Erfelijkheid [§ 1 t/m 3]

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 580 woorden
  • 18 februari 2008
  • 58 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
58 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Biologie erfelijkheid
januari 2008 – § 1 t/m 3

…………………………………………………………………………………………………………………
1 Chromosomen
De erfelijke eigenschappen komen tot stand onder invloed van de informatie die zich in de celkernen van het organisme bevindt. In een celkern bevinden zich chromosomen waarin de informatie voor erfelijke eigenschappen zich bevindt. Deze informatie is vastgelegd in de moleculen van de stof DNA.

Chromosomen zijn langgerekte dunne ‘draden’. Alleen bij delende cellen zijn chromosomen zichtbaar. Een celkern van de mens bevat 46 chromosomen. De chromosomen komen in paren voor. De 2 chromosomen van zo’n paar zijn gelijk in lengte en in vorm. Een mens heeft 23 paar chromosomen in de celkern van elke lichaamscel.
Een karyogram is een chromosomenportret waarbij chromosomenparen volgens bepaalde regels zijn gegroepeerd.

Chromosomen in geslachtscellen
Bij de voortplanting van de mens versmelten de kernen van de 2 voortplantingscellen. Hierdoor ontstaat een zygote, een bevruchte eicel. Een zygote kan door celdeling uitgroeien tot een nieuw individu. Bij een zygote komen de chromosomen in paren voor, net als in alle lichaamscellen die uit deze zygote zullen ontstaan. Bij de mens bevat elke geslachtscel 23 chromosomen. Bij de bevruchting versmelt de kern van een eicel met de kern van een zaadcel. De kern van de zygote bevat dan weer samen 46 chromosomen.

2 Celdeling

De vorming van nieuwe cellen vindt plaats door celdeling. Een moedercel deelt zich in tweeën en vormt zo 2 dochtercellen. De kernen van de dochtercellen bevatten dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de moedercel.
De vorming van geslachtscellen uit een lichaamscel gebeurt door een speciaal type celdeling: de reductiedeling. Tijdens deze celdeling gaan de chromosomen van elk paar uit elkaar, zodat in de geslachtscellen de chromosomen niet meer dubbel voorkomen en dus ook de hoeveelheid erfelijke informatie is gehalveerd. Welke chromosomen in dezelfde geslachtscel komen hangt van toeval af.

Bij celdeling deelt eerst de kern zich in tweeën (kerndeling), daarna de cel. Na de celdeling vindt groei plaats (plasmagroei): de 2 dochtercellen worden elk net zo groot als de oorspronkelijke moedercel.
Overal in je lichaam worden door celdeling nieuwe lichaamscellen gevormd. Dit type celdeling wordt gewone celdeling of mitose genoemd. Het doel van de mitose is de vorming van nieuwe cellen voor groei, vervanging en herstel.
Vlak voor de kerndeling begint, vormt elk chromosoom een 2de draad erbij. Bij het begin zitten de 2 draden nog op 1 plek aan elkaar vast, de centromeer. Daarna laten de 2 draden los van elkaar. Elke dochtercel ontvangt 1 van beide draden. Na de mitose bevat elke dochtercel hetzelfde aantal chromosomen met dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen.

Bij de vorming van geslachtscellen vindt reductiedeling plaats. Reductie betekent vermindering. Bij reductiedeling wordt het aantal chromosomen per cel gehalveerd. De 2 chromosomen van elk paar gaan uit elkaar. Elke dochtercel krijgt van elk paar 1 chromosoom. De erfelijke informatie wordt dus bij de reductiedeling verdeeld over de dochtercellen. Daardoor krijgen 2 geslachtscellen, die door reductiedeling uit dezelfde moedercel ontstaan, meestal verschillende erfelijke informatie mee.
Reductiedeling wordt ook wel meiose genoemd. Het doel van dit type celdeling is de vorming van geslachtscellen.

3 Fenotype en genotype

De informatie voor erfelijke eigenschappen ligt in de chromosomen. Via de chromosomen in zaadcel en eicel kunnen erfelijke eigenschappen worden doorgegeven van ouders naar kinderen. Een gen of erffactor is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor 1 erfelijke eigenschap.
Het genotype is de optelsom van de allelen. Het bepaald grotendeels het fenotype, de waarneembare eigenschappen. Verder wordt het fenotype door modificatie bepaald. Modificatie is een verandering in het fenotype, veroorzaakt door het milieu. Bij een modificatie wordt de informatie in de chromosomen niet veranderd. Een modificatie wordt dus ook niet doorgegeven aan nakomelingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.