§1 Evolutietheorie
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
Het creationisme staat tegenover het de evolutietheorie. Het creationisme heeft religie als basis.
Jean de Lamarck beweerde doordat een giraffe zijn nek steeds verder uitrekt om bij de blaadjes te kunnen, wordt de nek van zijn nageslacht ook langer, maar dit is onjuist omdat tijdens het leven verkregen eigenschappen niet aan nakomelingen worden overgeërfd want er vindt geen verandering van het DNA plaats.
Lamarckisme verklaart evolutie door overerving van kenmerken die werden verkregen door aanpassing aan de omgeving of aan de veranderende omstandigheden.
De neodarwinistische evolutietheorie :
- genetische variatie: door mutaties en recombinatie verschillen individuen van één soort van elkaar in genotype en in fenotype.
- natuurlijke selectie (survival of the fittest): individuen met een betere aanpassing aan het milieu hebben een grotere overlevingskans.
- soortvorming door reproductieve isolatie: er vindt gedurende lange tijd geen voortplanting plaats tussen individuen van verschillende populaties.
Door een grotere genetische variatie heeft een soort een grotere overlevingskans doordat sommige individuen genen bezitten die een goede afweer mogelijk maken(bijv. Tegen ziekte verwerkkers of als de milieuomstandigheden veranderen)
Een mutant(een organisme met een bepaalde mutatie die in het fenotype tot uiting komt) heeft een grotere overlevingskans (mutatie voor een langere nek) dan een giraf met de oorspronkelijk neklengte.
De selectiedruk bepaalt wat er met de verschillende genotypen en fenotypen in een populatie gebeurt. Is de selectiedruk laag, dan blijven veel verschillende varianten in leven. Dus zijn er veel bladeren dan blijven ook de giraffen met kleinere nekken in leven. Is de selectiedruk hoog, dan zullen individuen met de kleinere nekken sterven door voedselgebrek. Alleen de best aangepaste individuen blijven in leven en planten zich voort.
Fitness: van individuen met een gunstig genotype zullen meer nakomelingen in leven blijven en zich in de volgende generaties voortplanten dan van een individuen met een minder gunstig genotype.
Soorten evolueren door natuurlijke selectie(selectiedruk) de mutanten blijven voort bestaan en individuen van de oorspronkelijke vorm sterven uit.
§2 Evolutie van de mens
Primaten zijn de hoogst ontwikkelde zoogdieren waar de mens o.a ook tot behoort. Ook de mensapen, apen en de halfapen behoren hier toe.
Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteente.
§3 Evolutie van een soort
Een soort is de grootste verzameling van populaties waartussen een effectieve uitwisseling van genen plaatsvindt of kan plaatsvinden. De meeste soorten bestaan uit veel populaties. En deze kan ook bestaan uit verschillende rassen. Organismen behoren tot dezelfde soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen te krijgen.
Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort die zich in een bepaald gebied leven en samen een voortplantingsgemeenschap vormen. Tussen individuen van twee populaties van dezelfde soort vindt af en toe uitwisseling van genen plaats.
Gene flow betekent dat er tussen individuen van twee populaties van dezelfde soort uitwisseling van genen plaatsvindt. Genenpool is de verzameling van alle allelen voorkomend op alle loci of op een bepaald locus in een populatie. De genenpool is een maat voor de genetische variatie. De allelfrequentie is de percentage waarmee een bepaald allel deel uitmaakt van de genenpool in een populatie.
De regel van Hardy-Weinberg: binnen een (grote populatie blijven de allelfrequenties constant, als de voortplanting willekeurig plaatsvindt en er geen andere beïnvloedende factoren zijn.
Afwijkingen van de regel:
- door selectiedruk: het effect dat de natuurlijke selectie uitoefent op de allelfrequentie binnen een bepaalde populatie. Door natuurlijke selectie van allelen met een selectievoordeel zal de allelfrequentie toenemen en door natuurlijke selectie van allelen met een selectienadeel zal de allelfrequentie afnemen.
- Door mutaties: van nieuwe dominante allelen die selectievoordeel veroorzaken zullen de allelfrequentie toenemen. Dominante allelen die een selectienadeel hebben zal de allelfrequentie afnemen.
Door Genetic drift is het verschijnsel dat in kleine populaties door toeval grote verschuivingen in allelfrequenties kunnen optreden.
- Flessenhalseffect: door bepaalde gebeurtenissen loopt het aantal individuen van een soort sterk terug(aardbeving) en hierdoor kan de kleinere genenpool een andere samenstelling krijgen dan de oorspronkelijke genenpool.
- Foundereffect: een klein deel van een populatie vestigt zich in een nieuw gebied en hierdoor ontstaat een kleinere genetische variatie dan in de oorspronkelijke populatie.
Door mutaties kunnen nieuwe allelen van een gen ontstaan. Als deze dominant is komt het direct in het fenotype tot uiting. Maar als deze nadelig is voor het individu verdwijnt het allel snel uit de populatie.
Micro-evolutie is de verandering van allelfrequenties in een populatie, hierdoor evolueert de soort.
Macro-evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten en groepen organismen
Co-evolutie is dat een evoluerende soort beïnvloedt een andere soort, die daardoor ook evolueert.
REACTIES
1 seconde geleden