Fotosynthese en osmose

Beoordeling 3.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • havo | 405 woorden
  • 11 november 2003
  • 65 keer beoordeeld
Cijfer 3.9
65 keer beoordeeld

Samenvatting van H.9 en H10 van deel 1
biologie Actief 2de fase Havo deel 1
Behoud van massa = reagerende hoeveelheid stof blijft gelijk
Reactie snelheid = - verhoging concentratie reagerende deeltjes - verhoging temperatuur
exotherm = levert meer energie (levert b.v.warmte /licht ) endotherm = kost meer energie ( b.v.kost warmte/ licht ) chemische energie = energie opgeslagen in chemische verbindingen => glucose
wet behoud van energie = omzetting van energie , kan er niks zomaar ontstaan , of niks verloren gaan. Reactie met zuurstof = verbranding => warmte + verbrandingsproduckten ( elementen C,H,O) Activeringsenergie = de energie die nodig is om een reactie te laten beginnen

Verlagen activeringsenergie = door enzymen
Controle = afwezig van enzymen , geen reactie , duss controle over processen
Substraat = de reagerende stoffen met een enzym
Bindingsplaats = specifiek => 1 soort enzym voor 1 soort voedingsstof
Optimum temperatuur = beste temperatuur voor enzymen ( hoogste rendement) PH- optimum = zuurgraad die het beste is ( meestal PH 7) Dissimilatie = afbraak stoffen ( levert energie ) Assimilatie = alle opbouwprocessen (kost energie ) Autotroof = niet afhankelijk van andere organismen ( plant ) Heterotroof = afhankelijk van andere organismen
Aëroob = afbraak met behulp van zuurstof ( mitochondriën) => H2O + CO2
Anaëroob = afbraak zonder zuurstof => melkzuur
Alcoholische gisting = gistbacteriën => ethanol + CO2
Chlorofyl = opnemen van zonlicht (bladgroen) Chloroplast = bladgroenkorrels ( apart organel voor chlorofyl ) Lichtreactie donkerreactie
Fotosynthese = licht vormt ATP => H2O wordt O2 ( eruit) + H2 => door verbranding ATP => H2+CO2 Glucose
Glucose = - bouwstof - brandstof (ATP) - reservestof (Zetmeel) Gebruik van planten - hout - reservevoedsel ( Knollen en bollen ) - vitaminen ( in blad ) - geur- & smaakstoffen - drugs ( nicotine, cafeine, kinine en morfine - geneesmiddelen ( vingerhoedskruid) diffusie = bewegen van moleculen ( gassen en vloeostof ) snelheid = - aard van de stof - grootte diffusie oppervlak - concentratie verschil - temperatuur

celmembraam = voor veel stoffen ontoelaatbaar - stoffen die in cel zijn gemaakt kunnen niet weg - bescherming tegen ongewenste stoffen
passief transport = diffusie , kost geen energie
actief transport = transport via speciale eiwitten in celmembraam , kost energie. Kan tegen de druk in => selectief permeabel
stroming = nuttig voor cel, anders duurt vervoer via alleen diffusie te langzaam => nodig drukverschillen
dier plant
osmotische waarde buiten cel hoger => loopt leeg gaat dood plasmalyse (vacuole laat los ) osmotosche waarde buiten cel lager => trekt aan knapt turgor gassen = door diffusie ( gaat snel genoeg ) water en opgeloste stoffen = belang osmose
osmotische waarde = het aantal opgeloste deeltjes in vloeistof

wortels = door ook actoef transport wordt water opgenomen ( door osmose) cohesie = door deze kracht worden watermoleculen bij elkaar gehouden
zuigkracht = via verdamping bladeren een zuigkracht naar boven => bladeren krijgen ook water

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.