overgevoeligheid) voor stuifmeelkorrels of schimmelsporen. Hooikoorts kan je herkennen aan de allergische reacties: en brandend of jeukend gevoel in ogen, neus of keel, veel niezen, soms ontstoken slijmvliezen.
Sigarettenrook is een mengsel van gassen en fijne teerdruppeltjes.
Een van deze gassen is koolstofmono-oxide. Door koolstofmonooxide kan het bloed minder zuurstof vervoeren.De fijne teerdruppeltjes bevatten verschillende kankerverwekkende stoffen (o.a. nicotine).De fijne teerdruppeltjes vormen een laagje aan de binnenwand van de longblaasjes, waardoor de gaswisseling in de longen minder goed kan plaatsvinden.
Wat is er aan de hand bij:
ASTMA: Bij astma trekt het spierweefsel in de wand van de fijnste luchtpijptakjes zich samen. Vaak is ook het slijmvlies in de luchtwegen verdikt.
COPD ( chronische bronchitis en longemfyseem):
COPD is een chronische ontsteking van de luchtwegen die vooral door roken wordt veroorzaakt.Door deze chronische ontsteking zwelt het slijmvlies van de luchtwegen op, waardoor de ademhaling wordt bemoeilijkt.Bij ernstig COPD raken de fijnste luchtpijptakjes en longblaasjes beschadigd.
HOOIKOORTS: een allergie ( overgevoeligheid) voor stuifmeelkorrels of schimmelsporen.Allergische reacties bij hooikoorts: een brandend of jeukend gevoel in ogen, neus of keel, veel niezen, soms ontstoken slijmvliezen.
REACTIES
1 seconde geleden