1. Functies van het bloed
Vervoeren van zuurstuf, afvoeren van afvalstoffen en koolstofdioxide, aanvoeren van glucose en vervoeren van hormonen
Foto buisje
Geel = bloedplasma of serum (fibrogeen, stollingseiwitten, water)
Rood= bloedcellen (wbc, rbc, bloedplaatjes)
RBC= opnemen van zuurst, rode kleur door hemoglobine, afvoeren CO2 (geen celkern)
WBC= verdedigt het lichaam (infecties), opruimen afgestorven stoffen, kan van vorm veranderen en heeft een celkern.
Bp= Voor stolling van het bloed, geen celkern, bestaat uit één gevallen cellen
2.
bloedvatenstelsel= bloedvaten + hart
bloedsomloop= de weg die het bloed aflegt
- kleine bloedsomloop (mens);
gaat van je hart naar je longen van je rechterkamer naar je longen en naar je hart (linkerboezem)
- Grote bloedsomloop (mens);
vanaf je linkerkamer naar alle organen + cellen vanaf je cellen en organen naar je rechter boezem.
- de mensen heeft een gesloten bloedsomloop (bloedvatenstelsel)
- openbloedsomloop, het bloed is verspreid in het lichaam (insecten)
- de mens heeft een dubbele bloedsomloop omdat dan het bloed 2x door het hart gaat
- vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop, bloed gaat 1x door het hart
3 soortenbloedvaten
aders: gaan naar het hart toe
slagaders: verlaten het hart
haarvaten: gaan vanaf je slagaders in je aders
3.
Kransslagaders lopen over je hart, rijk aan zuurstof en voedinstoffen ( naar de hartspier)
kransaders; stroomt bloed dat rijk is aan koolstofdioxide en andere afvalstoffen,
zuurstof arm en loopt van het hart af
4.
De slagaders vervoeren het bloed naar de organen. Slagaders zijn dik, stevig en elastisch.
De haarvaten zijn heel dun en vormen samen het haarvatenstelsel. lage bloeddruk. Door de dunne wand van de haarvaten gaan de voedingsstoffen, vocht en zuurstof naar de cellen toe. De voedingsstoffen worden dan verbruikt en daarbij komen koolstofdioxide en afvalstoffen vrij.
De haarvaten nemen daarna de afvalstoffen en t' koolstofdioxide op en brengen dat naar de aders. Door de aders stroomt het bloed van de organen weg terug naar het hart. De bloeddruk in de aders is laag. De wanden van de aders zijn dunner en minder elastisch. De aders liggen te diep.
Het hart zuigt het bloed uit de aders. Veel aders bevatten kleppen zodat het bloed maar één richting op kan stromen naar het hart en niet naar de organen.
het bloed uit het darmkanaal gaat via de poortader naar de lever. Dit bloed is zuurstofarm: in het darmkanaal is zuurstof verbruikt.
De lever ontvangt zuurstofrijk bloed via de leverslagader. Het bloed stroomt uit de lever weg via de leverader. Na een maaltijd bevat het bloed in de poortader veel voedingsstoffen. In de lever wordt een deel van deze voedingsstoffen tijdelijk opgeslagen.
5
aderverkalking: is het proces van geleidelijke vernauwing van de slagaders, hoe ouder je wordt hoe meer last je ervan hebt; stop met roken let op gewicht
Hartinfarct: krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof; rust houden, zo min mogelijk inspanning.
trombose: ontstaat er een stolling in een bloedvat waardoor een bloedprop een bloedvat afsluit (dotteren)
Hoge bloeddruk: roken, te veel alcohol/zout; niet roken, eet gevarieerd, lichaamsbeweging.
bypass- operatie: wordt een omweg aangelegd met een bloedvat om het vernauwde deel van de kransslagader te omzeilen; een bypass
hart/ vaatziekten : een te veel aan cholesterol, erfelijk of te veel ongezond eten.
- Bij een systole trekken de kamers samen , hartkleppen dicht + slagaders.
halfmaanvormige klep open, bloeddruk hoog.
- bij diastole, boezems trekken samen, hartkleppen dicht, slagader + halfmaanvormige klep open.
8.
2 soorten antistoffen
Niet specifieke: valt meerdere ziekte kiemen aan, weerstand blijft gelijk
specifieke: kan 1 specifieke ziekte aanvallen, weerstand neemt toe.
immuun: het bestand zijn tegen ziektes
kunstmatig immuun: krijg je een prikje, met de ziekte er in zodat je lichaam antistoffen aanmaakt
natuurlijk immuun: je wordt vanzelf ziek, je lichaam maakt antistoffen aan tegen de ziekte
- een antigeen is een stof die NIET thuis hoort in je lichaam
- een antistof is een wapen tegen ziektekiemen
- Een wbc is een verdediger van het lichaam, het maakt antistoffen.
- een antistof schakelt een antigeen uit
2 soorten wbc
- fagocyten, eten ziekte kiemen op met specifieke wbc
- wbc die antistoffen maakt tegen 1 speciale ziekte
elke antistof kan maar 1 ziekte uitschakelen
AB= is de algemene ontvanger.
9. bloedplaatjes en fibrogeen spelen een belangrijke rol bij bloedstolling
bij beschadiging van een bloedvat wordt bloedverlies ook wel tegen gehouden met dat de spieren in de wand van het bloedvat trekken zich dan samen, waardoor het bloedvat nauwer wordt. Hierdoor stroomt er minder bloed door heen.
door de verwonding worden bloedplaatjes kleverig. De bloedplaatjes kleven aan elkaar waardoor er een bloedprop ontstaat op de plaats van de wond. Uit de bloedprop komen stoffen vrij, onder invloed van deze stoffen wordt fibrogeen omgezet in fibrine. Fibrine vormt een netwerk van draden op de wond. Tussen deze draden blijven bloedcellen hangen hierdoor ontstaat er een bloedstolsel dat de wand afsluit. Daardoor stopt het bloeden.
bloedplaatjes -> kleverig -> bloedprop -> wond dicht -> fibrogeen -> fibrine -> draden -> bloedcellen blijven hangen -> stopt bloeden -> korstje -> fibrine draden breken af
Bij bloederziekte (hemofilie) stolt het bloed niet goed. Deze erfelijke ziekte komt uitsluitend voor bij mannen. als je het hebt is een klein wondje al gevaarlijk, omdat zo'n wondje zonder medische behandeling blijft bloeden.
10.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden