Het skelet basis 1
Je kent de delen van het lichaam.
~ Delen van het lichaam: hoofd, romp, ledematen.
Ledematen: armen en benen.
Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten
benoemen.
~ Het skelet bestaat uit botten.
Een ander woord voor skelet is geraamte
Een ander woord voor botten is beenderen
~ Botten in het hoofd.
Schedelbeenderen, bovenkaak, onderkaak.
~ Botten in de romp.
Schoudergordel: sleutelbeenderen en schouderbladen
Borstkas: borstbeen en ribben
Bekken: heupbeenderen
Wervelkolom: halswervels, borstwervels, lendenwervels, heiligbeen, staartbeen
~ Botten in een arm.
Opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp, botten van de hand
De ellepijp ligt aan de kant van de pink
~ Botten in een been
Dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen, botten van de voet
Je kunt de functies van het skelet noemen.
~ De functies van het skelet:
Stevigheid geven
Bescherming geven
Bewegingen mogelijk maken
Vorm geven aan het lichaam
Botten basis 2
Je kunt de kenmerken van bot en van kraakbeen noemen
~ botten zijn stevig door kalk en lijmstof.
Kalk is hard.
Lijmstof kan buigen.
~ kalk kan met zoutzuur uit botten worden gehaald.
Het bot buigt dan gemakkelijk.
~ lijmstof kan door een vlam uit botten worden gehaald.
Het bot breekt dan gemakkelijk.
~ kraakbeen bevat veel lijmstof.
Kraakbeen buigt gemakkelijk.
De botten van baby's bestaan vooral uit kraakbeen.
~ kraakbeen zit bij volwassenen:
In de oorschelp
In de neus
Tussen de ribben en het borstbeen
Tussen de wervels van de wervelkolom
Je kunt beschrijven hoe botten veranderen als mensen ouder worden.
~ bij oudere mensen verdwijnt lijmstof uit de botten.
Botten van jonge mensen bevatten veel lijmstof.
Botten van oude mensen bevatten weinig lijmstof.
Botten van oude mensen breken gemakkelijker dan botten van jongeren.
Gewrichten basis 3
Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
~ Gewricht: Verbinding tussen twee botten.
Gewrichtskogel: het bolle uiteinde van een bot.
Gewrichtskom: het holle uiteinde van een bot.
De gewrichtskogel beweegt in de gewrichtskom.
Door een gewricht kunnen botten bewegen.
~ Kraakbeen: Op de gewrichtskogel en de gewrichtskom zit kraakbeen.
Hierdoor bewegen de botten gemakkelijk
Het kraakbeen beschermt ook tegen slijten
~ gewrichtssmeer: een soort smeervet in het gewricht.
Hierdoor beweegt het gewricht soepel
~ gewrichtskapsel: stevig vlies om een gewricht.
Het gewrichtskapsel houdt de botten op hun plaats.
~ kapselbanden: extra versteviging om een gewricht.
Kapselbanden helpen om de botten op hun plaats te houden.
Spieren basis 4
Je kunt de werking van spieren beschrijven.
~ Spierstelsel: alle spieren in het lichaam.
~ Spieren zorgen voor bewegingen
De meeste spieren zitten vast aan botten met pezen.
~ spieren kunnen aanspannen.
Een spier die aanspant, wordt korter en dikker. De spier trekt de botten dan naar elkaar toe.
~ Om een bot te bewegen zijn twee spieren nodig: een buigspier en een strekspier
Voorbeeld:
Met de buigspier in de bovenarm kun je je arm buigen.
Met de strekspier in de bovenarm kun je je arm strekken.
Beenverbindingen extra 1
Je kunt vier beenverbindingen noemen en aangeven of tussen de botten beweging mogelijk is.
~ Gewricht.
Tussen de botten is veel beweging mogelijk.
Bijv. Tussen de botten van de hand.
~ Vergroeid.
Tussen de botten is geen beweging mogelijk.
Bijv. Heiligbeen, staartbeen.
~ Een naad.
Tussen de botten is geen beweging mogelijk.
Bijv. Tussen de schedelbeenderen.
~ Kraakbeen
Tussen de botten is een beetje beweging mogelijk.
Bijv. Tussen de wervels, tussen de ribben en het borstbeen.
Je moet drie typen gewrichten kunnen onderscheiden.
~ kogelgewrichten.
Hierbij is beweging mogelijk in verschillende richtingen, o.a. een draaiende beweging.
Bijv. Schouderblad en opperarmbeen (schoudergewricht)
~ Scharniergewrichten.
Hiermee is alleen een beweging heen en terug mogelijk.
Bijv. Opperarmbeen en ellepijp (ellebooggewricht).
~ Rolgewricht.
Het ene bot draait in de lengteas om het andere bot.
Bijv. spaakbeen en ellepijp.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden