Les 1.
- Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding.
- Onder alle omstandigheden zijn de ‘eisen’ van de cellen hetzelfde constante tempratuur, aanvoer van zuurstof en voedingstoffen, afvoer van afvalstoffen, een niet te zoute omgeving & afweercellen op afroep beschikbaar.
- De omstandigheden in je lichaam interne milieu.
- Interne milieu - wordt elke dag en nacht gemeten
- door samenwerkende organen geregeld.
- wordt door je gedrag beïnvloed (kleding die je kiest/wat je eet enz.)
- Homeostase een gelijke toestand bedacht door Walther Canon.
Je kunt het zien als een evenwicht.
• Homeostase op cel niveau:
Een cel moet overleven, ondanks dat haar omgeving steeds veranderd. Een cel heeft verschillende mechanismen om sommige stoffen buiten te houden andere juist binnen te halen.
• Homeostase op organisme niveau:
In een organisme worden een heleboel mechanismen tegelijk geregeld voedingstoffen/zuurstof op juiste plek, temp. handhaven, afvalstoffen afvoeren enz.
• Homeostase op populatie niveau:
Een groep soortgenoten bij elkaar populatie.
Voordelen voorplanting, veiligheid.
• Homeostase op levensgemeenschap niveau:
Organismen leven met elkaar in een gebied ontstaat een evenwicht.
Bijvoorbeeld: Dier wordt gegeten & eet andere dieren – Ze zijn elkaar vijand of werken samen.
Het evenwicht wordt verstoord als gebied van populatie te klein wordt of als de mens er zich mee gaat bemoeien.
Organisatie niveaus:
- biosfeer
- ecosysteem
- levensgemeenschap
- populatie
- individu
- orgaanstelsels
- orgaan
- weefsel
- cel
Les 2.
Om te zorgen dat alle organen juist functioneren & om homeostase te behouden 2 regelsystemen zenuwstelsel & hormoonstelsel.
Zenuwstelsel hersenen, ruggenmerg, zenuwen werkt met impulsen (elektrische signalen)
Impulsen werken zeer snel & gericht.
Hormoonstelsel werkt anders dan zenuwstelsel, veel langzamer en minder gericht.
Hormonen chemische stoffen die door het bloed worden vervoerd, ze komen langs alle organen, maar werken alleen op de organen die gevoelig zijn voor dat bepaalde hormoon dit orgaan is dus het doelwit van een bepaald hormoon (doelwitorgaan).
Les 3.
Informatie die van buiten bij lichaam aankomt moet worden verwerkt door het zenuwstelsel om goed te kunnen reageren op de omstandigheden buiten het lichaam.
Alle info in 1 woord prikkels worden opgevangen door zintuigen.
Het gewaarworden van info door middel van zintuigen zintuiglijke waarneming. De info wordt door zintuigcellen opgevangen en naar het zenuwstelsel gestuurd. Daarna reageren we er wel/niet op bewust of onbewust gebeurd dat.
Een zintuig Een orgaan waar in zich zintuigcellen bevinden.
5 Zintuigen 1. neus – reukzintuig – ruiken
2. oren – gehoorzintuig – horen & oren – evenwichtszintuig – info over stand van je lichaam/hoofd.
3. tong – smaakzintuig – proeven
4. huid – gevoelzintuig – huidgevoel (pijn, druk, warmte/kou)
5. ogen – gezichtszintuig – zien
De zintuigcellen hebben achtereenvolgens de volgende functies
1. opvangen van de prikkel.
2. vertalen v/d prikken impuls
3. het doorgeven van de impulsen aan het zenuwstelsel.
Adequate prikkel prikkel waar de zintuigcel het best op reageert, die bij het zintuig hoort.
(bijv. ogen gevoelig voor licht)
De zintuigcel kan ook op andere prikkels reageren, bijv. klap op je oog voelen: druk & zien: sterretjes of lichtflitsen. Druk is niet de adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oog, maar als de prikkel maar heftig genoeg is zullen de zintuigcellen er toch op reageren, door een impuls te maken. Omdat deze zintuigcellen allemaal maar info kunnen versturen naar de delen van je hersenen waar licht wordt verwerkt, maken de hersenen hier licht van sterretjes.
Drempelwaarde de minimale prikkelsterkte die nodig is om een impuls op te wekken.
Prikkel zintuigen impuls hersenen.
Les 4.
Hormoonstelsel regelt processen zoals: groeien, vruchtbaar worden, stemmingsveranderingen enz. werkt langzaam & heeft langduriger effect dan impulsen van zenuwstelsel.
Hormonen stoffen, meestal eiwitten aangemaakt door hormoonklieren.
Hormoonklieren geven hormoon dat zij maken af aan het bloed.
Belangrijkste hormoonklieren met de hormonen die zij maken ( = )
• Hypofyse
Groeihormoon
Hormonen die werking van andere hormoonklieren beïnvloeden
Hormonen die productie van geslachtshormonen door eierstokken & teelballen stimuleren.
• Schildklier
Schildklierhormoon Beïnvloed stofwisseling, groei & ontwikkeling.
• Bijnieren
Adrenaline (Dit werkt heel snel, ipv langzaam)
• Eierstokken
Oestrogenen
Progesteron
• Teelballen
Testosteron
• Eilandjes van Langerhans
Insuline
Glucose
Eilandjes van Langerhans groepjes cellen in de alvleesklier produceren twee hormonen; glucose en insuline. Deze twee hormonen moeten samenwerken om de bloedsuikerspiegel op pijl te houden, maar ze werken elkaar precies tegen. Ze moeten een evenwicht vinden.
Bloedsuikerspiegel glucosegehalte in het bloed.
Koolhydraten vrijwel in al je voedsel worden in je darmkanaal verteerd tot onder andere glucose glucose is een suiker
Glucose wordt door de rand van de dunne darm heen opgenomen in het bloed. Bloed van een mens bevat 0,1% glucose en dit wordt constant gehouden.
Het gelijk houden v/d bloedsuikerspiegel gebeurt door de werking van glucagon en insuline. Als er teveel glucose in het bloed is eilandjes van Langerhans gaan dan insuline produceren.
Insuline zorgt ervoor dat glucose uit het bloed wordt opgenomen in de spieren en de lever, hier wordt het omgezet en opgeslagen reservestof glycogeen.
Door het omzetten van glucose in glycogeen glucosegehalte van het bloed daalt.
Als de bloedsuikerspiegel te laag is eilandjes van Langerhans produceren glucagon. Dit hormoon zorgt er voor dat glycogeen (opgeslagen in de lever & spieren) weer wordt omgezet glucose word het naar het bloed verplaatst.
Hormonen moeten ook weer worden afgebroken lever.
Glucose:
- vorm van suiker
- in je bloed en in je cellen
- meest gebruikte brandstof in cellen
Glucagon:
- hormoon
- wordt gemaakt door eilandjes van Langerhans
- zorgt dat meer glucose in het bloed komt
Glycogeen:
- reservestof
- wordt opgeslagen in je spieren & lever.
Les 5.
Neuroloog Arts met als vakgebied neurologie
Neurologie Werking en ziekten van spieren, zenuwen, ruggenmerg & hersenen.
Diagnose Het nauwkeurig leren kennen.
Een diagnose stellen is de kunst, techniek of handeling om een oorzaak te vinden van een gevolg aan de hand van de optredende verschijnselen.
Tegenwoordig stellen veel mensen een diagnose (‘Zal wel een griepje zijn’) maar in een meer formele context is diagnostiek bedoeld om te worden gezegd door mensen die zich daarin gespecialiseerd hebben artsen.
Les 6.
Het zenuwstelsel communiceert door middel van impulsen, maar ook met behulp van neurotransmitters (chemische signalen). Transmitter Overbrenger.
Neurotransmitter Een overbrenger binnen het zenuwstelsel.
• Gevoelszenuwcellen brengen info van zintuigcellen naar hersenen & ruggenmerg.
• Bewegingszenuwcellen brengen info van hersenen en ruggenmerg naar spieren & klieren.
• Schakelcellen schakelen info door van de ene zenuwcel naar andere zenuwcel.
Deze 3 soorten zenuwcellen komen nooit alleen voor altijd met bundels van honderden bij elkaar.
Een bundel van al die zenuwcellen zenuw
3 soorten zenuwen :
• Gevoelszenuw bestaat volledig uit gevoelszenuwcellen
• Bewegingszenuw bestaat volledig uit bewegingszenuwcellen
• Gemengde zenuw bestaat zowel gevoelszenuwcellen als bewegingszenuwcellen
Schakelcellen komen alleen in je centrale zenuwstelsel voor en niet in de zenuwen die in je lijf lopen.
In het CZS wordt alle info die uit je lichaam komt verwerkt, ook wordt daar gepland hoe jou lichaam moet reageren op al die info. De onderdelen waardoor die info van en naar het CZS wordt vervoerd zijn de zenuwen.
De gevoelszenuwen brengen info van zintuigen naar CZS.
De bewegingszenuwen brengen info van CZS naar spieren & klieren.
In de gemengde zenuwen gebeurt het allebei.
Twee neuronen communiceren met elkaar d.m.v. elektrische impulsen.
Je wordt dronken van de stof: samengesteld vetzuur.
Alcohol heeft voor effect op je spraak, stemming en geheugen.
Cerebellum kleine hersenen worden normale menselijke bewegingen in opgeslagen (fietsen, lopen enz.)
Les 7.
Het ontwikkelen van secundaire geslachtskenmerken gebeurt grotendeels onder invloed van hormonen, ook humeur & jeugdpuistjes.
Een beloning prettig gevoel/geld werkt beter dan straffen.
Prefrontale cortex minder ontwikkeld dan bij volwassenen letten tieners minder op consequenties. Stemmingswisselingen doordat hersenen niet in balans zijn.
Vroege adolescentie 10-15 jaar oud. Verhoogd emotioneel, reageren gevoeliger op allerlei zaken. Tegelijkertijd zijn ze erg gericht op het bevredigen van hun directe behoefte.
Middel adolescentie 14-16 jaar oud. Veel risico’s nemen.
Late adolescentie 16-22 jaar oud. Integratieproces complexer gedrag.
Les 8 en 9.
In het zenuwstelsel kunnen ook vaak dingen fout gaan. Als neuroloog moet je voor al die afwijkingen ook zoeken naar oplossingen.
Congressen zijn er voor bedoeld om met andere experts van mening te wisselen
REACTIES
1 seconde geleden