Deel 2, Hoofdstuk 8

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 648 woorden
  • 31 oktober 2010
  • 173 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
173 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Biologie Samenvatting Hoofdstuk 8

8.1 Het werkt!

Organen

   • Organen hebben een bepaalde taak.

   • Organen werken samen met andere organen aan een groter taak. Dat is een               orgaanstelsel.

Orgaanstelsels

   • Verteringsstelsel: voedsel kleinmaken zodat de voedingsstoffen naar het bloed kunnen gaan.

   • Ademhalingstelsel: het binnenhalen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide.

   • Bloedvatenstelsel: vervoeren van stoffen zoals voedingstoffen en zuurstof.

   • Uitscheidingsstelsel: uit het bloed verwijderen en buiten het lichaam brengen van afvalstoffen.

Energie door verbanding

   • Werkende organen zoals je beenspieren verbruiken glucose en zuurstof:

   - in glucose zit energie

   - zuurstof is nodig om glucosedeeltjes stuk te maken om de energie vrij te krijgen.

   • Verbranding: glucose + zuurstof →energie + koolstofdioxide + water.

   • Afvalstoffen van de verbranding raak je kwijt:

   - Koolstofdioxide door je longen

   - Water door je nieren (urine) en huid (zweet)

   • Verbranding vindt plaats in al je cellen. Je gebruikt de energie voor onder andere  beweging, warm blijven, stoffen maken en afbreken.

8.2 Je eet

Verteringsstelsel

   • Vertering: het zó kleinmaken van voedingsstoffen dat ze kunnen worden opgenomen in je bloed.

   • Voedsel wordt dankzij peristaltisch bewegingen voortgeduwd.

   • Voedsel wordt onderweg stap voor stap verteerd door enzymen in vier verteringssappen: speeksel, maagsap, alvleessap en darmsap

   • Gal verdeelt vet in kleinere druppels

Dunne darm

   • Enzymen in je darmsap maken de vertering af.

Daarna gaan de voedingsstoffen naar het bloed

   • Het oppervlak van de dunne darmwand is groot door darmplooien, darmvlokken en microvlokken.

Poep

   • Poep ontstaat doordat de dikke darm het water uit de onverteerbare resten haalt.

   • De poep komt in de endeldarm terecht. Het verlaat je lichaam door de anus.

Enzymen

   • Voor het afbreken van elke soort voedingsstof is een apart enzym nodig.

   • Een enzym werkt niet het best bij de optimumtemperatuur en werkt niet meer boven de maximumtemperatuur.

8.3 Je ademt

Ademhalen

   • Inademen: ribben omhoog en middenrif plat →borstholte groter → longen groter →lucht in de longen.

   • Uitademen: ribben naar beneden en middenrif bol → borstholte kleiner → longen kleiner →lucht uit de longen.

   • Borstademhaling: je maak je borstholte groter en kleiner met behulp van de tussenribspieren.

   • Buikademhaling: je maakt je borst groter en kleiner met behulp van de middenrifspieren.

   • In rust gebruik je vooral de buikademhaling

Weg van lucht

   • De lucht komt via neusholte, keelholte, luchtpijp, bronchiën en luchtpijptakjes in de longblaasjes.

   • Door het slijmvlies in de neusholte, luchtpijp en bronchiën wordt de lucht schoongemaakt en vochtig gemaakt.

   • Slijmvlies bestaat uit slijmcellen en trilhaarcellen

Gaswisseling in de longblaasjes

   • Koolstofdioxide gaat vanuit bloed naar de longblaasjes

   • Zuurstof gaat vanuit de longblaasjes naar het bloed.

8.4 Bloed stroomt

Bloed

  • Bloed bestaat uit bloedplasma(vloeistof) met daarin vooral veel rode bloedcellen.

  • Bloed vervoert de meest stoffen, zoals glucose, in het bloedplasma.

  • Rode bloedcellen vervoeren zuurstof, met behulp van hemoglobine.

Drie typen bloedvaten

  • Slagaders vervoeren bloed vanaf het haart naar de organen.

  • Haarvaten zitten in organen. Hier vindt het laden en lossen van stoffen plaats.

  • Aders vervoeren bloed vanaf de organen terug naar hart.

Bloedsomloop

  • Kleine bloedsomloop: hart → longen →hart.

  • Grote bloedsomloop: hart →alle organen in het lichaam →hart.

Hart

  • Bestaat uit twee boezems en twee kamers.

  • Een hartslag bestaat uit drie delen.

  1. Boezems trekken samen: bloed naar kamers .

  2. Kamers trekken samen: bloed naar slagaders.

  3. Hartpauze: de hartspier is ontspannen.

  • Het hartritme word geregeld door de sinusknoop; die geeft stroomstootjes af. De sinusknoop wordt aangestuurd door de hersenen.

  • Van het hartritme maak je elektrocardiogram.

8.5 Rond je cellen.

Stoffen opnemen en afgeven
   • Het bloed voert glucose en zuurstof aan via een haarvat. Glucose en zuurstof komen eert in de weefselvloeistof terecht.

  • Weefselvloeistof is het tussen station tussen het bloed en de cellen.

  • De cellen nemen de stoffen op uit de weefselvloeistof. De cellen geven er weer afvalstoffen aan af.

Terug in het bloed

  • Een deel van de weefselvloeistof stroomt direct terug in de haarvaten. De rest van de weefselvloeistof gaat via de lymfevaten.

  • Door het lymfevatenstelsel stroomt lymfe terug naar het bloed.

Lymfeknopen

  • Lymfevaten vervoeren de lymfe naar lymfeknopen of lymfeklieren.

  • De lymfeknopen controleren de lymfe op ziekteverwekkers en ongewenste stoffen.

  • Lymfeknopen die veel ziekteverwekkers moeten bestrijden zwellen op.

REACTIES

L.

L.

Het is een hele leuke samenvatting. maar helpt het met je pw? heeft het nut? is het volledig?

13 jaar geleden

J.

J.

hij is wel handig enzo, maar er staat niet veel uitleg bij weetje, dus je moet er ook bestwel veek bijzetten weetje , maar voorderest is ie wel goed!

13 jaar geleden

H.

H.

hee,
ik vind het wel een goede samenvatting alleen moet je er nog wel dingen uit het boek bij leren omdat het niet volledig is,
verder wel goed!

13 jaar geleden

A.

A.

Dit is gewoon het oranje vak. Die heb je gewoon overgetypt. Dat kan ik zelf ook wel. -.-

13 jaar geleden

F.

F.

Dit zijn gewoon de oranje vakjes en er staat nog een fout in ook.:
• Een enzym werkt niet het best bij de optimumtemperatuur en werkt niet meer boven de maximumtemperatuur.

Dit moet zijn:
Voor het afbreken van elke soort voedingsstof is een apart enzym nodig. Enzymen zijn gevoelig voor tempratuur. Vlak boven de minumumtempratuur werken de enzymen langzaam. Ze werken het snelste bij lichaamstempratuur. De tempratuur waarbij een enzym het beste werkt noem je de optimumtemperatuur. Boven de maximumtempratuur is het enzym stuk en werkt het niet meer.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.